Vrouwke

Miloe van Beek heeft het niet zo op consultatiebureau's. Volgend jaar zet ze er - eindelijk - voor de allerlaatste keer een voet over de drempel.

Toen ze zich zeer nadrukkelijk voorover boog en “Dag klein vrouwke,” tegen mijn 2,5 jarige peuter zei, wist ik dat het niet meer goed kwam. Ik had haar wel eens eerder gezien, deze lijzige consultatiebureau-arts en gaf mezelf nadrukkelijk de instructie rustig door te blijven ademen. Ze gaf mijn dochter een paar blokjes. “Zo, wij gaan eens even gezellig spelen.” Mijn dochter gooide ze resoluut op de grond. “Dit vrouwke heeft een eigen willetje zie ik! Dan gaan we een boekje lezen.” Ze pakte een half opgegeten stuk karton waar ik vaag de simplistische hand van Dick Bruna in herkende. Wat is dit?” Ze wees naar een cirkel met twee streepjes erin. “Nijntje” zei mijn dochter. “Nee, vrouwke, dat is een  K  L O K.”

Speen

Ze tikte wat in op de computer en keek me vervolgens streng aan. “Ze heeft zeker nog een speen? Ik zie dat ze haar tong tegen haar gehemelte duwt. En ze mompelt nogal binnensmonds.” Ik voelde mijn hartslag oplopen en sputterde dat ze om precies te zijn één woordje had gezegd. En ja, ze had een speen maar alleen ’s nachts en die gingen we heus afbouwen. Binnenkort. “Afbouwen? In één keer stoppen lijkt me een beter plan,” zei ze streng.

Mollig

Ze draaide zich weer naar het computerscherm. “Laten we eens kijken naar haar groeicurve. Ze groeit heel mooi. Alleen is ze wel aan de mollige kant. Houd je zo van eten vrouwke?” Mijn dochter, normaal gesproken een behoorlijke kletskous, had besloten helemaal te stoppen met praten. Ze schoof heen en weer op mijn schoot toen de arts haar beentjes bevoelde. “Ja, jij bent een lekker stevig vrouwke.” Binnen in mij begon het te borrelen. Ademen, dacht ik. “Je hebt verder geen vragen?” vroeg ze met een ongelovige toon in haar stem. “Dan kun je beter gaan, anders verdoen we allebei onze tijd.”

Piemel

In de wachtkamer stortte mijn dochter zich op de baby’s. Een moeder trachtte een nogal fors uitgevallen exemplaar in de weegschaal te persen. “Kijk mama, die baby heeft een grote piemel!” riep mijn dochter enthousiast en perfect gearticuleerd. “Daar kan hij mee plassen!” De moeder glimlachte beleefd. Eenmaal thuis dacht ik aan alle consultatiebureau-artsen die we tot nu toe hadden meegemaakt. Hoe ze ons in Amsterdam met een huilbaby weg hadden gestuurd. Hoe ze me bij allebei de kinderen bestraffend hadden toegesproken toen ik stopte met de borstvoeding. Hoe ze bij mijn zoon de hypospadie (een aangeboren afwijking aan de plasbuis) hadden gemist waardoor hij te oud was voor een eenvoudige hersteloperatie, en straks een veel zwaardere ingreep moet ondergaan. Hoe hij met zijn haarscherpe zicht zakte voor de ogentest.

Ik ben niet goed in afscheid nemen, maar wat zal ik blij zijn als ik er volgend jaar voor de allerlaatste keer een voet over de drempel zet.

Mijn gekozen waardering € -

Miloe van Beek is twaalf jaar freelance journaliste en zes jaar moeder. Ze heeft nog nooit een roze wolk gezien, ze past niet in het perfecte plaatje en is chronisch chaotisch. Schrijft rauwe, eerlijke, licht ironische stukken over alle aspecten van het moederschap. Daarnaast schrijft ze verhalen die van ondernemers mensen maken.