‘Empathie kweken, daar streef ik naar.’ Interview met Hanna Bervoets

'En alweer bleven we ongedeerd' is de derde en laatste bundeling geestige en scherpe Volkskrant-columns van schrijver en columniste Hanna Bervoets (1984). Gesprek over normen en waarden, haar nieuwe roman en onze absurde hang naar authenticiteit.

Ze is jong, gedreven, talentvol en veelzijdig. Schrijfster Hanna Bervoets debuteerde in 2009 met de roman 'Of hoe waarom', twee jaar later gevolgd door 'Lieve Céline', dat met de Opzij Literatuurprijs werd bekroond en is verfilmd. Ook 'Alles wat er was' (2013) en het vorig jaar verschenen 'Efter' werden lovend ontvangen. Maar naast romans schrijft Bervoets ook essays, beschouwingen, filmscenario’s en columns. 'En alweer bleven we ongedeerd' is de derde en laatste bundeling columns die ze schreef voor Volkskrant Magazine

Kleine observaties

‘Ik voel me niet per se columnist, al kennen mensen me vaak wel zo – mijn debuutroman 'Of hoe waarom' was al af maar nog niet uit toen ik een column in Volkskrant Magazine kreeg. Ik heb het vijf jaar gedaan, best lang. Ik was zelf nog niet op de gedachte gekomen om te stoppen, maar Volkskrant Magazine wilde vernieuwen. In zulke situaties ben ik dan heel praktisch: oké, hoe kan ik me dan blijven ontwikkelen? En ik moet ook gewoon geld verdienen. Naast mijn romans schrijf ik nu ook essays en beschouwingen voor de Volkskrant, en korte verhalen en columns voor andere bladen.

Een column mag voor mij niet blijven steken in een waargebeurd verhaaltje over iets wat ik heb meegemaakt; het moet de anekdotiek ontstijgen. Ik reflecteer graag op de wereld, dat doe ik in mijn romans ook. Ik begin altijd vanuit iets heel kleins, een observatie die ik vervolgens helemaal uitdenk voordat ik begin met schrijven. Een voorbeeld: als je een toetje deelt met meerdere mensen, dan hakt in het begin iedereen er grote brokken vanaf, maar het laatste hapje blijft altijd liggen. Daar ga ik dan over nadenken. Waarom doen we dat, wat betekent dat? Wat zegt het over de manier waarop we genot bleven, de manier waarop we met elkaar omgaan? Zulke fenomenen vind ik interessant. In een column wil ik een punt maken en daarom is dat ook veel harder werken dan het schrijven van een roman. Daar staat tegenover dat columns me op ideeën en inzichten brengen. Schrijven is een motor die op gang moet komen en het nadenken over een korte column kan werken als benzine.

Sommige ideeën uit columns zijn in mijn romans beland en andersom. Een column uit 'En alweer bleven we ongedeerd' gaat over de vraag: waar sta ik nu en welke stappen en momenten en toevalligheden hebben ertoe geleid dat ik hier terecht ben gekomen? Als je mensen vraagt naar cruciale momenten in zijn leven, noemen ze vaak hun huwelijk, de geboorte van hun kind, het moment dat ze hun grote liefde voor het eerst tegenkwamen. Maar eigenlijk zijn dat de uitkomsten van de belangrijke momenten. Die gedachtegang zat eerst in mijn vorige roman 'Efter', maar kwam vervolgens ook in een column terecht, die eerder werd gepubliceerd dan de roman.

We zijn naarstig op zoek naar echtheid

Bij de essays en beschouwingen die ik nu schrijf, kan ik zaken aanstippen waarvoor in de columns geen ruimte was; dingen van drie, vier, vijf kanten belichten in plaats van één. Ik heb bijvoorbeeld een artikel geschreven over waarom we nu veel vaker ziekte en leed delen op Facebook dan vroeger. Dat heeft een technische kant: vanwege het algoritme van Facebook komen persoonlijke posts heel hoog, waardoor de meer likes en reacties genereren. Maar het zegt ook iets over hoe we denken over authenticiteit. Dat vinden we tegenwoordig iets goeds, we zijn naarstig op zoek naar echtheid, naar puurheid, ambachtelijkheid. Ziekte maakt je echt. Er is niks zo authentiek als het lichaam dat het begeeft.

Er zit ook een praktische kant aan: als je heel ziek bent, is het vervelend om dat steeds weer aan iemand te moeten vertellen. Dus er zijn mensen die zoiets via Facebook bekendmaken; ik ben met mensen gaan praten die dat hebben gedaan, om ze beter te begrijpen.

