27 Januari 2021: De Holocaust herdacht

De nationale herdenking van de Holocaust op 27 januari 2021 wordt overschaduwd door rellen en plunderingen in eigen land met vermeende extreemrechtse drijfveren als reactie op het invoeren van de ‘Avondklok’. Vooral jongeren lijken zich niet te kunnen schikken in de vrijheidsbeperkende maatregel om de oorlog met het coronavirus te winnen en die – hoewel de achtergronden heel anders waren - herinneringen oproepen aan de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitsers op de straatstenen schoten om burgers hun huizen in te jagen.

In Nederland wordt de Holocaust op de laatste zondag van januari herdacht: 31 januari op initiatief van het Auschwitz-comité. De uitroeiing van de Joodse gemeenschap in Nederland wordt vandaag de dag nog diep betreurd.

In de media verschijnen nog regelmatig verhalen die herinneren aan de Holocaust. Op Facebook bijvoorbeeld plaatsen nabestaanden berichten en foto’s van vermoorde familieleden. Het is voor velen niet te bevatten dat Joodse landgenoten op transport werden gesteld naar de Duitse moordkampen en schrijven dat van zich af in boeken.

Vandaag de dag wordt de Holocaust nog steeds ge(mis)bruikt door lieden die menen daarmee hun mening te moeten staven en in te moeten werken op het collectieve schuldgevoel om maatschappelijke thema’s te moeten af- of goedkeuren.

Er is een stroming die vindt dat dit te ver gaat en meent dat de vernietigde Joodse gemeenschap met rust dient te worden gelaten. Maar dat is moeilijk, want nog steeds is de Holocaust een onderwerp dat zich leent voor het terugeisen van geroofde Joodse kunst en geroofde Joodse tegoeden door de rijksoverheid, banken en verzekeringswezen, schadevergoeding van de Nederlandse Spoorwegen voor Jodentransporten naar Westerbork en de Duitse grens op weg naar de vernietigingskampen.

De omstreden Amerikaanse politicoloog Finkelstein spreekt van een ‘Holocaust-industrie’. Hij meent dat alleen Holocaust-overlevenden, die daadwerkelijk de moordkampen hebben overleefd recht hebben op schadevergoeding. Hij verwijt Joodse organisaties daar min of meer misbruik van te maken om Duitse en Zwitserse bedrijven geld af te troggelen om vooral in de Verenigde Staten macht te verwerven.

Je kunt je afvragen of het Joodse systeem helemaal vrijuit gaat. Immers, heb je zelf niet de keuze gehad om Jood te willen zijn, maar ben je dat al vanaf je geboorte als je moeder Joods is. Dit rabbinale systeem is na de Tweede Wereldoorlog door veel Joden verworpen, omdat ze niet konden begrijpen hoe G’d dit allemaal heeft kunnen toelaten. Daar staan weer verklaringen tegenover, dat dit zo heeft moeten zijn om de naastenliefde in de moordkampen gewaar te worden.

De wereld heeft zich vaker wel afgezet tegen de Joden en op zich is het vervolgen van Joden niet iets nieuws. In Spanje konden Joden vervolging  voorkomen als ze zich bekeerden tot het katholicisme. Deze geloofsstrijd kwam voort uit de gedachte, dat de Joden verantwoordelijk waren voor de dood van Jezus Christus. Dat had voorkomen kunnen worden als de Joden niet hadden gekozen om de crimineel Barabbas te laten leven in plaats van Jezus Christus, die als de Messias werd gezien te laten kruisigen door de Romeinen.

Joden schuldig verklaren aan maatschappelijke excessen is nog steeds een actueel onderwerp. De corona-ellende die over de wereld rondgaat, is aanleiding geweest voor de Turken om de Joden daarvan de schuld te geven. Andere landen gingen daar echter niet in mee. De Verenigde Staten legden de schuld neer bij de Chinezen en Thailand hield Myanmar verantwoordelijk.

De vraag is waarom de vervolgingen zich hebben voorgedaan. Het antwoord ligt in het begrip ‘zondebok’. In het Algemeen Nederlands Woordenboek (AWN) luidt de definitie: ‘Iemand die de volledige schuld krijgt en bestraft wordt voor iets wat verkeerd gaat, ook als hij die verantwoordelijkheid met anderen deelt of als die beschuldiging onterecht is; iemand die altijd de schuld krijgt voor alles wat er fout loopt.’

De economische crisis tijdens de Tweede Wereldoorlog en anti-Joodse gevoelens droegen eraan toe bij, dat de Joden van de Duitsers de schuld kregen van de Tweede Wereldoorlog. Of Joden die als brave Nederlanders leefden daar iets mee te maken zouden hebben of invloed op zouden hebben kunnen uitoefenen, valt zeer te betwijfelen.

