Olaf Tempelman overschat de Joegonostalgie in Kroatië enorm

Olaf Tempelman denkt dat het wel en wee van het jonge Kroatië ontnuchterende lessen bevat voor de Catalanen die naar afscheiding van Spanje streven. Maar nergens is de weerzin tegen "Joegoslavië" zo groot als in Kroatië. De Kroaten zijn wel boos, maar hebben geen spijt.

Afgelopen zaterdag waarschuwde Olaf Tempelman in de Volkskrant de Catalanen: be careful what you wish for. Misschien slagen jullie erin je af te scheiden van Spanje, maar de onafhankelijkheid die jullie zo graag willen, kan op een bittere teleurstelling uitdraaien. Kijk maar naar Kroatië. Volgens de oud-correspondent in Oost-Europa kampen de mensen daar met “een verlangen naar het oude Joegoslavië”.

Als ik goed heb geteld, berust zijn stelling dat de Kroaten ontgoocheld zijn over de zwaarbevochten onafhankelijkheid op gesprekken met zegge en schrijve drie mensen: een psychiater die hij in 2002 sprak toen hij per trein van Zagreb naar Belgrado reisde en, vier jaar later, met de beide ouders van een student, een zekere Darko die in een niet nader genoemde buitenwijk van Zagreb woont. Goed, filosoof Žarko Puhovski en schrijfster Dubravka Ugrešić passeren ook even de revue, maar dat tweetal zal niet teleurgesteld zijn in de Kroatische onafhankelijkheid: zij hadden van meet af aan bedenkingen bij de nationalistische retoriek van de Kroatische president Franjo Tuđman.

Anekdotisch bewijs

Net als Tempelman ben ik tuk op anekdotes en uitspraken van mensen die tegen de maatschappelijke hoofdstroom ingaan. Die geven een verhaal immers kleur en nuance. Zo zat ik eens in de trein van Zagreb naar Križevci, het zal in 2009 geweest zijn, toen een jongen “Srbe na vrbe!” door de coupé schreeuwde. Vrij vertaald: “Serviërs aan de hoogste boom!” Hij was te jong om de oorlog bewust te hebben meegemaakt, maar oud genoeg om het rookverbod in de trein te negeren.

“Heb je er last van als ik rook,” vroeg hij aan het meisje tegenover hem.

“Helemaal niet,” giechelde ze.

Hij: “Ik heb ook nooit ergens last van, behalve van Serviërs.”

Een paar weken later, in de achtertuin van mijn overburen in Zagreb, voerden een Kroatisch meisje en twee Nederlandse jongens in het Engels een gesprek. Ik kon slechts flarden verstaan, maar de opmerking van het meisje dat ze “Serviërs niet kan uitstaan” ontging me niet.

Zulke uitspraken noteer ik natuurlijk graag, maar het is gevaarlijk om een handjevol individuele meningen uit te vergroten tot een maatschappelijke consensus. In mijn Zagrebse jaren (2006-2010) heb ik zelf weinig gemerkt van het verlangen naar vroeger dat Tempelman in Kroatië alom meent te ontwaren. Dat wil niet zeggen dat mensen niet verbitterd zijn over de corruptie, de vriendjespolitiek en de belabberde stand van de economie in hun land. De massale emigratie van jonge, hoogopgeleide Kroaten spreekt boekdelen.

Maar onvrede over politieke incompetentie en economische stagnatie vertaalt zich niet automatisch in een hang naar het Joegoslavië van weleer. Dat blijkt overduidelijk uit tal van opiniepeilingen. Volgens een poll van Gallup die vorig jaar in alle ex-Joegoslavische republieken is gehouden, wordt nergens zo weinig getreurd om het einde van Joegoslavië als in Kroatië. 55 procent van de ondervraagden vindt dat de desintegratie “heilzaam” is geweest; 23 procent vindt het “schadelijk”. Volgens een ander onderzoek heeft slechts 18 procent van de Kroaten heimwee naar Joegoslavië. Interessant is ook de vraag hoeveel mensen zich nog Joegoslaaf voelen: in Kroatië is dat nog geen 3 procent, tegen bijna een derde in Servië.

Tempelman ziet niet alleen onvrede aan voor nostalgie, maar ook realiteitszin. Zo noemt hij het “ironisch” dat er weer leven in de Sloveense economie kwam op het moment dat het wapengekletter in Kroatië en Bosnië verstomde. Ik kan met de beste wil van de wereld niets ironisch ontdekken aan een oeroude economische wet: geografische afstand is een van de belangrijkste verklarende factoren van handelsstromen. Daar zullen de Britten nog wel achterkomen als ze proberen het verlies aan handel met het Europese continent te compenseren door handel met voormalige koloniën.

Tito op de terugtocht

Volgens Tempelman zijn in Kroatië de “nationalistische hardliners” tegenwoordig alleen nog in “schimmige zaaltjes” te vinden. Misschien is dit een sneer naar de provinciale, kneuterige architectuur in deze uithoek van het Habsburgse Rijk, maar ik zou het Kroatische parlement, de raadszaal van de gemeente Zagreb en het kantoor van de Kroatische president geen schimmige zaaltjes willen noemen. Toch waait daar een rechts-nationalistische wind. De president liet de buste van Josip Broz Tito uit haar kantoor verwijderen en bezoekt regelmatig bijeenkomsten waar het wemelt van de neonazi’s. De gemeenteraad van Zagreb is druk doende om alle herinneringen aan de beroemde maarschalk uit het publieke domein te verbannen. De liberale oppositie in het parlement was al klein en is nu op sterven na dood.

Tempelman zal het niet zo getimed hebben, maar 8 oktober is een feestdag in Kroatië. Precies 26 jaar geleden besloot het Kroatische parlement de onafhankelijkheid uit te roepen. Ik snap dat vergelijkingen met Catalonië op de loer liggen, maar een beetje relativering kan geen kwaad. De parlementsleden zaten in de kelder van een oliebedrijf omdat het Kroatische Binnenhof onder motiervuur lag.

Zover komt het in Barcelona vast niet. Hoop ik.

Mijn gekozen waardering € -