Keniaanse Mini Lovers

Een land met een agressieve rijstijl, offroad wegen vol gaten en te steile snelheidsdrempels lijkt verre van ideaal voor een klassieke Mini. Toch blijken er in Kenia nog veel rond te rijden en hebben gepassioneerde Kenianen zelfs een Mini club opgericht.

Nairobi – ‘Iedereen staart je hier altijd na’, lacht Pascal Maithya terwijl hij het gaspedaal van zijn bordeaux rode Mini saloon uit 1968 nog net wat verder indrukt. In een lange kolonne van felgekleurde Mini’s zijn we voor een rit ter eren van de eenjarige verjaardag van de Mini Lovers in Kenya onderweg naar Kajiado in het zuiden van Kenia.

Met open mond stoten voetgangers elkaar aan

En krijg je in Europa al de nodige aandacht met een Mini, in Kenia lijken de mensen helemaal niet te weten wat hen overkomt. Met open mond stoten voetgangers elkaar aan waarna ze lachend ons nazwaaien, tegemoetkomende vrachtwagens knipperen met hun lichten en claxonneren en als we vanwege een lekkende radiator even langs de kant van de weg stoppen, komen direct mensen vragen of ze een stukje mogen meerijden.

De in hippe spijkerbroek, overhemd en gympen geklede Pascal dacht eerder – net als veel Kenianen –  dat een Mini traag was en niet ver kon rijden. Maar toen een vriend hem een keertje meenam voor een ritje, was hij direct verkocht. ‘Die snelheid. Hoe hij door de bochten gaat.’ De 29-jarige Keniaan heeft inmiddels maar liefst drie Mini’s en houdt er vooral van om ze om te bouwen. ‘Mijn eerste was een lichtblauwe saloon. Maar omdat je er daar in Nairobi al relatief veel van hebt, besloot ik hem om te bouwen naar een witte sportieve tweezitter a la de Mazda MX5.’

Mini spuiten in een tentje in je achtertuin

In zijn eigen achtertuin sleep hij samen met een bevriende monteur de achterruiten eraf, verkleinde het dak, laste de achterruit een stuk naar voren er weer op en  creëerde zo stap voor stap een Mini met een ‘kont’. Ook het spuiten deed hij in de achtertuin. ‘Ik zet dan een tentje over de Mini heen, plaats er lampen in, spuit de auto over en laat hem zo twee dragen drogen.’

Op deze manier verfde Pascal enkele weken terug nog één van zijn Mini’s oranje. Ook de motor, die gerepareerd moest worden, haalden ze er met de hand uit. ‘Met een touw en een metalen balk. Als je hem er weer inhangt moet je alleen wel uitkijken dat je de brandstofpomp zo niet breekt.’

Gekocht van een blanke kolonist

Andere jongens hebben hun Mini geërfd van hun grootvader. ‘Mijn opa kocht deze Mini in de jaren ’70 van een blanke kolonist’, vertelt Mozes terwijl hij tegen zijn rode 850cc Mini uit 1972 leunt die er zonder spatborden nóg smaller uitziet. ‘In die tijd waren het in Kenia nog vrij normale auto’s, geïmporteerd door onze voormalige kolonisator Groot-Brittannië.’

Door een gebrek aan onderdelen, zijn veel van de Mini’s echter in slechte staat. Zo ook de in 1976 gebouwde rode Mini met zwart dakje die de 29-jarige Eric Muiri van zijn opa overnam. ‘Doordat de motor het niet meer deed, stond hij al meer dan tien jaar onder een doek. Ik moest echt vanaf nul beginnen om hem stapje voor stapje op te lappen.’

Groot probleem daarbij is het vinden van een bekwame monteur. ‘Veel Keniaanse monteurs hebben totaal geen verstand van Mini’s’, vertelt Kevin Okech die zeven jaar terug een Mini Mark III van een neef kocht die ging emigreren. De Mini uit 1975 was inmiddels in erbarmelijke staat  en Kevin had geen idee hoe hij hem moest opknappen.

