Waarom advocaat Wim Anker al vier keer een burn-out kreeg

Ferdi E., Sander V., Robert M. Ze begingen ernstige misdaden. En ze hadden de gebroeders Anker als advocaat. Een gesprek met strafpleiter Wim Anker. Na 35 jaar in toga zeggen geld en status hem nog steeds niets, maar heeft hij des te scherpere opvattingen over recht, rechtvaardigheid en ethiek.

‘Een paar jaar geleden gaf ik een gastcollege in Maastricht. Na afloop dronk ik wat met een aantal studenten. Kwam er een meisje naar me toe. “Meneer Anker, mijn naam is Daphne, ik studeer rechten en wil stage lopen bij uw kantoor”. Ik hield de boot af, want zulke verzoeken krijg ik vaak. Maar Daphne praatte met veel enthousiasme op me in. Ze bleek een groot fan van ons kantoor en wilde niets liever dan van ons het vak leren. We hadden een heel boeiend gesprek. Een paar weken later sloeg ik de Telegraaf open. Het eerste wat ik zag was een pagina over een dubbele moord in Badhoevedorp. Een moeder had met een hakbijl eerst haar man gedood en daarna haar dochter, “de getalenteerde rechten­studente Daphne” zo las ik. Ik wist meteen dat ze het meisje uit Maastricht was. Van dat bericht zat ik emotioneel behoorlijk stuk. Maar wat gebeurde er? Niet veel later belde de moeder mij en vroeg me haar te verdedigen.’

Ook Dutroux verdedigen

Wim Anker (1953) legt het ethische dilemma pontificaal op tafel. De strafpleiter heeft kort ervoor gepassioneerd uitgelegd dat iedereen zonder aanzien des persoons recht heeft op juridische bijstand en dat hij dus ook, zonder enige twijfel, een Nederlandse Dutroux zou bijstaan. Dat hij zich recent heeft verbaasd over een uitspraak van zijn gewaardeerde collega Benedicte Fiqt. Die zei geen terreurverdachten te willen verdedigen. Maar nu verklaart hij zonder omwegen dat hij deze moeder, een moordverdachte die mogelijk levenslang riskeerde, als cliënt heeft geweigerd. Anker: ‘Ook daarover twijfelde ik geen seconde. Heel simpel: als het slachtoffer voor mij een gezicht heeft, dan maakt mij dat ongeschikt als advocaat van de verdachte. Want dan kan ik mezelf niet honderd procent geven.’ Ineens krijgt de tekst in de wachtkamer van het kantoor betekenis. Op een houten bord staat een citaat uit de Advocatenwet: ‘Ik zweer (…) dat ik geen zaak zal aanraden of verdedigen die ik in gemoede niet gelove rechtvaardig te zijn.’ Het is een gelofte die Wim, net als zijn broer Hans, nog elke dag serieus nemen, zo blijkt.

Ferdi E en Robert M

Anker&Anker. Al meer dan 35 jaar is de advocatentweeling een begrip in Nederland. Wim (’15 minuten ouder en knapper’) treedt meer in de publiciteit, Hans (‘de enige broer die cum laude is afgestudeerd’) is belangrijk op de achtergrond. Vier handen op één buik. Hun identieke opvoeding – vader was partijloos burgemeester (een van de eersten van Nederland) en moeder een sociale vrouw die zieken verzorgde – heeft Wim en Hans Anker een groot recht­vaar­dig­heids­gevoel gegeven. Samen studeerden ze rechten in Groningen. Daarna begonnen ze een praktijk die zichzelf ‘principieel en sociaal voelend’ noemt. De nationale bekendheid kwam toen zij in 1988 Ferdi E verdedigden, die zakenman Gerrit Jan Heijn had ontvoerd en vermoord. Ze nemen zaken aan die andere kantoren misschien liever aan zich voorbij zien gaan. Meest bekende voorbeeld is Robert M., die tientallen heel jonge kinderen seksueel misbruikte en filmde. Nooit regende het meer dreigmails op het Anker-kantoor als tijdens dit proces, dat in 2011 plaatsvond, in totaal 4500 bedreigingen ontvingen de advocaten. Er vlogen stenen door de ruiten. Maar dat beïnvloedde hen niet. ‘We staan voor onze principes en handelen daar naar. Hans en ik zijn waakhonden die als het nodig is hard blaffen.’ Wel geeft Wim Anker toe dat hij zijn mails door een secretaresse liet filteren en dat zij alleen de complimenteuze berichten mocht doorsturen.

