Lopend langs lijn 13

‘Ik kan me nauwelijks meer voor de geest halen hoe het er hier vroeger uit zag’, zegt Han Michel als we aan het eindpunt van lijn 13 uit de tram stappen en om ons heen kijken. De keerlus van de tram is keurig beplant, eromheen staan forse, nieuwe gebouwen. Met ‘vroeger’ bedoelt Han Michel het jaar 1985, toen hij voor Het Parool een serie architectuurwandelingen maakte langs de sociale woningbouw. Het ‘ongezelligste plein van Amsterdam’ noemde hij het Lambertus Zijlplein toen.

Ik herinner me die serie nog scherp: ik woonde nog maar kort in Amsterdam en greep de wandelingen aan om me de stad eigen te maken. Net als Michel nam ik lijn 13 en liep door de jaarringen van de stad terug naar het centrum. Geuzenveld leek toen niet alleen het einde van de wereld, je had er ook het gevoel alsof je in de jaren vijftig terechtkwam: aan de gebouwen was sinds de oplevering niks veranderd, ze waren alleen ouder en doffer geworden.
Ruim dertig jaar later maken we een deel van de wandeling samen opnieuw: hoe staat de sociale woningbouw in Nieuw-West ervoor? Is er veel verdwenen, of is er ook nog iets bijgekomen? En wat moet er gebeuren met de complexen die door de crisis nog altijd wachten op een beslissing – sloop of renovatie, koop of sociale huur?

Gordijnsociologische test
De stadsvernieuwing heeft het aanzien van buurt 8, zoals de omgeving van het Lambertus Zijlplein officieel heet, grondig veranderd. De meeste nieuwbouwblokken zijn koopwoningen, maar er kwam ook sociale woningbouw bij, zoals het witte blok met 78 woningen direct naast het eindpunt – het bevat zelfs een kantineruimte voor de trambestuurders.
Han Michel, die tot 2002 directeur van woningcorporatie De Key was, stond als opdrachtgever aan de wieg van dit gebouw. Hij onderwerpt de gevel nu aan zijn ‘gordijnsociologische’ test: ‘Het woonplezier en de kwaliteit van de leefomgeving kun je aflezen aan de gordijnen. Als veel ramen potdicht zitten, wijst dat op geringe betrokkenheid.’ Het gebouw scoort redelijk goed, wat ook een goedgebekte bewoonster van 75 moet beamen.
Toch is Michel niet tevreden: ‘Het gebouw is te defensief, het keert zich af van plein. Ook de andere nieuwe blokken zijn te veel incidenten. Ieder project ziet zichzelf als een nieuw begin, maar een diepere, stedenbouwkundige visie ontbreekt. Het wordt niks als je daarbij geen kennis neemt van de “korte inhoud van het voorafgaande”, de eigenheid van het gebied.’
Niet alleen groen en openheid moeten volgens Michel uitgangspunt zijn bij de vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden, de architectuur moet ook optimisme en frisheid uitstralen. Als hij eerlijk is zijn de lichtblonde koopappartementen die met hun poten deels in het water staan, en die hij op de tekentafel verafschuwde, het beste gelukt. Bovendien bewijzen deze koopwoningen dat de sociale stijgers van Nieuw-West graag in hun buurt willen blijven wonen.
Die optimistische stijl ziet hij ook om de hoek, in de Sam van Houtenstraat, waar Stadgenoot het blok van de Rotterdamse wederopbouwarchitecten Van Den Broek en Bakema net heeft gerenoveerd, de winkels met maisonnettes erboven stralen de toekomst tegemoet. Maar aan de overkant gaat het mis: de zilvergrijze toren met 68 woningen, die hetzelfde Stadgenoot er in 2011 liet neerzetten, staat op een heuvel die de parkeergarage herbergt. De achttien treden naar de voordeur vormen dan wel een kunstwerk dat onder de juiste hoek de tekst ‘De sleutel ligt onder de deurmat’ vormt, maar het gebouw zelf keert zich af van zijn open omgeving.

