Het genie is dood. Leve het genie!

Leonardo da Vinci, Einstein en Shakespeare vinden we stuk voor stuk genieën. Maar waarom waren zij geniaal, en kun je zelf een genie worden?

Genieën hebben een cultstatus in onze maatschappij. Zo bestudeerden wetenschappers het brein van Einstein om aanwijzingen voor zijn genialiteit te vinden – plakjes van zijn hersenen zijn te bekijken in een museum. Een team onderzoekers probeert te achterhalen hoe Leonardo da Vinci tot zijn geniale ontdekkingen kwam. Mensen met een bovengemiddeld IQ mogen toetreden tot slimme-mensenclub Mensa. En door online tests kunt u toetsen of u zélf wellicht een genie bent.

Het genie herkennen

De interesse in het genie kwam al op in de Romantische periode in de 18e eeuw. Genieën waren mensen als Isaac Newton, eenzame zielen met exceptionele talenten, die ze gebruikten om bijzondere uitvindingen te doen of andere bijdragen aan de maatschappij te leveren. In de moderne tijd, waar de macht van het individu haast onmeetbaar klein lijkt ten opzichte van multinationals en de politiek, is het idee van een geniaal individu dat de wereld kan veranderen extra aantrekkelijk. Maar hoe herkennen we het ware genie?

Buitengewone intelligentie wordt nog steeds gezien als de belangrijkste maatstaf voor genialiteit. Toen Lewis Terman, psycholoog aan de Amerikaanse Stanford Universiteit, in 1916 hielp de eerste IQ-test te ontwikkelen, geloofde hij met deze test ook genieën op te kunnen sporen. In 1920 begon hij een grootschalig, langdurig experiment met 1500 Californische schoolkinderen die een IQ van 140 of hoger hadden – volgens Terman de drempelwaarde voor genialiteit.

Na 35 jaar bleken de uitverkorenen geen Nobelprijswinnaars, Pulitzer-winnaars of Picasso’s te zijn geworden. Anderen, wel getest voor het onderzoek maar met ‘te lage’ IQ scores, groeiden juist tot gerenommeerde wetenschappers, onder wie twee Nobelprijswinnaars.

Combinatie van talenten

Intelligentie alleen is dus niet genoeg om genieën te identificeren – dat vinden ook leden van Mensa, ‘the high IQ society’. ‘Een genie is voor mij iemand die uitzonderlijke prestaties levert, die we in de maatschappij ook als dusdanig erkennen,’ aldus Ton Bil, Mensa-lid sinds de jaren negentig. ‘Intelligentie is daar onderdeel van, maar ook creativiteit en doorzettingsvermogen zijn nodig om zo te kunnen presteren.’

Hedendaagse wetenschappers zijn eveneens overtuigd dat een combinatie van intelligentie, creativiteit en doorzettingsvermogen nodig is om een genie te worden – met daaraan toegevoegd de mogelijkheid tot het ontplooien van al deze eigenschappen. Wie dit vervolgens gebruikt om bijzondere daden te verrichten, mag geniaal genoemd worden.

Wie bepaalt wie het genie is?

‘Een genie is alleen een genie omdat we hem of haar zo definiëren,’ zegt Bil. En je kunt pas een genie genoemd worden als je iets hebt laten zien – anders kan iedereen wel zeggen dat hij of zij bijzonder is. ‘Je kunt jezelf dus geen genie noemen,’ concludeert Bil. ‘Dat moeten anderen voor je doen.’ Deze anderen zijn bij voorkeur experts in hun vakgebied, mensen met veel vergelijkingsmateriaal.

Bil werkte zelf in de muziekwereld, en noemt Björk als voorbeeld van een hedendaags genie. ‘Ze heeft haar talenten maximaal benut. Haar stem was altijd al uitzonderlijk, dat erkenden mensen toen ze heel jong was. Vervolgens heeft ze vernieuwende muziek en teksten geschreven, en daarbij een doorzettingsvermogen getoonddat bij het publiek is aangeslagen.’ En hij kan dat zeggen, meent hij, omdat hij verstand heeft van muziek. ‘Een willekeurige muziekliefhebber zou Adele een genie kunnen noemen, waarop ik zou zeggen: ze heeft inderdaad een aantal kwaliteiten, maar voor mij is zij geen genie.’

Stigma’s rondom hoogbegaafdheid

Terwijl we het genie op een schild hijsen, komt de ‘gewone’ hoogbegaafde er minder goed vanaf. Monique, die niet met achternaam genoemd wil worden vanwege de stigma’s die aan hoogbegaafdheid kleven, ervaart dat zelf. ‘Mijn zoontje had het moeilijk op school. In de zoektocht naar de herkomst van die problemen kwamen we bij hoogbegaafdheid terecht, en ik herkende mezelf daar ook in.’