Het ging om mensen van verschillende pluimage die op allerlei manieren in hun dagelijkse levensonderhoud moesten voorzien. Van koopman, huisvrouw, leraren, fabrikanten, boekhouders tot advocaat en hoogleraar. De Tweede Wereldoorlog ging echter niet aan hen voorbij. Er kwamen Jodenwetten. Bedrijven van Joden werden geliquideerd, Joden waren niet welkom in openbare gelegenheden, en geweerd uit het bedrijfsleven.

Het Nederlands ambtelijk apparaat werkte mee aan de Duitse verordeningen, evenals kranten, universiteiten en Nederlandse burgers die zich aansloten bij de Duitse beweging. Nederlanders die Joden verraden, omdat ze bijvoorbeeld waren ondergedoken, kregen een beloning.

De Joden werden geïsoleerd, hun bezittingen ontnomen en met hun laatste spaarzame middelen op de trein gezet naar het doorgangskamp Westerbork gebracht. Vandaar verdwenen de meesten in veewagons over de Duitse grens naar de vergassingskampen in Oost-Europa. Op ‘papier’ heette dat ze ‘op emigratie’ gingen.

Nederland werd in vijf dagen onder de voet gelopen door de Duitse overmacht. Rotterdam werd platgebombardeerd. Het verzet kwam in Nederland laat op gang. Joden werden door verzetshelden naar een veilige plek gebracht en al dan niet tegen betaling verstopt.

Het verhaal van een zekere Vergonet in Friesland toont de keerzijde van de medaille. De man hielp Joden zich te verstoppen. Hij liet ze daarvoor betalen. Toen hij ze had uitgekleed, gaf hij ze aan bij de Duitsers en kreeg daarvoor eveneens een beloning. Hij heeft zijn handelswijze met de dood moeten bekopen. Het verzet in Friesland vermoordde de man en gooide zijn lijk in het kanaal.

De Tweede Wereldoorlog is voor de Joden een grote leugen geweest. Omdat ze Jood waren, hebben ze een groot offer moeten brengen. Complete gezinnen met baby’s en jonge kinderen zijn feitelijk om niets de gaskamers ingedreven en hun lijken in verbrandingsovens verpulverd.

Met de vrijheid kwam de mogelijkheid weer te handelen naar de eigen wil terug. Groepen en individuen konden weer deelnemen aan het politieke, economische en sociale leven. Echter was het ook het begin van een langdurige rouwperiode over dierbaren, die waren vermoord.

Ook kwamen verhalen over het verzet los. Vooral over de onderduik. Cijfers vertellen dat 350.000 Nederlanders wat omschreven staat als een record in Europa waren ondergedoken. Daaronder bevonden zich 25.000 Joden. Holocaustmuseum Yad Vashem in Jeruzalem heeft ruim 5500 niet-Joden onderscheiden voor hun hulp aan Joden.

In Nederland is men nog lang tijd uitgepraat over de Holocaust. Steeds weer duiken nieuwe en schrijnende verhalen op van Joodse Nederlanders die aan het roof – en moordzuchtige, sadistische regime van de Duitsers geholpen door Nederlanders probeerden te ontsnappen.

Het archief ‘Weismann’ dat is opgenomen in de EHRI-database met Holocaust gerelateerd archiefmateriaal uit verschillende Europese instituten. Het archief bevat een groot aantal door Joodse families bij de ‘Sicherheitspolizei (Referat IV B 4)’ ingediend verzoeken om emigratie, waartoe Jan Jacob Weismann tegen betaling van duizend gulden zijn bemiddeling verleende. Hij was met het hoofd van het ‘Referat’ overeengekomen dat hij in Nederland Joden zou opsporen, die in binnen- en buitenland over grote vermogenswaarden beschikten en hem zou voorstellen bij een emigratieverzoek te bemiddelen bij ‘IV B 4’.

De bemiddelaar richtte aan de Singel in Amsterdam zijn kantoor in en ontving daar Joden om hun emigratieaanvraag in te nemen. Ieder zaak kreeg zijn eigen dossier. Dat Joden tegen betaling konden emigreren was in de visie van Duitsland een vorm van nationale en ideologische corruptie.  Zo valt op te maken uit het boek ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog 1939-1945, deel 6, van Lou de Jong. De Duitsers waren zich dat bewust. Hun probleem was dat zij enerzijds via vermogende Joden graag zoveel mogelijk buitenlandse deviezen in de wacht sleepten, maar anderzijds hun actie buiten alle publiciteit wensten te houden. Zij hadden dus tussenpersonen nodig: mensen die bij de transactie zouden bemiddelen. Zij vonden er in ons land twee waarvan één richting, tegenover, naar de betrokken Joden (de Duitsers spraken van ‘Devisen-Juden’) bonafide opgetreden is en de ander niet veel beter was dan een oplichter.