Niet naar de beelden kijken

Het was een uitzonderlijk heftige zaak voor Wim Anker, zelfs na dertig jaar strafpraktijk. Zeer tegen zijn principes in weigerde hij naar de filmbeelden te kijken, die Robert M van zijn ontucht had gemaakt. Hij liet deze moeilijke taak over aan kantoorgenoot Tjalling van der Goot, die hem schriftelijk op de hoogte stelde van de inhoud van de beelden. Deze werkwijze leverde Wim Anker zware kritiek op. Hij zou onprofessioneel zijn geweest door niet naar de beelden te willen kijken. Een advocaat moet ten alle tijden al het bewijsmateriaal tot zich nemen, vond een deel van zijn vakbroeders. Maar de Friese strafpleiter legde die kritiek makkelijk naast zich neer. ‘Ik ken mezelf. Had ik die vreselijke beelden gezien, dan zouden die mij mogelijk hebben beïnvloed in mijn contact met Robert M waardoor ik hem misschien minder goed had kunnen verdedigen. Juist dat zou zeer onprofessioneel zijn geweest. Ik heb toen de juiste keuze gemaakt, vind ik nog steeds.’

‘De wet gaat boven alles’

Een advocaat moet voor zijn cliënt tot het uiterste willen gaan, is de overtuiging van Wim Anker. En dus vroeg hij de rechter zonder blikken of blozen om vrijspraak van Robert M. De maatschappelijke verontwaardiging was enorm en de emailboxen liepen weer vol met haatmails . ‘Maar ik paste alleen de wet toe’, zegt Anker stoïcijns. ‘Een deel van het bewijsmateriaal was naar mijn overtuiging onwettig verkregen. En dat is een doodzonde in de rechtszaal.’ Dat Robert M. bij vrijspraak in herhaling zou kunnen vallen, telde voor hem minder zwaar dan het rechtsbeginsel. ‘Het is mijn taak ervoor te zorgen dat iedere verdachte een eerlijk proces krijgt, conform de Nederlandse wet.’ De rechter ging niet mee in de argumentatie van de advocaat en dus bleef Robert M vastzitten. Maar Wim Anker had nog meer in petto. Zo maakte hij bezwaar tegen spreekrecht voor ouders in deze zaak. Het land was te klein. De advocaat werd weggezet als een kille jurist die alleen oog heeft voor de belangen van zijn cliënt en niet voor de gevoelens van de samenleving. Hij reageert opnieuw uiterst onderkoeld. ‘De wet voorzag op dat moment niet in spreekrecht voor ouders. Een rechter mag niet op eigen gezag de wet aanpassen als hem dat uitkomt. Wetten worden in dit land gemaakt door de politiek.’

