Ayahuasca: geef (je) over!

Het hallucinogene Ayahuasca is helemaal hip, hop en happening. Pierre de Winter participeerde in een tripje naar de astrale wereld en raakte in paniek. ‘Ik wil wég!’

Participeren en observeren zijn twee totaal verschillende grootheden. En nu ik een rituele bijeenkomst van de Santo Daime-kerk bijwoon om daar een verhaal over te schrijven, wordt me meer dan ooit duidelijk hoe die twee elkaar in de weg kunnen zitten. Om in contact te komen met ‘de astrale wereld’ slikken de leden van dit oorspronkelijk Braziliaanse kerkgenootschap hallucinogene thee van de Ayahuasca-plant, Daime genoemd.

Ik doe mee, maar terwijl ik m’n ‘proces’ doormaak, bemerk ik steeds dat regisserende stemmetje van de journalist in m’n hoofd: ‘Dit kan ik gebruiken; dat kan ik weglaten, die situatie is grappig… Altijd bezig informatie en indrukken te verzamelen. Dat geeft controle.

Ongemakkelijk

Helaas, controle kan ik hier in het fraaie dorpskerkje van Avenhorn wel op m’n buik schrijven. In feite heb ik die al opgegeven door een paar minuten geleden in een paar slokken, staand bij het altaar, het afschuwelijk smakende, donkergroene sapje naar binnen te werken. Op weg terug naar m’n stoel voel ik me licht ongemakkelijk, want er is nu geen weg meer terug. De Cura – zo heet het ‘werk’ van vanavond – is in volle gang.

We zitten met een man of 80 in een kring – mannen rechts, vrouwen links – verzameld rond een tafel met daarop een brandende kandelaar, een bloemstukje en een prentje. Daar zit de kerkleidster van dit genootschap, samen met enkele ervaren leden. Er is gitaarmuziek, er wordt dwarsfluit gespeeld, een paar sambaballen geven het ritme aan en er wordt gezongen. In het Portugees. Bijna iedereen zingt mee, behalve ik en een paar andere nieuwelingen. Veel teksten gaan over de harmonie van de schepping en het valt me op dat veel mensen de liederen – en dat zijn er gedurende de bijna zes uur durende avond heel wat – uit hun hoofd kennen.

“Mijn god”, bezweer ik mezelf. “Dit nooit meer.”

Praten doen we niet met elkaar. Dat is ook niet de bedoeling. Ieder beleeft zijn of haar eigen proces en contact met een ander verstoort dat alleen maar. De muziek en zang maken dat er toch een sfeer van gezamenlijkheid ontstaat, wat prettig is. Ik voel me hier – tussen wildvreemden – veilig.

Drijfnat

Maar dan krijg ik het warm, om niet te zeggen bloedheet. Binnen een paar minuten gutst het zweet over m’n lijf en is m’n witte overhemd drijfnat. Het is vroeg in de avond en licht valt door de kerkramen naar binnen. Maar ik word overvallen door een inktzwarte duisternis. Het is alsof ik in de greep ben van een donkere macht, m’n hoofd lijkt te exploderen en doodsangst maakt zich van me meester. Ik raak in paniek, ik wil wég! Ik doe m’n ogen open en zie de mensen om me heen er schijnbaar onaangedaan bij zitten, terwijl ik de neiging heb het uit te schreeuwen!

Maar net als de neiging om hard weg te rennen voor de tweede keer bezit van me dreigt te nemen, realiseer ik me dat dat geen enkele zin heeft. Dit afschuwelijke gevoel zit in me en ik kan me er beter aan overgeven. ‘Geef je over’, zeg ik tegen mezelf, en nog een keer. Hoe? Geen idee, maar ik dwing mezelf te ervaren wat ik ervaar, zonder er meer van te maken dan dat. En na een tijdje verdwijnen de duisternis en de angstgevoelens. “Mijn god”, bezweer ik mezelf. “Dit nooit meer.”