Bonafide was de Duitser E. A. P. Puttkammer, procuratiehouder van een der Amsterdamse kantoren van de Rotterdamse Bankvereniging; de oplichter was een Nederlander Jan Jacob Weismann, lid van de NSNAP-van Rappard, vader van twee zoons die bij de Waffen-SS dienden. Puttkammer stond al sinds vóór de oorlog met Duitse Joden in contact die wensten te emigreren. Hij vroeg een bescheiden gift voor het Duitse Rode Kruis. Weismann ontving vermogende Joodse Nederlanders in zijn kantoor aan de Singel in Amsterdam en vroeg duizend gulden bemiddelingskosten. Er is in ons land in een klein aantal gevallen nog een derde figuur actief geweest, de Zwitser Walter Biichi. Hij was eenvoudig een handlanger van de ‘Sicherheitspolizei’.

Minstens twee vermogende Joodse families heeft hij bewogen tot het afdragen van kostbare diamanten, Perzische kleden en grote sommen gelds, in ruil waarvoor zij verlof zouden krijgen, naar Zwitserland te vertrekken. Toen de buit binnen was, werden beide families, naar Bazel onderweg, op het station te Keulen gearresteerd; de meeste leden kwamen in Auschwitz of elders om het leven.

Illustratief voor de handelswijze van Weismann was de aanvraag van fotograaf Salomon van Gelder geboren op Groningen, 10 augustus 1891. Hij verhuisde op een gegeven moment naar Den Haag. Hij vestigde zich op Westeringplein 8 in Den Haag met zijn vrouw Elisabeth van Gelder-Simons, zoon Jaap en dochter Kathy.  In het archief komt een onbekende brief uit 29 oktober 1942 tevoorschijn waarin Salomon de bevelhebber van de Veiligheidspolitie meedeelt, dat de broer van zijn vrouw in New York, Josep Simons, aan de Riverside drive 234, appartement 402 in New York, in de gelegenheid is en bereid is 470.000 Zwitserse Franken (ruim tweehonderdduizend gulden) beschikbaar te stellen om het gezin naar de Verenigde Staten te laten afreizen.

Hij schrijft dat hij als zestienjarige jongeman als leerling-fotograaf tot aan zijn militaire dienstplicht in Nederland in Duitsland verbleef. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij soldaat. Na afloop daarvan is hij als zelfstandig fotograaf aan de slag gegaan. In 1926 is hij van Utrecht verhuisd naar Den Haag, waar hij eveneens als fotograaf en als fotodealer heeft gewerkt en de laatste tien jaar op het adres Weteringplein 8 heeft gewoond.

Hij verklaarde geen frontsoldaat geweest te zijn en geen familieleden in concentratiekampen had, of in aanraking is geweest met Justitie. Ook was het gezin niet politiek actief of als journalist werkzaam. Een dag later stempelde Weissman een uitreisvergunning af voor het gezin. De familie S. van Gelder verklaarde de zorg op zich te nemen, dat het bedrag op een door hun aangegeven rekening zou worden gestort. Salomon en zijn gezin hebben er niets aan gehad, want ze werden op 5 maart 1943 vergast in Sobibór. Hij werd 51 jaar oud, zijn vrouw Elisabeth 49, dochter Kathy 21 en Jaap 19 jaar oud.

Weismann beweerde na de oorlog dat hij op deze wijze f 125.000, – verdiend had – hij ontving volgens lou de Jong in feite nog veel meer. Verlof tot emigratie werd namelijk aan ‘zijn’ gevallen, voor zover bekend, nooit verleend; zijn lijst ‘platzte’, zoals dat heette (dit geschiedde in februari ’43) – de ingeschrevenen werden opgepakt en gedeporteerd, en Weissman ontving van de vermogens die zij achtergehouden hadden, ongeveer tien procent. Hij kon er een dure vriendin op nahouden en richtte in Den Haag een woning in met ‘driedubbel dik liggende Perzische tapijten in voor- en achterkamer en ook dito tafelkleden.’

Behalve verhalen worden er nieuwe monumenten opgericht om die geschiedenis voor de toekomst te behouden. Wanneer is het genoeg? Nooit is de tendens, zolang er nog antisemitisme is. Een steentje op een ‘matseiwot’ (Joods grafzerk) in plaats van bloemen heeft kunstenaar en innovator Daan Roosegaarde in ieder geval een jaar geleden geïnspireerd om een kunstwerk te maken dat in het teken staat van de Holocaust slachtoffers. Die overigens geen graf hebben. Nabestaanden leggen een steentje als aanwijzing dat ze op bezoek zijn geweest en symboliseren daarmee een eeuwigdurende rust, liefde en geloof, respect en herinnering, en verbondenheid met de overledene.

Hij deed dat op verzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, dat een landelijk programma heeft ontwikkeld rond ’75 jaar bevrijding 1945-2020.’ Naast alle kunstwerken en monumenten, synagogen als toeristische trekpleisters en het Nationaal Holocaust Monument in Amsterdam heeft hij een nieuwe impuls gegeven aan de herdenkingscultuur. Die is opmerkelijk, omdat hij zijn lichtgevende steentjes naar de 256 gemeenten in Nederland bracht waar vandaan Joodse inwoners waren gedeporteerd en vermoord.

Volgens Roosegaarde was zijn lichtmonument anders dan anders, omdat daarmee het observeren van monumenten werd doorbroken. De steentjes konden worden aangeraakt en verplaatst. Ze waren niet verbonden aan een naam, maar doordat ze anders aanvoelden refereerden ze aan het individuele slachtoffer van de Holocaust. Zijn keuze voor licht had hij ontleend aan gesprekken met overlevenden die in de trein waren afgevoerd en hoop hielden door het licht dat door de kieren van de wagons naar binnenglipten.

Volgens voorzitter Gerdi Verbeet werd hiermee recht gedaan aan de schande van de Jodenvervolging. In zijn project had Daan Roosegaarde de vervolging en moord op Sinti en Roma ook meegenomen, die hetzelfde lot hadden ondergaan. Voor iedere slachtoffer één steen, dat bracht het totaal op 104.000.

Met zijn ‘Levenslicht’ wilde hij het trieste lot van de Holocaustslachtoffers op de Nederlandse kaart zetten. Hij vond het bijzonder, zo liet hij weten in Groningen, om door middel van licht mensen bewust te maken van het verleden en ook dat ‘we als mensen heel goed maar ook heel slecht kunnen doen. Hij stelde de vraag centraal wat we ervan konden leren en hoe we ervoor konden zorgen dat we het niet zouden vergeten en we een wereld maakten, waarin de toekomst ervoor zorgde dat het niet nog een keer gebeurde.

De toekomst kan dat echter niet garanderen. De conclusie moet dan ook zijn dat het gevaar blijft zolang het de Holocaust niet is gelukt om antisemitisme, opkomende nationalisme en racisme als maatschappelijk verschijnsel uit de wereld te verbannen. Eén ding is zeker: Het veroorzaken van ellende zit in de mens en die alleen kan dat temperen. De tekst in het mausoleum in Sobibór liegt er niet om: Laat ons lot een waarschuwing zijn.

De Holocaust heeft voeding gegeven aan een landelijke herinneringscultuur, die belangrijk is om bij de slachtoffers stil te staan en hun identiteit terug te geven. Het collectieve schuldgevoel van waaruit dit gebeurt en het oprichten van nieuwe monumenten, heeft er niet toe geleid dat met de Holocaust ook het antisemitisme uit de wereld is verdwenen. Het lijkt zelfs te zijn toegenomen. Joden met een keppel op worden uitgescholden en voetbalsupporters roepen ‘Joden aan het gas’ of de Holocaust wordt ontkend.

Onderzoek van het EU-agentschap voor grondrechten leert dat vier op de vijf jonge Europese Joden het gevoel hebben dat het antisemitisme is toegenomen. De enquête werd in twaalf landen gehouden, waaronder Nederland.

Een derde van de jongeren heeft vrees voor het openbaar dragen van Joodse symbolen. Jongeren lijken meer te maken te hebben met antisemitisme dan ouderen. Eurocommissaris voor Justitie, Consumenten en Gendergelijkheid, Věra Jourová, noemt de uitslag van het onderzoek teleurstellend en jonge Europese Joden bang zijn voor hun veiligheid in Europa, geen keppeltjes dragen in het openbaar en soms zelfs overwegen om te emigreren.’ Zij wil dat Europa voorrang geeft aan het bestrijden van antisemitisme en met alle landen samenwerken om maatregelen te nemen.

Zolang dat antisemitisme nog niet uit de samenleving is verdwenen, moet er steeds weer aandacht worden besteed aan de Holocaust, zo is de tendens. Ook al word je er moe van en mag worden aangenomen dat iedereen zich wel bewust is van de gruwelijkheden van toen. Echter, lijkt het zowel in de niet-Joodse als Joodse wereld van generatie op generatie te moeten worden doorgegeven om het niet weer te laten gebeuren. Ook al lijkt het fabrieksmatig vergassen en cremeren van Joden zich niet te kunnen herhalen, blijft waakzaamheid kennelijk geboden.

Hoe snel de vlam in de pan kan slaan, laten de rellen en plunderingen zien in verschillende Nederlandse steden als draconische maatregelen voeding geven aan ‘coronaïsme’. Nederland is in rep en roer.

Mijn gekozen waardering € -