Gesloten-bestelbusjemethode
We steken de smalle groene strook over die Geuzenveld scheidt van Slotermeer en stuiten op de kop van de Van Deysselstraat op twee merkwaardige fremdkörper: links een armoedig blokje koopwoningen, rechts een postmodern gebouwtje met lambriseringen, beide uit de jaren negentig. Ze detoneren sterk met het volledig intacte jarenvijftigensemble dat het aanzicht van de lange Van Deysselstraat verder bepaalt. Han Michel grijpt naar een van zijn andere quick scans, de gesloten-bestelbusjemethode: waar denk je dat je bent als zo’n busje je hier af zou leveren. ‘Eerder Barendrecht dan Amsterdam’, beantwoordt hij zijn eigen vraag.
Maar als snel klaart zijn humeur weer op, de rest van de straat oogt nog net zo uitgewogen en ingetogen als bij zijn bezoek in 1985 en bij de oplevering in 1956. De buitenkant is prachtig, maar we zien ook gebroken regenpijpen en veel dichte gordijnen. De woningen blijken ernstig verwaarloosd en de bewoners klagen al jaren over schimmel en slechte isolatie. ‘Het is hier zo vies dat ik niet eens meer naar de berging durf’, zegt een 31-jarige Turkse moeder met kinderwagen, die er eerlijkheidshalve zelf aan toevoegt dat ze lijdt ‘aan de ziekte van schoonmaak’.
Al meer dan tien jaar worden steeds nieuwe plannen gemaakt voor de buurt. Volgens de gemeentelijke site met de actuele woningbouwplannen worden de 802 sociale huurwoningen in 2021 vervangen door 553 koopwoningen en 237 sociale huurwoningen, maar dat klopt volgens de woordvoerder van Rochdale al niet meer. Wat dan wel? ‘Er is nog altijd niets besloten, noch over sloop of renovatie, noch over de verhouding tussen koop en huur.’
‘Waarom houden ze het niet simpel: geef alle woningen een grote opknapbeurt voor vijftien, twintig jaar’, denkt Han Michel hardop. ‘Sommige complexen moet je koesteren, net als goedkope woonruimte, want die heeft een stad nodig.’ Daarbij hoort volgens hem ook een actief beheer van de buurt: ‘Zoek huurders voor de leegstaande winkeltjes aan de straat.’

Pockets of poverty
We eten linzensoep in het multifunctionele centrum aan de Slotermeerlaan. Dat klinkt deprimerender dan het is: dit sculpturale gebouw van Dick van Gameren herbergt naast 42 sociale woningen onder andere een bibliotheek, een gezondheidscentrum en een vestiging van Coffeemania. De luifel steekt knullig af bij het strakke moderne gebouw – het stadsdeel onderneemt pogingen die weg te krijgen –, maar de soep is lekker en de Turkse franchisenemer hartelijk.
Voldaan lopen we verder langs de Burgemeester De Vlugtlaan en dan linksaf de Burgemeester Eliasstraat in. De aanduiding ‘straat’ doet geen recht aan deze weelderige groene laan met vijf rijen bomen en aan weerszijden brede gazons. Dit is echter wel een van de armste stukken van Nieuw-West, uit kaarten van de gemeentelijke dienst OIS blijkt dat het aantal pockets of poverty hier het afgelopen decennium sterk is toegenomen. Over de hele linie daalt de armoede weliswaar, maar door de sloop en verkoop van sociale woningen – in Geuzenveld/Slotermeer daalde het aandeel van 84 naar 68 procent – komen arme mensen steeds meer bij elkaar te wonen.
Eigen Haard heeft de Aireywoningen aan de De Vlugtlaan net gerenoveerd – en de helft en passant verkocht –, maar daarachter liggen, aan genereuze groene hoven, de bungalows van Aldo van Eyck en Jan Rietveld. Dit pareltje van wederopbouwarchitectuur is flink verwaarloosd. Het was bedoeld voor bejaarden, maar volgens eigenaar Rochdale willen die niet meer op de begane grond wonen en dus kan iedereen er nu terecht. We zien schuttingen, afgetrapte tuintjes en dichtgeplakte ramen. En liefdeloos onderhoud als cv-schoorstenen die botweg door het platte dak zijn gestoken en daklijsten van Trespa.
Uit een piekfijn onderhouden huisje komt mevrouw Nooy-Smit naar buiten, ze blijkt lid van de bewonerscommissie en steekt meteen van wal: ‘Je moet in huizen van 29 vierkante meter geen gezinnen zetten, of mensen die niks om groen geven.’ Een klein begijnenhof zou het volgens haar kunnen zijn, maar dat vereist een gerichte aanpak: ‘Ik zorg wel dat het vol komt.’
Han Michel beaamt haar idee volmondig: ‘Redeneer niet vanuit de beperkingen van de woningen, maar zoek naar mensen die er met liefde willen wonen. En, les één voor corporaties, beheer de woningen en de omgeving vervolgens met zorg.’

Mijn gekozen waardering € -