Om me heen hoor ik her en der mensen lopen. Ik open mijn ogen. Een vrouw van een een jaar of vijftig met lang grijs haar zit aan de rand van de zaal in een emmertje over te geven. Rechts naast me, een paar plaatsen verderop, slaakt een man in stilte oerkreten. Hij zwaait wild met z’n armen, ogen als schoteltjes. Een oudere man staat hard met zijn benen te trappelen en te schokken met z’n lichaam alsof hij stroomstoten toegediend krijgt. En ik denk: “Waar ben ik in hemelsnaam beland.”

Ik ben nu kalm, voel me loom en in m’n gedachten trekt m’n leven aan me voorbij. Ik voel liefde voor m’n familie en m’n vrienden. En dat maakt me gelukkig. Maar ik kom ook in aanraking met een gemis aan liefde. Vooral het ontvangen ervan ontwijk ik. Dat is helder. En dat maakt me verdrietig. Soms ben ik extatisch, soms moet ik huilen. Hallucineren doe ik niet, in die zin dat er geen vloeistofdia’s aan m’n geestesoog voorbijtrekken. Maar op een of andere manier zijn m’n gedachten heel helder en waar. Simpel is het woord. Er is geen oordeel – ook niet dat sausje van aardigheid dat ik altijd gebruik naar anderen – maar de naakte waarheid, zo voelt het. Ik kijk iemand recht aan en glimlach niet; iets wat ik anders altijd wél zou doen. Nu kán ik het niet eens. Het zou belachelijk zijn.

Overgeven

Het is tijd voor het tweede glas Daime. Ik sluit weer aan in de rij naar het altaar, onvast op m’n benen. Her en der struikelen mensen. Deze keer krijg ik een half glas. Als ik ga zitten, hangen er alweer een paar mensen kotsend over een emmer, anderen zijn gaan liggen op matrassen. Hier en daar wordt gehuild. Mijn directe buurman staat plotseling op, met wijd opengesperde ogen en schokkend lichaam. Even lijkt hij erin te blijven, maar een assisterende man ontfermt zich over hem en neemt hem mee de zaal uit. Hij zal pas veel later terug komen.

De muziek begint en iedereen die kan, zingt weer mee. Ik sluit m’n ogen en verder gaat het. Vredig, m’n leven aan m’n geestesoog voorbij trekkend. En dan plotseling merk ik dat ik moet overgeven. Ik sta snel op, neem een emmertje en hup… in drie keer komt m’n volledige maaginhoud naar buiten. Ik kijk op. De man die assisteert knikt me vriendelijk toe en geeft me een stuk keukenpapier. Ik kan weer gaan zitten, koud nu. Sommige mensen hebben een deken om zich heen geslagen, maar ik laat het even zo.

Het beeld van grijsbehaarde dames die m’n moeder zouden kunnen zijn en een stevige joint opsteken, doet me weer huilen… van het lachen

Vrij snel daarna wordt het derde glas geschonken. Ik blijf zitten. Ik heb het gevoel dat het wel eens erg heftig kan worden en besluit dat ik er niet aan toe ben. Om me heen neemt ‘het proces’ weer in hevigheid toe en verder gaan we. Gitaarmuziek, zang. Ik kom zelf in steeds rustiger vaarwater en krijg zin om mee te zingen. Ik heb alleen geen tekst, dus neurie ik maar een beetje mee. Af en toe sluit ik m’n ogen en verzink in diepe gedachten.

Tijd voor de Santa Maria, ofwel cannabis. Plotseling halen mensen overal om me heen stevige joints tevoorschijn en steken die op. Het zijn geen joints overigens, want hier is sprake van 100 procent cannabis. Maar het beeld van grijsbehaarde dames die m’n moeder zouden kunnen zijn en een stevige joint opsteken, doet me weer huilen… van het lachen. Zelf – ondertussen vrij helder – had ik wel zin in een trekje, maar helaas gaat Santa Maria aan mijn rij voorbij.