Veel van mijn essays en columns gaan over onze hang naar authenticiteit. Eentje gaat bijvoorbeeld over de populariteit van powerfood, een ander over vakantie en de vraag waarom we liever oude dingen zien van een cultuur dan nieuwe. Een toeristische show ervaren we als onecht, maar waarom? Het is super echt! En zegt veel over het land op dat moment, over de toeristische industrie, het folklorebeeld van hun land dat zij ons willen tonen. We gaan graag naar een ruïne, tenzij er te veel lampen op staan of te veel veiligheidsbordjes omheen, want dat doet af aan onze ervaring van echtheid. Zulke paradoxen en tegenstellingen onderzoek ik. Ik vind het interessant om te kijken naar wat ons denken aanstuurt en beïnvloedt, naar die onbewuste ideologieën die eraan ten grondslag liggen en kunnen floreren omdat de culturele omstandigheden ernaar zijn.

Ik vind het interessant om te kijken naar wat ons denken aanstuurt

Doordat religie in de westerse cultuur steeds minder belangrijk is geworden, is er een hele set van (leef)regels weggevallen, terwijl er door de toename aan welvaart heel veel mogelijkheden bij komen. Dat maakt mensen onzeker. Ik denk dat we daarom op zoek gaan naar een andere vorm van houvast en manieren om de wereld in te delen en te categoriseren. Het onderscheid “echt”-“onecht” is daarbij voor veel mensen een heel prettige: je weet wat goed is en wat niet. Iets is echt, het is natuurlijk, dús is het goed. Ik vind het echter een bezwaarlijk onderscheid, omdat je met de term “onecht” heel veel van tafel veegt: je kunt er iemands visie, verhaal, persoonlijkheid in één klap mee afdoen. “Het is nep, dús niet goed.” We gebruiken vaak tegenstellingen om de wereld om ons heen in te delen: man-vrouw, blank-zwart, hetero-homo, mens-dier. En daar zit een bepaalde hiërarchie in, waarmee dus ook ongelijkheid wordt gecreëerd.

Waar die fascinatie vandaan komt, weet ik niet precies, maar het zit in al mijn werk: welke zekerheden en ideologieën liggen ten grondslag aan ons handelen? Hoe verschuiven onze normen en waarden? Welke mythes structureren onze cultuur? Wat ik ook graag doe, is groepsgedrag analyseren. En wetenschap – dat zit ook in al mijn romans. Ook in mijn nieuwe, 'Ivanov', waaraan ik nu de laatste hand aan het leggen ben.

Ilya Ivanov was een Russische wetenschapper uit de jaren twintig van de vorige eeuw. Hij heeft de techniek van kunstmatige inseminatie ontwikkeld, waardoor één stier een hele kudde koeien kan bevruchten zonder dat ze allemaal afzonderlijk gedekt hoeven te worden. Men dacht destijds: wauw, wat kunnen we nog meer met deze techniek?

Toen de bolsjewieken aan de macht kwamen, moest Ivanov zijn onderzoeksgebied uitbreiden en kwam hij op het idee om een aap met een mens te kruisen. In Afrika insemineerde hij chimpansees met mensensperma. Toen de apen niet zwanger raakten, kwam hij op het idee Afrikaanse vrouwen met apensperma te insemineren, zonder dat die vrouwen ervan op de hoogte zouden zijn. In Afrika vonden de autoriteiten dat laatste te ver gaan, dus besloot Ivanov terug te gaan naar Rusland en daar een apencentrum op te zetten. Hij wierf vrijwilligers, vrouwen die apenjongen wilden dragen. Dat lukte, alles was geregeld, maar voordat hij zijn experiment kon uitvoeren, nam de Russische Revolutie een nieuwe wending waardoor Ivanov ineens als elite werd beschouwd en werd verjaagd. Hij heeft zijn experiment nooit kunnen afmaken.

Mijn roman refereert aan die geschiedenis, maar speelt in 1994 in New York. De jonge homoseksuele student Felix gaat er een half jaar journalistiek studeren en ontmoet daar de virologe Helena Frank, die beweert dat ze de oorsprong van het hiv-virus heeft ontdekt. De aidsepidemie is op dat moment op zijn hoogtepunt en er is nog geen medicijn. Helena denkt dat het hiv-virus tijdens de experimenten van Ivanov is overgegaan van de aap op de mens. Felix besluit een artikel over haar te schrijven, en ontdekt dat zij een geheim heeft. Naarmate hij zich meer in Helena en Ivanov verdiept, gaat hij zich bovendien afvragen waar hij zelf staat. Wie is hij, wie zou hij willen zijn, welke ideologie zou hij graag aanhangen?

Wat ik heel interessant vind, is dat men het honderd jaar geleden een goed idee achtte dat Ivanov zulke experimenten zou uitvoeren, terwijl dat nu ethisch gezien echt niet meer zou kunnen. Dat laat zien hoe onze ethiek, onze normen en waarden, worden beïnvloed door culturele omstandigheden. Dat het experiment van Ivanov honderd jaar geleden wél mogelijk was, kwam doordat de bolsjewieken streden tegen de Kerk. Hun wapen daarbij was het darwinisme: de theorie dat we van de apen afstammen. Zij dachten: als we mensen en apen kruisen, draagt dat bij aan het bewijs dat de evolutietheorie waar is. De Fransen hebben Ivanov ook gefinancierd, omdat zij geloofden in de rassenleer en meenden dat Afrikanen dichter bij de dieren stonden dan de blanke Europeaan. Zij wilden dat Ivanov Afrikanen zouden kruisen met apen, want dat zou hún theorie ondersteunen – en daarmee zou het een legitimatie kunnen bieden voor het feit dat ze Afrikanen onderdrukten. Zo hadden ze dus allemaal hun eigen agenda om wetenschap toe te staan. Ik vond het interessant om dat gegeven naar een tijdperk te verplaatsen waarin we de evolutietheorie niet meer hoeven aan te tonen en de rassenleer passé is. Waarom zou het kruisen van mensen en apen nu niet kunnen en wat zou er gebeuren als iemand het wél zou proberen?

Thema van het boek is: welke grenzen trekken we om te bepalen wie we zijn? We delen de wereld in naar onderscheid – zwart-blank, mens-dier et cetera –, en al die verschillende machtsverhoudingen heb ik in het verhaal verwerkt. Maar dat stop ik er niet bewust in, hoor, vooraf denk ik het thema niet volledig uit. Pas als het af is, zie ik: o, híér gaat het over. In die zin lijkt 'Ivanov' wel een beetje op mijn vorige boek, want 'Efter' ging over de grens tussen gek en gezond. Wie trekt die grenzen? Het feit dat wij nu bepaalde gedachten of dingen als vanzelfsprekend beschouwen, terwijl het nog niet zo lang geleden heel anders was, geeft aan dat het helemaal geen vanzelfsprekendheid is. We zijn geneigd onze denkwijze als een ontwikkeling te zien en te denken dat wat wij in het heden denken, het juiste is: we zien nu dat we er toen naast zaten. Maar dat klopt niet – we dachten gewoon ánders. Er speelden bovendien praktische omstandigheden een rol: sommige mensen hadden baat bij bepaalde denkbeelden. Als omstandigheden veranderen, veranderen normen en waarden mee.

Thema’s dringen zich vanzelf op, maar op plotniveau denk ik alles van tevoren uit. Ik vind het fijn om te weten waar een verhaal heen gaat. Soms zegt iemand: kun je het schrijfproces niet wat meer “laten gaan”? Maar ik heb daar geen enkele reden toe. Ik vind het niet prettig, en het levert waarschijnlijk een boek op dat minder goed in elkaar zit en minder lekker leest. Dus waarom zou ik dat doen? Omdat het creatiever zou zijn? Dat is ook zo’n mythe: dat creativiteit natuurlijk tot je komt, als “goddelijke inspiratie”. Maar je kunt geen oeuvre opbouwen als je gaat zitten wachten op inspiratie.

Het mooie van literatuur is dat je mensen kunt uitdagen dingen van verschillende kanten te bekijken en begrip te krijgen voor figuren die op een andere manier handelen. Empathie kweken – daar streef ik naar. Ik zet een personage nooit als fundamenteel slecht neer, want ik denk dat vrijwel iedereen van zichzelf denkt dat hij een goed mens is. Maar iemand kan wel ongelukkige beslissingen nemen, en ik laat in mijn werk zien hoe zo’n beslissing tot stand komt. Daarmee probeer ik empathie en begrip te creëren, je anders naar iets te laten kijken of troost te bieden.

In al mijn werk probeer ik te onderzoeken hoe míjn denken en handelen worden beïnvloed. Want ik kan culturele normen weliswaar goed aanwijzen, maar natuurlijk kan ik mij zelf óók niet helemaal aan zulke invloeden onttrekken. Nou ja, misschien ten dele, want ik heb geen relatie, geen kinderen, geen hypotheek. Maar mijn leven is behoorlijk strikt ingedeeld: ik heb een vast dag- en weekritme, heb dagelijkse rituelen waar ik aan vasthoud. Ik heb geen freewheeler.

Ik ben dus ook niet tegen normen, want die zijn nodig om de maatschappij te structureren. Het wordt pas problematisch als ze gaan dienen als handvatten om te veroordelen. Laten we er niet van uitgaan dat onze ideeën natuurlijke gegevens zijn, maar ons realiseren dat die ergens vandaan komen. Dan begrijpen we ook de ideeën van een ander beter. Dat besef maakt je milder in je oordeel.’

'En alweer bleven we ongedeerd' is verschenen bij Atlas Contact, € 14,99. Bervoets nieuwe roman 'Ivanov' verschijnt in januari.

Mijn gekozen waardering € -