4 redenen waarom ‘cultureel ondernemerschap’ en subsidie niet samengaan.

Na afloop drong het eigenlijk pas goed door wat er mis was gegaan op No Man’s Land. Het evenement, een soort combinatie van netwerkborrel, symposium en megaworkshop is opgezet vanuit de beste bedoelingen. Initiatief van De Coöperatie, de club die we niet moeten verwarren met De Coöperatie. Die laatstgenoemde De Coöperatie zit in Amsterdam en is een samenwerkingsverband van freelance journalisten. De Utrechtse De Coöperatie is een samenwerkingsverband ter ondersteuning van pop- en urbancultuur. Ze zitten in Kytopia.

Met dat uit de wereld: wat ging er mis? Er waren mensen die geld verdienen met het ondersteunen van cultuur die aan mensen die willen rondkomen met het maken van kunst gingen uitleggen hoe je dat doet. Los van het feit dat de uitleggers en verkopers gemiddeld twee keer zoveel verdienen als de makers, werd het op het laatst een beetje vreemd. Omdat de uitleggers vrij massaal de bal bij de kunstenaars neerlegden. Vanuit de stelling dat hun macht maar beperkt is, liep het er steeds meer op uit dat ze eigenlijk weinig konden doen, zolang die kunstenaars niets deden.

Ik had na afloop allerlei boze gedachten, maar daar schieten we niets mee op. Laat ik mijn woede creatief inzetten en aan de hand van drie conclusies van de dag vertellen waar de problemen liggen en hun oplossing gevonden kan worden. Dit doe ik gesterkt door Lucas De Man, die met zijn keynote de zaal nog goed wist wakker te schudden en iedereen opriep om ‘professioneel schijt’ te hebben. De uitwerking volgt hieronder.

1: ‘Wie geld wil verdienen met zijn passie moet hard werken.’

‘Wie wil rondkomen van kunst moet hard werken. Dus ook jij, kunstenaar. Niet alleen maken wat je vindt dat je moet maken, maar op zoek gaan naar geld, publiek, partners, sponsors en fondsen. In elke willekeurige volgorde.’ Zegt de mevrouw van Cultuur+Ondernemen.

Dit is natuurlijk onzin. Hard werken heeft nog nooit iemand succesvol gemaakt. Niemand wil opkijken tegen iemand die zich de vinkentering werkt. Mensen kijken hoogstens meewarig naar kunstenaars die zich de vinkentering werken voor een schamele aalmoes. De CEO van dat grote bedrijf waar jij nooit en te nimmer een sponsordeal mee zult sluiten omdat je zo hard aan het werken bent, heeft helemaal niet zo hard gewerkt om te komen waar hij gekomen is. Die CEO is daar gekomen omdat anderen heel graag voor hem werken. En ook nog eens keihard. In het zweet huns aanschijns.

Heeft de CEO dan helemaal vanzelf die status bereikt? Zonder hard werken? Inderdaad. Maar niet zonder werken. De CEO wist wanneer hij moest werken. Hij deed aan timing. En hij wist ook een kans te zien wanneer die langskwam. Dat kon hij zien, omdat hij niet de hele dag keihard aan het werk was. Daarmee dwong hij bewondering af. En daarom gingen anderen hun best voor hem doen. Zich de vinkentering voor hem werken.

Beste zwoegende kunstenaar: wees die CEO.

2: ‘Het bedrijfsleven staat in de rij om kunst te sponsoren.’

‘De wil is er. Het is alleen moeilijk een match te maken, omdat er geen geschikte kunstenaars met aanbiedingen komen.’ Zegt De Fondsenwerver.

Dit is natuurlijk ook onzin. Bedrijven willen natuurlijk best met een kunstenaar in zee, als die kunstenaar iets voor hen kan betekenen. Bedrijven, en dan bedoel ik de doorsnee bedrijven, zullen nooit geld in een kunstenaar steken omdat ze nou toevallig niks beters met hun geld wisten te doen. Terwijl jij als kunstenaar bent opgeleid om je niets van anderen aan te trekken. Nederland heeft zelfs een heel subsidiestelsel opgebouwd om te voorkomen dat jij concessies zou moeten doen. Je bent niet opgeleid en niet in de wereld gezet om nuttig te zijn voor een bedrijf. Kwestie daarbij is dat bedrijven ook niet zijn opgeleid om nuttig te zijn voor kunstenaars.

Dat er een match tussen jou en een willekeurig bedrijf is, is bijna onmogelijk. Focus je niet op bedrijven. Focus je op mensen. Soms hebben die een bedrijf.

3: ‘Wees coöperatief’

‘Stop met zielig doen, stel je ondernemend op, en wees coöperatief. Dat doen wij ook. En samen kunnen we mooie dingen doen.’ Zegt de meneer van de bank.

Dit is eveneens onzin. Natuurlijk, een bank kan cultuur sponsoren. Deze bank doet dat voortvarend. Er zijn hele theaters naar de bank genoemd. Maar deze bank had in zijn kakelverse hoofdkantoor ook een hele mooie galerie ingelicht, van bijna Berlijnse proportie. Die galerie is heel snel gesloten in de tijd dat kunst niet zo goed in de publiciteit kwam. Iets met zakkenvullen, elitair, linkse hobby’s. Dus stopte de bank met die galerie, bijna sneller dan ze stopten met wielersponsoring toen daar verkeerd medicijngebruik aan het licht kwam.

De bank is coöperatief ingesteld. Omdat het zelf een coöperatie is. Daar moet je nog eens heel goed naar kijken, want coöperatie gaat op voet van gelijkheid en gelijkwaardigheid. Heb jij een gedeeld belang met de bank? Luistert de bank maar jou?

4: Cultureel Ondernemerschap is Onzin

Cultureel ondernemerschap gaat ervan uit dat de kunst zoals we die kennen en koesteren zich leent voor een ondernemende aanpak. Maar wat is een ondernemende aanpak? Een ondernemer speelt in op een vraag uit de markt. Hij biedt een antwoord op die vraag dat door de vrager zo waardevol wordt geacht dat de ondernemer winst kan maken door dat antwoord te verkopen. Een supermarkt zal zo compleet, of juist zo goedkoop mogelijk proberen te zijn, een automerk zo exclusief of juist zo gewoon mogelijk.

Een ondernemer vecht concurrenten de markt uit en schuwt daarbij geen enkel middel, tot bedrog aan toe.

Dit heeft allemaal heel weinig te maken met de kunst zoals wij die kennen. De kunst die wij kennen opereert in een markt waarin de overheid de belangrijkste klant is. Het publiek speelt in het gesubsidieerde-kunststelsel geen enkele rol, ook al moet je targets halen. Het enige publiek dat voor de gesubsidieerde kunstenaar echt van vitaal belang is, zijn de commissieleden van de adviescommissies.

Met slechts één klant – de overheid – heeft de kunstsector het makkelijk, zolang de klant genoeg geld heeft. Nu het geld bij die klant op is, ontstaat concurrentie. Op prijs. Dat is de meest schadelijke concurrentie die je kunt bedenken. Met een lege kas speelt de klant aanbieders van kunst tegen elkaar uit en zit vervolgens met chips en cola op de bank naar het bloedbad te kijken.

Dat is geen fijne situatie. Op No Man’s Land zat ik er midden in.

Mijn gekozen waardering € -

Coöperatie van journalisten én lezers. Sinds 2009.