Gitaar en zang worden weer hernomen. Ik neurie mee, maar hoe nuchterder ik word, hoe meer de liederen me de keel uit beginnen te hangen. Na weer ongeveer een half uur wordt er gezamenlijk gebeden: een Onze Vader en een Wees gegroet Maria. Ik moet denken aan vroeger, in de kerk op zondag.

Tot slot dankt de kerkleidster de goden voor de heling die we hebben ondergaan en de verworven inzichten. Ze eindigt met: ‘En ga die nu leven.’

Helende werking

Ik bedenk dat ik een vriendin wil spreken, tegen wie ik niet helemaal eerlijk ben geweest en neem me voor om te proberen mensen wat makkelijker toe te laten. Terwijl er eten en thee worden geserveerd, praten we na. Mensen zijn vrolijk en omhelzen elkaar. Het blijkt ook voor de leden van de gemeenschap een heftige avond te zijn geweest.

Mijn wedergekeerde buurman vertelt dat hij uren in een zijkamer op een matras heeft liggen trillen -“Als het bij mij heftig wordt, is het meteen wel héél heftig” – maar het valt niet mee om te horen van mensen wat voor inzichten ze eruit hebben gehaald, of wat ermee gaan doen. Voor velen lijkt de trip zelf voldoende. “Het gaat heel diep”, zegt iemand. “Het kan een helende werking hebben op trauma’s die je al heel jong hebt opgelopen.” Mij heeft de Daime in aanraking gebracht met wat in harmonie is in m’n leven en wat niet. En in die zin is het een betekenisvollere trip geweest dan elke andere ervaring die ik met geestverruimende middelen heb gehad. Er is slechts één ding dat aan me knaagt: nieuwsgierigheid naar wat er gebeurd zou zijn als ik dat derde glas wél had genomen

kader: Santo Daime

Sinds mensenheugenis worden in de jungle van de amazone visoenopwekkende planten gebruikt om in contact te komen met de goden. Het bekendste middel met die functie heet Ayahuasca, een drankje met als belangrijkste bestanddeel een liaanplant, ook wel ‘de liaan der zielen’ genoemd. Begin twintigste eeuw was de grondlegger van de Santo Daime-kerk, een grote zwarte man genaamd Raimundo Irineu Serra, werkzaam als rubbertapper in het Amazone-oerwoud. Hij kwam er in aanraking met de indianen en hun ayahuasca-rituelen en raakte erdoor gegrepen.

In 1930 stichtte Mestre Irineu de Doutrina do Santo Daime. Sindsdien is de kerk gegroeid, heeft ze enkele afsplitsingen doorgemaakt en internationale dimensies gekregen. In Nederland wordt de Santo Daime-religie sinds 1993 beleden. In 1999 viel de politie tijdens een dienst binnen en arresteerde de kerkleiders als ‘handelaren in hard drugs’. Het eindoordeel in de daaropvolgende juridische strijd viel op 12 mei 2001, toen de Amsterdamse rechtbank verklaarde dat Santo Daime een erkende religie is en het gebruik van ayahuasca binnen de kerk geen gevaar vormt voor de volksgezondheid.

De Santo Daime-religie staat voor spirituele groei, waarbij de ayahuasca de rol vervult van het sacrament; het middel om met de goden – de astrale wereld – in contact te komen. In die wereld heersen harmonie, liefde en respect voor de hele schepping. Wie op regelmatige basis het sacrament tot zich neemt, begaat volgens de kerk een spirituele weg van heling van zichzelf en daarmee van de wereld om zich heen.

Image by Gerd Altmann from Pixabay

Mijn gekozen waardering € -

Sinds 2012 als freelancer gespecialiseerd in de zorg, haar besturing en de werking van het stelsel. Wilde ooit eigenlijk ornitholoog worden.