Langs de randen van Europa: tragisch Armenië

Van eind september tot half december reist historicus en filosoof Jozef Waanders (26) met een vriend in een eigen landrover (die tevens als slaapplaats dienst doet) langs de randen van Europa. Van Istanboel naar Iran, Armenië, Georgië en Rusland - tot aan de Noordpoolcirkel - en terug naar Utrecht. Voor TPO Magazine schrijft hij wekelijks een verslag.

In een van de vele oeroude Armeense kloosters, hoog in de bergen dichtbij de Georgische grens, sluiten we ons tiendaagse reis door Armenië af bij een man die een groot deel van de Armeense geschiedenis – en tragiek – belichaamt. Broeder Asbed is een priester van de Armeense kerk, die sinds zes jaar alleen woont in het klooster van Haghpat. Hij is geboren in de Armeense diaspora in Libanon, studeerde in Jeruzalem waar hij tot priester werd gewijd en heeft zijn hele leven de Armeense gemeenschap gediend – van Buenos Aires tot Las Vegas. Zes jaar geleden is hij voor het eerst in Armenië gaan wonen, als priester van dit prachtige bergkloostertje.

Al eeuwen op de vlucht

Het is een verhaal dat veel zegt over de geschiedenis van de Armeniërs. Armenië was in het jaar 301 na Chr. het eerste land ter wereld dat van het christendom de officiële staatsreligie maakte. Daarmee verzekerden de Armeniërs zich weliswaar van het behoud van hun identiteit, maar het wierp ook zijn schaduwen vooruit naar eeuwen vol voortdurend gevaar en onderdrukking – kwetsbaar gelegen tussen islamitische volken als de Sassanieden (later de Perzen), de Ottomanen (later de Turken) en de Arabieren. Vanaf de val van het Armeense koninkrijk in de 14e eeuw volgden eeuwen zonder eigen staat, waarin onderdrukkingen en deportaties – o.a. naar het huidige Iran en in het Ottomaanse Rijk – de basis hebben gelegd voor wat de Armeense diaspora wordt genoemd: de verstrooiing van een volk zonder thuis.

Die diaspora is – ook na de stichting  van de Armeense staat na de Eerste Wereldoorlog – niet teruggekomen. Het tegendeel is waar: meer dan ooit vertrekken de mensen uit Armenië, moe van de oorlog met Azerbeidzjan vanwege de opstandige regio Nagorno-Karabach of lamgeslagen door de enorme aardbeving die eind jaren ‘80 grote delen van het land verwoest heeft. Tegenwoordig wonen slechts 2 miljoen Armeniërs in Armenië, terwijl bijna 10 miljoen elders leven: van Rusland tot Argentinië, van de Verenigde Staten (vooral Californië en New York) tot Europa, van het Midden-Oosten tot andere delen van de Kaukasus.

Paralellen met het Joodse volk

Het meest schrijnende hoofdstuk van die thuisloosheid is dat van de Armeense genocide (of 'Armeense kwestie' zoals het in Turkije – dat nog altijd ontkent dat er een genocide heeft plaatsgevonden – genoemd wordt). Hoe groot moet het beest in de mens zijn om een bevolkingsgroep van de aarde te willen doen verdwijnen? In Europa hebben we die vraag, nadat de Holocaust de realiteit en de nabijheid van het kwaad in alle heftigheid aantoonde, vaak gesteld. Ook in Armenië word je met die schrijnende vraag voortdurend geconfronteerd. De schattingen variëren van 300.000 tot 1,5 miljoen slachtoffers, maar duidelijk is dat zich in het toenmalige Ottomaanse Rijk (in delen die tegenwoordig aan Turkije, Irak of Syrië toebehoren) in 1915 een groot menselijk drama voltrokken heeft, waarin de Armeense bevolking van het Ottomaanse Rijk het slachtoffer is geworden van een agressief pan-Turks nationalisme.

De parallel met het joodse volk lijkt nooit ver weg: stateloosheid, diaspora, onderdrukking, pogroms en dus zelfs genocide. Het is het tragische verhaal van een volk dat vrijwel altijd afweek van de omgeving. In het in Azië gelegen Yerevan bijvoorbeeld, doet bijna alles Europees aan: van opera tot concertgebouw, van parlement tot straatbeeld. Overal in het land staan oeroude kloosters en kerken, terwijl het land eeuwenlang omringd en onderdrukt is geweest door islamitische rijken.

Tragisch Ararat

Het voornaamste symbool van die tragiek is de Ararat geworden – de enorme berg waarvandaan de Oudtestamentische Noach na de zondvloed weer voet aan de grond gevonden zou hebben. Die onverzettelijke berg is vanuit bijna het hele land te zien en is het voornaamste symbool van de Armeense natie geworden: sigaretten, bier, de nationale bank en talloze hotels zijn er naar vernoemd. Maar de berg staat net over de Turkse grens en het is voor de Armeniërs onmogelijk haar vanuit Armenië te beklimmen. Binnen handbereik, zo lijkt het, maar toch onbereikbaar. Eenzaam torent de Ararat boven alles in zijn omgeving uit, eenzaam ligt de Armeense staat in een door de Islam gedomineerd gebied, eenzaam is broeder Asbed hoog in de Armeense bergen.

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie