Geit versus Drakenbloedboom

Zondagmiddag landde orkaan Chapala op Socotra, eiland in de Indische oceaan met een flora die zijn weerga nergens kent. De eerste rapporten spreken over een enorme schade op het kwestbare eiland. In een poging die unieke flora te behoeden voor uitsterven riep Unesco Socotra in 2008 uit tot werelderfgoed. Centraal in dat erfgoed staat ook een controversiele geit.

Met gepaste trots toont Fatima Abid -hoedster van de botanische tuin van Socotra- de Pelargonium insularis. Uiterlijk een plantje dat elk stadsbalkon kan sieren, zoals Pelargoniums dat graag doen. Maar deze was uitgestorven op Socotra, een eiland van honderdvijftig bij veertig kilometer gelegen op driehonderd zeemijlen onder het Arabisch schiereiland, en geboorteland van zowel Fatima als de Pelargonium insularis. Fatima kweekte hem afgelopen winter op uit zaad van de botanische tuin van Edinburgh, die al sinds 1888 een band heeft met Socotra en kennelijk ooit wat zaad wist te verschepen naar Schotland. Die ene plant is voor haar even waardevol als haar eigen ogen, zegt Fatima. In ruil voor een maandelijks stipendium van $100 koestert de familie Abid op verzoek van buitenlandse botanici al tien jaar lang duizenden zaailingen, waarvan sommige inmiddels zijn uitgegroeid tot boom. Palmen ruisen boven de perceeltjes, door een hoge muur beschermd tegen de harde wind, en de alomtegenwoordige geit. Met haar nagel schraapt Fatima langs de stam van een boswellia. ‘Smell’, zegt ze. Pure wierook.

Vanwege de geïsoleerde ligging van Socotra (kaartje) evolueerde de flora op het eiland op een hoogst eigenaardige manier, met als oogst een landschap dat buitenaards aandoet. Meest indrukwekkend zijn de bomen. Bomen dik als een regenton, vanwege de lange droogteperiodes. Bomen met een parasolkroon, vanwege de maandenlange moessonstormen. Bomen met zilverstam, om de eindeloze zonuren te weerkaatsen. Ruim achthonderd plantensoorten kent Socotra, waarvan eenderde nergens anders ter wereld te vinden is, juist vanwege dat isolement, de extreme weersomstandigheden en de kleine genenpoel waaruit soms merkwaardige producten zijn ontstaan.

Onbereikbare bergtoppen

De meest zeldzame verschuilen zich de op relatief vochtige, onbereikbare bergtoppen van Socotra en de drie kleinere eilandjes van de archipel. Zoals de enige overgebleven wilde Pelargonium insularis ter wereld, in 1999 ontdekt door Schotse botanici op een klif van Socotra’s buureiland Samha. ‘Het is een vast patroon, dat gaat hier al duizenden jaren zo. Zodra droogte of overbegrazing toeslaat nemen veel planten hun toevlucht tot die laatste plekjes. De decennia daarna verspreiden ze zich langzaam weer, ‘ zegt Paul Scholte, ecoloog en tot vorig jaar teamleider van het Socotra Development en Conservation Program (SDCP).

Vanwege Socotra’s unieke flora riep de Unesco het eiland vorige zomer uit tot werelderfgoed. Symbool voor de merkwaardige flora van Socotra staat de mystieke, fotogenieke drakenbloedboom Dracaena cinnabari. Socotranen gebruiken de rode hars om inwendige bloedingen van pas bevallen vrouwen te stelpen. Brokjes gedroogd drakenbloed vonden duizenden jaren geleden al hun weg naar de Middellandse zee, om te worden gebruikt als medicijn, en later als vernis van Stradivarius’ violen. Drakenbloedbomen groeien overal op Socotra, maar het best in Skand, het hoogste en minst toegankelijke deel van Socotraans bergmassief Haghier. Mist drijft dagelijks rond in de bergen, en voedt korstmossen die de rotsen oranje kleuren. Op de kliffen -onbereikbaar voor geit en mens- groeien jonge drakenbloedboompjes. Elders verjongt de boom zich nauwelijks meer, zeggen veel deskundigen, vanwege de duizenden geiten die het eiland afgrazen. Maar Scholte nuanceert: ‘Wij zijn allang dood als die bomen nog fier overeind staan. De boom heeft een generatietijd van honderd jaar. We concluderen nu dat die bedreigd wordt, maar eigenlijk weten we daarvoor nog te weinig.’