‘Monteurs stelen de onderdelen uit je Mini’

‘Totdat ik bij een tankstation een Mini tegenkwam in perfecte staat. De eigenaar bleek een monteur die me graag wilde helpen.’ Helaas bleek hij niet zo betrouwbaar. Na een jaar was Kevins Mini nog steeds niet rijklaar en bleken zelfs verschillende onderdelen te zijn gestolen.

‘Terwijl ik moest werken, heeft hij vermoedelijk mijn nieuwe trommelremmen omgewisseld met oude. Alles bij elkaar heeft het me al meer dan 200.000 Keniaanse shillings (1812,88 euro) gekost. Maar ja, inmiddels ben ik wel besmet met het Mini-virus’, grinnikt Kevin.

Peperdure tweedehands onderdelen

Gelukkig ontmoette de lange 28-jarige Keniaan steeds meer Mini-eigenaren en besloten ze samen de Mini Lovers in Kenya op te richten. Belangrijkste doel van de club is om elkaar te helpen bij het vinden van goede, betrouwbare monteurs en het enorme onderdelenprobleem op te lossen. ‘Vooral door dat laatste is het niet gemakkelijk om in Kenia een Mini te hebben’, stelt Eric.

‘Zo zijn hier alleen maar tweedehands onderdelen te krijgen, dikwijls van slechte kwaliteit maar toch waanzinnig duur omdat de handelaren weten hoe zeldzaam ze zijn.’ De Mini Lovers importeren daarom inmiddels ook zelf onderdelen, maar dat is helemaal prijzig.

‘Momenteel ben ik in overleg met Mini Spares om een betere prijs voor ons te bedingen’, vertelt Eric die zelf een nieuwe 1275 cc Rover injectie motor importeerde vanuit Japan. Volgens de tengere Keniaan liggen de prijzen daar een stuk lager dan in Engeland. Zo kostte zijn motor inclusief vervoer 50.000 Keniaanse shilling (ruim 450 euro) en zou eenzelfde motor in het Verenigd Koninkrijk al gauw 1000 pond (een kleine 1200 euro) hebben gekost waarbij het vervoer er nog bovenop kwam.

‘Soms eet je maar één maaltijd per dag om onderdelen te kunnen kopen’

Onderdelen als chrome spiegels, bumpers, deurhendels en tankdoppen zijn echter alleen in Engeland te krijgen. ‘Zeer kostbaar is daarbij het verschepen en invoeren van de spullen’, vertelt Eric. Zo heeft de Mini Lover afgelopen week met vijf andere eigenaren vanuit Engeland een pakket vol tankdoppen, chrome ruitenwissers, remblokjes en rubbers ter waarde van in totaal 50.000 Keniaanse shilling (ruim 450 euro) laten komen.

Alleen het verschepen kostte al 75 pond (bijna 90 euro) en het invoeren van de spullen kostte 14.000 Keniaanse shilling (bijna 130 euro). ‘In je eentje is dat onbetaalbaar. Nu kunnen we de kosten gelukkig splitten. Maar bizar genoeg is verschepen vanuit Japan een stuk goedkoper dan vanuit Engeland.’

‘Soms eet je maar één maaltijd op een dag om onderdelen voor je Mini te kunnen kopen’, vertelt Paul Kamwana. De 36-jarige Keniaan bouwde eigenhandig het front zijn rode Mini uit zodat er nu een Vitex motor inpast en de motorkap naar de andere kant openklapt. ‘In Minibladen las ik hoe ze dit in Europa met carbon fiber doen. Maar omdat mij dat niet sterk genoeg leek voor de Keniaanse wegen, maakte ik het van staal.’

Een Mini-ding dat maar weinig mensen begrijpen

‘We offeren een hoop op voor deze auto’, lacht Eric. ‘Zo gaat regelmatig je gehele salaris aan je Mini op en krijg je ruzie met je vriendin die niet snapt waarom je zoveel geld aan die auto besteed. Het is een Mini-ding dat maar weinig mensen begrijpen’, lacht Eric, die deze slogan zo treffend vond dat hij hem zelfs op de door hem zelf gemaakte banner van de Mini-club drukte.