Mooi speurwerk

Het zijn de principiële standpunten van de Friese strafpleiters die soms verontwaardiging wekken. Dit merkt Wim Anker als hij in het land lezingen geeft. Net als in de rechtszaal probeert hij in een helder betoog zijn visie uiteen te zetten. ‘Het mooiste is als mensen na afloop mij de hand schudden en zeggen dat ze door mijn uitleg anders zijn gaan denken.’ Dit vormt een belangrijke reden waarom Wim Anker gemiddeld twee keer per week Nederland doorkruist. Hij rekent voor dat hij ongeveer 4.000 lezingen heeft gegeven en daarbij 1 miljoen mensen moet hebben bereikt. Vaak krijgt hij vragen over zijn verdediging van Ferdi E, die niet stopte toen deze veroordeeld was en achter de tralies belandde. Broer Hans Anker ontdekte dat Ferdi E., de ontvoerder van Gerrit Jan Heijn, onder de toen geldende wetten nog recht had op een WAO-uitkering van zeven ton, geld dat vervolgens inderdaad op zijn rekening werd gestort en waarvoor de inmiddels vrijgelaten moordenaar een mooi huis kocht in de Achterhoek. Voor de samenleving was dit moeilijk te verkroppen, maar niet voor Wim Anker. ‘Mooi speurwerk van mijn broer. In de wet stond dat een WAO-uitkering niet gestopt mocht worden door gevangenisstraf. De Kamer heeft dit nadien meteen veranderd.’

Te weinig oog voor slachtoffers

Maar wordt hier niet te veel binnen de vier muren van de rechtbank gedacht? Moet er niet meer oog zijn voor gevoelens in de samenleving? Op juridische gronden had Anker wellicht gelijk toen hij het spreekrecht van ouders in de zaak van Robert M aanvocht. Maar vanuit de psychologie is bekend dat het voor de verwerking van het leed door de ouders enorm belangrijk is om gehoord te worden. Had hij die kennis niet moeten betrekken in zijn standpunt? Nee, vindt hij. De mens Wim Anker is niet doof voor geluiden uit de samenleving, stelt hij. Maar als advocaat moet hij uitgaan van de wet. Die wil hij principieel en consequent toepassen. Bovendien is hij niet advocaat van de samenleving maar van een verdachte, voor wie er veel op het spel staat.

Niet alleen binnen de vier muren van de rechtbank, maar ook op zijn eigen kantoor waar vijf ethische uitgangspunten gelden. Geen cliënten weigeren, zoals een van die uitgangspunten luidt, betekent echt niemand weigeren. Ook verdachten zonder geld zijn dus welkom. Tachtig procent van de zaken die Wim Anker behandelt, zijn op pro-Deobasis. Onlangs stond hij een fietsendief bij in Breda. ‘Na afloop kwam de rechter naar me toe. “Meneer Anker, dat u dit soort pro-Deozaakjes nog steeds doet!” Ik antwoordde dat ik genoten had van de pleidooien en me nu verheugde op een borreltje in het bekroonde café De Beyerd. “Ik heb een heerlijke dag en hoop dit nog heel lang zo te doen!” zei ik.’

Euforie niet uitstellen

Hier spreekt de advocaat die met de jaren wijzer is geworden. Zijn ethische en juridische uitgangspunten mogen in beton gegoten zijn, ten opzichte van zichzelf heeft Wim Anker de teugels laten vieren. Hij is zeer betrokken bij zijn cliënten en houdt, indien mogelijk, contact, ook na een veroordeling. Seriemoordenaar Koos Hertogs kreeg bijna nooit bezoek. Maar als Wim Anker in de buurt was, probeerde bij altijd even bij hem langs te gaan. Met Kerst ontvangt de advocaat stapels kaarten van voormalige cliënten en dat geeft hem voldoening. ‘Ik zal tot mijn laatste snik volhouden dat de cliënten die ik heb bijgestaan vaak verschrikkelijke dingen hebben gedaan, maar geen verschrikkelijke mensen zijn. Dat is voor mij een cruciaal onderscheid.’ Met lede ogen ziet hij aan hoe de sfeer in Nederland is verhard. ‘Ons land stond bekend om ons relatief milde regiem, maar staan nu in Europa in de top 3 van landen met meest strenge straffen. Levenslang is hier ook echt levenslang. Ik vind dat iedereen een tweede kans verdient en moet kunnen terugkeren in de maatschappij. Zonder reclassering lukt dat niet. Daar is door de overheid echter enorm op bezuinigd.’