Na een officiële IQ-test kon ze zich aansluiten bij Mensa. ‘Het is fijn om af en toe in gezelschap verkeren dat op dezelfde manier denkt als jij. Maar buiten Mensa benoem ik het vrijwel nooit. Mensen denken dat je opschept – in Nederland moet je vooral ‘normaal’ doen. Op school moeten we het er wel over hebben, omdat het schoolsysteem niet goed ingericht is op hoogbegaafde kinderen.’

Ook Marike van der Velden, Mensa-lid en eigenaar van escortbureau Society Service, is bekend met stigmatisering. ‘Van mensen die in mijn branche werken verwachten mensen niet dat ze bovengemiddeld intelligent zijn,’ zegt ze. Als twintigjarige WO-stagiair in Parijs kwam ze bij Mensa terecht, hoewel ze inmiddels geen actief lid meer is. ‘Ik heb een dame bij mijn bureau zitten van wie ik echt geloof dat ze een genie is, maar dat past niet bij het beeld van mensen die in deze sector werken.’ Van der Velden denkt dat ook het beeld rondom hoogbegaafdheid en genialiteit niet helemaal klopt. ‘Mensen verwarren intelligentie met arrogantie en betweterigheid. Iemand die hoogbegaafd is wordt gezien als minder sociaal vaardig.’

Maatschappelijke achterstand

Juist die negativiteit rondom intelligentie kan ervoor zorgen dat potentiële genieën zich nooit ontwikkelen. Monique: ‘Als hoog-intelligente of hoogbegaafde mensen aan zichzelf twijfelen en niet gehoord worden, zullen ze zichzelf nooit ontplooien. Er lopen veel mensen rond bij Mensa die zijn uitgevallen, in het school- dan wel het arbeidssysteem, waardoor ze niet hebben kunnen uitvinden waar ze goed in zijn. Mensen in deze groep hebben veel te kampen met depressie. Het is fout om te denken dat ‘ze er zelf wel komen, ze zijn immers heel intelligent’. Er is echt meer aandacht nodig voor het begeleiden van hoogbegaafde leerlingen.’

Tegelijk ziet Mensa-lid Ton Bil dat een aantal hoog-intelligente en hoogbegaafde mensen een zekere maatschappelijke achterstand ervaart. ‘De maatschappij ziet de prestaties van deze groep niet. Vervolgens staan belangenbehartigers op om die weerstand te pareren.’ Hij verwijst naar de definitie van hoogbegaafdheid die ook op de website van Mensa te vinden is. Deze luidt: ‘Een hoogbegaafde is een snelle en slimme denker, die complexe zaken aankan. Een sensitief en emotioneel mens, intens levend. Autonoom, nieuwsgierig en gedreven van aard. Hij of zij schept plezier in creëren.’

Bil: ‘Deze definitie is opmerkelijk positief – Mensa definieert zich graag met positieve begrippen, vanuit de behoefte een maatschappelijke positie te claimen. De groep wetenschappers en psychologen die deze definitie bedachten, hebben negatieve eigenschappen die samengaan met een hoog IQ proberen te vermijden. Hier had net zo goed kunnen staan dat hoogbegaafden contactgestoord, chaotisch, ongedisciplineerd en eigenwijs zijn. Maar die termen klinken niet goed in het publieke debat, zeker niet als belangenbehartiger.’

Kop boven het maaiveld

Het contrast met het genie, dat de maatschappij wél als bijzonder en positief erkent, had niet scherper kunnen zijn. ‘Genieën zijn mensen die duidelijk hun kop boven het maaiveld uitsteken en daarvoor beloond worden. En, nu komen we op gevaarlijk terrein, als je als hoogbegaafde het gevoel hebt niet gezien te worden, is het misschien verleidelijk om te zeggen: ik ben een genie. Als de buitenwereld dan zegt: laat eens wat zien, kun je zeggen dat je op school niet goed begeleid bent, dat niemand erkende hoe bijzonder je was. En dat je daarom je talenten nog niet hebt kunnen ontplooien.’

Genialiteit is deels nature, deels nurture. Wie de kans niet krijgt zijn of haar talenten te ontwikkelen, kan zomaar een onontdekt genie zijn – maar dat wil niet zeggen dat iedereen zichzelf tot genie kan uitroepen. Een genie ben je omdat de maatschappij je zo ziet, omdat je daden uitzonderlijk zijn. En het is soms lastig prestaties direct op waarde te schatten. Wie bij leven dus geen erkenning krijgt, kan altijd nog een paar eeuwen wachten.

Mijn gekozen waardering € -