Een universiteit voor doeners

Van New York tot Seoul schieten Design Factory’s uit de grond. Op deze universiteiten mogen jonge ontwerpers volop experimenteren. Hun producten trekken de aandacht van grote investeerders. Een interview met bedenker Kalevi Ekman.

Aan de buitenkant ziet de Design Factory in het Finse Espoo eruit als een bakstenen doos, maar wie binnenstapt voelt meteen dat dit geen gewoon universiteitsgebouw is. De hal gaat naadloos over in ateliers die vol staan met hele en halve producten van studenten: een robot in de vorm van een olifant, een buitensporig groot model trapauto en een vitrine vol koffiemokken met teksten als: ‘All you need is Love Design Business and Engineering’. Hier wordt met enthousiasme gewerkt en geleerd, dat is duidelijk. Prikkers op een landkaart geven aan waar de studenten vandaan komen. En dat is letterlijk van over de hele wereld, van Alaska en Madagaskar tot Australië.

De Design Factory is opgezet door Kalevi Ekman, hoogleraar productontwikkeling, en maakt onderdeel uit van de Aalto University in Helsinki. Vorig jaar won Ekman de José Vasconcelos World Award of Education voor zijn vernieuwende onderwijs. Het concept ontstond geleidelijk, vertelt hij. ‘Toen ik twintig jaar geleden begon als hoogleraar vroeg ik me af of we studenten wel de goede ondersteuning gaven. We begonnen ze meer mogelijkheden te bieden om hun ontwerpen te testen, maar we hadden weinig ruimte en de ateliers en labs werden afgesloten als de ondersteunende technici naar huis gingen. Toen we in 2008 hoorden dat er een leeg fabrieksgebouw beschikbaar was, vroegen we of we er één week in mochten zitten. We zijn nooit meer weggegaan. Studenten mogen hier gebruikmaken van de werkruimtes wanneer ze willen.’

Interdisciplinair

Het gebouw past bij de filosofie van de opleiding: er is volop gelegenheid om te experimenteren, grote ruimtes zijn voorzien van alle mogelijke apparatuur en materialen. Maar er zijn ook veel kleine werkkamers waar groepjes kunnen overleggen. Geen ruimte is hetzelfde ingericht, het meubilair en de kleuren verschillen overal, van strak design tot romantisch ouderwets. ‘Het is de bedoeling dat de studenten hun handen vies maken’, zegt Ekman. ‘Je kunt uit boeken en van colleges leren, maar op een gegeven moment moet je ook echt iets gaan doen. Je moet een prototype ontwikkelen en gaan testen, want alleen zo ontdek je wat werkt en voorkom je fouten.’

De Design Factory werkt nauw samen met zo’n honderd bedrijven uit Finland en daarbuiten die cases aandragen, bijvoorbeeld Airbus, Philips en Kone. De studenten werken steevast in groepen. Iedere groep bestaat uit masterstudenten van verschillende richtingen: ingenieurs, bedrijfskundigen en kunststudenten – elke student heeft een inbreng vanuit zijn eigen discipline, maar leert ook van de anderen. Ieder jaar komen docenten, studenten en hoogwaardigheidsbekleders uit de hele wereld naar de Design Factory. ‘Wij zijn voor hen een rolmodel’, zegt Ekman. ‘Het verschil tussen ons en traditionele universiteiten is dat zij kennis in een rechte lijn op voorgaande kennis stapelen. Wij gaan uit van de basiskennis van de verschillende vakken, maar werken interdisciplinair. Het is niet mijn bedoeling die traditionele aanpak af te schaffen, we hebben ook gewone lessen en examens. Maar het zou goed zijn als meer mensen interdisciplinair worden opgeleid, want productontwerp is steeds ingewikkelder geworden.’

‘Hands-on’

De Design Factory heeft inmiddels navolging gekregen in andere landen. Zo tellen onder meer New York, Shanghai, Philadelphia, Seoul en Riga universiteiten met dezelfde aanpak. Deze ‘hands-on’ universiteiten werken allemaal op een interdisciplinaire en praktische manier. Nederland kent sinds 2015 de Frisian Design Factory in Leeuwarden.

Een keer per jaar organiseert de Design Factory een gala waar de studenten hun producten presenteren. Een belangrijk moment, want bedrijven komen kijken of er iets van hun gading bij zit of besluiten zelf een ontwikkelvraag aan studenten voor te leggen. En voor die nieuwe producten bestaat grote belangstelling, zoals ook blijkt uit Slush, het jaarlijkse startup event in Helsinki. ‘Onze studenten zijn er ooit mee begonnen,’ zegt Ekman. ‘Inmiddels heeft een andere organisatie het overgenomen en is het heel groot geworden. Maar veel van onze studenten zijn er nog als vrijwilligers bij betrokken.’ Tot de sprekers op Slush behoren presidenten, astronauten en oprichters van bedrijven als Yahoo, Google en Angry Birds. Vorig jaar waren er 17.500 bezoekers uit 120 landen, 2300 startups en 1100 investeerders. ‘Er was geen hotelkamer of taxi meer te krijgen. Vanuit Silicon Valley kwam een particuliere vlucht met investeerders naar Helsinki.’ Zo groeide een studenteninitiatief van de Design Factory uit tot big business.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in De Ingenieur.

 

 

 

 

 

 

 

Mijn gekozen waardering € -