Veel meer gevaar loopt het kleinere spul. Van de driehonderd endemische soorten is de helft gerangschikt als kwetsbaar, zijn er dertig bedreigd en staan er drie op uitsterven. Minimaal vier -de historische kennis is beperkt- zijn reeds uitgestorven. ‘Socotranen eten geit, dragen geit, roken geit en slapen bij de geit,’ zegt de Franse imker en Socotradeskundige Thierry Sergeant. Sergeant kwam in 1998 voor het eerst op Socotra -op zoek naar zeldzame honingen- en besloot de Socotranen te helpen. Dit jaar is hij voor de tiende keer terug. ‘Geiten zijn een belangrijke bestaansbron, maar vreten het hele eiland kaal. Dus kreeg ik een idee: de imkerij als alternatieve inkomstenbron. Vroeger jaagden de Socotranen op honing, net als beren. We hebben hen geleerd bijenkorven te maken, we hebben een coöperatie opgezet en een winkeltje gebouwd. We hebben nu honderdvijftig imkers, plus een wachtlijst van vijfhonderd.’ Sergeants imkers gaan nu anders met hun land om. Perceeltjes met veel bloemen en planten worden afgerasterd. ‘Het is niet veel, hooguit een paar honderd vierkante meter. Maar wel een begin.’

Ecoloog Paul Scholte juicht oplossingen als die van Sergeant toe, maar zoekt tegelijkertijd de nuance, want er zijn meer bedreigingen: ‘De mens, nieuwe invasieve soorten, verdroging door opwarming van de aarde. Om de geit als de grote bedreiging van Socotraanse flora te zien is veel te kort door de bocht. Geiten wonen hier net zo lang als mensen, al zeker twee millennia.’

Oude patronen

Wat wel moet gebeuren, denkt Scholte, is het landgebruik terugbrengen naar de analogie van oude nomadische patronen. Sinds de vooruitgang ook Socotra heeft bereikt zijn er niet alleen meer mensen en dus veel meer geiten, maar zijn er ook wegen, auto’s, en is er overal voer en water voor de geit. ‘De nomadische bewegingen zijn verdwenen. De planten kunnen best tegen de druk van grazende geiten, alleen niet continue. Dat weten de Socotranen ook wel. Maar als je zegt: jouw geiten moeten daar weg, dan tref je ze in het hart.’

Vandaar dat Unesco en natuurbeschermers het niet al te scherp stellen en liever inzetten op overleg en maatwerk, zoals het imkerproject. En op bewustwording, zoals met lesprogramma’s op school, met excursies naar de bergen, met het opleiden van natuurgidsen en met de botanische tuin van de familie Abid. Socotranen beseffen inmiddels dat de unieke flora en fauna waardevol is, merkt Fatima Abid, al was het maar omdat toeristen van heinde en verre juist daarvoor naar het eiland komen. In haar botanische tuin staan honderden kleine drakenbloedboompjes en wierookbomen, gratis af te halen door eilandbewoners, om rond hun huis te zetten. ‘Toen we tien jaar geleden begonnen verklaarde iedereen ons voor gek. Je kon immers alle planten in de bergen halen. Maar langzamerhand is het besef gekomen dat we hier iets hebben wat anderen niet hebben. Dat waarde heeft.’

Literatuur: Cheung et al; Socotra, a Natural History of the Islands and their People

Web: www.socotraisland.org

Mijn gekozen waardering € -

Een actualiteit staat zelden op zichzelf, die komt voort uit context. Daarom reist Anthon Keuchenius (1964) graag rond, ongeveer tussen Heuvelrug en Jemen, om die context in tekst en beeld te brengen. Liefst ruim voor- of nadat die actualiteit zich voordoet. Of waar anderen hem laten liggen.