Vier burn-outs

Nog even terugkomen op het beeld van de kille jurist, zoals de media dat van hem schetsen. Niets is minder waar. Hij trekt zich het leed aan dat zijn cliënten hebben veroorzaakt en kan daar soms moeilijk van slapen. Toen er in de buurt van zijn woonplaats een aanrander actief was, verbood hij zijn tienerdochter te gaan fietsen en stond hij erop haar met de auto overal naar toe te brengen. Maar het meeste ‘last’ heeft hij van zijn professionele ethos. ‘Ik heb vier keer een burn-out gehad en zat ik maanden thuis,’ vertelt Wim Anker. ‘Na de vierde keer zei mijn broer: “Als een rechter jouw pleidooi niet volgt, ben je dagenlang depressief. Maar krijg je gelijk, dan ga je meteen door naar je volgende zaak. Geniet eens van je succes, stel de euforie niet uit! Als Heerenveen scoort, juich je toch ook niet pas de volgende dag?” Wim Anker zegt dat hij die wijze les goed in zijn oren heeft geknoopt. Maar zijn opvoeding verloochent zich niet. Zo blijft hij zich opwinden over misstanden, zeker in de advocatuur. Met lede ogen ziet hij aan hoe geld en macht zijn vak aantasten. ‘Cowboys’, noemt hij ze, de strafpleiters met hun Masserati’s en Rolexen. Beide broers zijn wars van uiterlijk vertoon en luxe. De vakantie gaat sinds jaar en dag naar het Limburgse Sleenaken. Desgevraagd toont hij zijn horloge: een klokje van 14,95 van de HEMA. Hebzucht corrumpeert, heeft hij als kind al geleerd, en dat ziet hij niet alleen bij criminelen maar ook bij zijn vakbroeders. Waaraan hij toevoegt dat hij het geluk heeft dat drugsbazen hem nooit bellen. ‘Ze kennen mijn reputatie en weten dat niet de cliënt, maar ik als advocaat de strategie in de rechtszaal bepaal. Dat filtert al een deel van de cliëntèle uit.’

Drugsbazen bellen niet

De 5 ethische principes van Anker & Anker:

1) Iedereen heeft recht op bijstand, bij strafzaken en in de zorg.

2) De professional houdt de regie over de meest wenselijke juridische aanpak of behandeling.

3) Geld of status mogen geen enkele rol spelen bij de vraag of er wel of geen hulp verleend wordt.

4) Een advocaat mag zijn of haar oren niet laten hangen naar sentimenten in de samenleving (hoe gemeend die ook zijn) maar moet altijd eigen professionele afwegingen maken.

5) Prestatie-indicatoren zijn, zeker indien gekoppeld aan bonussen, risicovol. Als ze leiden tot selectie aan de poort, waarbij er een voorkeur ontstaat voor ‘makkelijke gevallen’, komt het recht op bijstand/hulp voor iedereen in gevaar.

Mijn gekozen waardering € -

Rutger Vahl (1972) is journalist en biograaf. Hij schrijft vooral over boeken, popmuziek, geschiedenis en de combinatie van die drie. Hij publiceerde ‘Cornelis Vreeswijk. De blues tussen Stockholm en IJmuiden’ (Nijgh & Van Ditmar, 2014), ‘Wally Tax. Leven en lijden van een outsider’ (Nijgh & Van Ditmar, 2015), 'Xandra Brood. Rock 'n' roll widow' (Nijgh & Van Ditmar, 2016), 'Laurie Langenbach. Brieven, dagboeken en een geheime liefde' (De Arbeiderspers, 2017) en ' Nu weet ik het zeker, ik hou van George Baker' (Nijgh & Van Ditmar, 2018). Momenteel werkt hij aan de biografie van Herman Brood.