Kevin gelooft dat als ze het onderdelenprobleem kunnen oplossen, er nog veel meer Mini’s op de Keniaanse wegen zullen verschijnen. Zo heeft de club nu 45 geregistreerde leden, maar zijn er net als Kevin ook andere leden wiens Mini door het gebrek aan onderdelen nog altijd stil staat. Ook een complete Mini uit Engeland halen is niet mogelijk doordat het in Kenia niet is toegestaan om auto’s ouder dan acht jaar te importeren. ‘Misschien moeten we in Engeland maar een paar Mini’s uit elkaar halen en die in stukjes naar Kenia halen. Dat mag dan weer wel’, grinnikt Kevin.

‘Kinderen vinden Mini’s geweldig’

De Mini Lovers zien de toekomst echter positief in. ‘Het lukt ons steeds meer Mini’s weer aan het rijden te krijgen’, vertelt Kevin. ‘Ook proberen we met onze club inkomsten te verwerven. Zo zijn vijf van onze Mini’s verhuurd voor een bruiloft. Ook willen we bedrijven de mogelijkheid geven om ze in te zetten voor reclames of evenementen.’ Lukt het daadwerkelijk om een budget op te bouwen, dan zou Kevin heel graag samen met de leden een garage opzetten. ‘Waar je er zeker van bent dat je Mini in goede handen is.’

Anderzijds willen de Mini Lovers ook iets terugdoen voor de maatschappij. Zo hebben ze verschillende weeshuizen bezocht. ‘Kinderen vinden Mini’s geweldig’, vertelt Paul. ‘Ze noemen hem altijd Mr. Bean car. Die serie is hier ook heel bekend.’ Ook vinden de Mini eigenaren de steile vluchtheuvels en potholes te doen. ‘Over hoge drempels moet je zigzaggen, zodat je uitlaat niet de grond raakt’, legt Kevin uit. ‘En de wegen in Kenia worden beter. ‘Hierdoor kunnen we steeds verdere ritten maken.’

‘In douche in mijn Mini’

Bovendien blijkt het in Kenia bepaalde voordelen te hebben om eigenaar te zijn van een Mini. Zo krijgt John Oduor met zijn witte Mini Moke uit 1992 in de file van iedereen voorrang. ‘Zoiets ongewoons hebben ze nog nooit gezien, dus willen ze allemaal dat ik voorga’, grinnikt de 38-jarige Keniaan die een grote sticker van ‘Fresh Prince’ op de ruit van zijn Mini heeft geplakt. John moet hartelijk lachen om de vraag wat hij doet als het plotseling begint te regenen. ‘Ik doe mijn shirt uit, heb nog een stuk zeep in mijn Mini liggen en geniet van een heerlijke douche.’

Als het een half uur later daadwerkelijk begint te plenzen, trekt John echter razendsnel een lange regenjas met capuchon aan en dekt de stoeltjes met plastic tasjes af en sluit weer aan in het konvooi. Op zijn gezicht staat echter nog altijd een brede glimlach.

Een nieuwe generatie Mini Lovers

Eric is er inmiddels in geslaagd om stapje voor stapje zijn rode Mini met zwart dakje te renoveren. ‘Ik wil alleen nog nieuwe velgen, maar die kosten om te verschepen alleen al 20.000 Keniaanse shilling (ruim 180 euro).

Regelmatig rijdt de 29-jarige Keniaan met zijn Mini naar zijn opa, die 40 kilometer ten noordenoosten van Nairobi woont. ‘Dan kan hij er weer even een stukje in rijden. Fantastisch vindt mijn opa het hoe de passie voor Mini’s nu door een nieuwe generatie wordt overgenomen.’

Dit artikel is eerder gepubliceerd in het Nederlandse Autoweek Classic en het Britse Mini Magazine.

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafΠJeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deΠontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.