De hamvraag luidt: is een platform aansprakelijk voor de activiteiten van haar deelnemers? Met andere woorden: moet het platform filteren? Nee, oordeelt de jurisprudentie al twintig jaar: een hostingbedrijf noch een platform is aansprakelijk voor het gedrag van haar deelnemers.
In die trend zijn wel barsten gekomen. Zo wisten we bij aanvang van publiek internet zeker dat op het platform voor uitwisseling van MP3-muziekbestanden, Kazaa genaamd, iedereen vrijuit kon aanbieden en downloaden zonder betaling van rechten. De jongens van Kazaa waren technische helden, terecht gesteund door advocaat Christiaan Alberdingk Thijm. En stichting Brein was met chef Tim Kuik het kwaad zelve met haar najagen van muziek- en filmrechten voor het grootkapitaal.
Alberdingk Thijm won met samen met Kazaa rechtszaken. Net zo goed als provider Xs4all vrijuit ging met het hosten van de kritiek van Karin Spaink op Scientology, waarop Spaink zelf het doelwit werd met rechtszaken en intimidatie van Scientology, tot aan de rechtbank in Zweden toe.
Intenties nagaan
In 2011 blikte Netkwesties met Alberdingk Thijm terug. Hij was zelf opgeschoven richting meer handhaving, en zag dat rechters de intenties van platformen ging meewegen in vonnissen, maar stelde: “Je ziet dat het internetrecht niet goed ontwikkeld is in dit soort zaken. Rechters zijn nog heel erg zoekende. Heel veel kwesties zijn juridisch uitontwikkeld, zoals aansprakelijkheidszaken maar internet evolueert nog en de jurisprudentie ook.”
En ook, over de Amerikaanse platforms: “Dit soort partijen ontspringt die regulering voor dienstenaanbieders. Het gaat zo snel, er is niets voor geregeld. Bovendien fungeren die bedrijven onder Amerikaans recht en als Nederlands individu heb je je te schikken naar hun voorwaarden. Daar is niets tegenin te brengen, als je je wilt aansluiten. Dat is een zorgelijke ontwikkeling.”
Een vraaggesprek met Karin Spaink uit 2014 ging over de eventuele grenzen aan de vrijheid van meningsuiting, waarvoor ze een eminente strijd voerde tegen Scientology. De kern van haar betoog: “Censuur op onwelgevallige meningen maakt me angstig. Als je die weert, kunnen jij of ik morgen het volgende slachtoffer van censuur zijn.”
Ze vond het aanpakken van Wilders om anti-Marokkanen uitingen wel terecht, maar met enige twijfel: “Je brengt me buitengewoon in verwarring. Ook omdat ik niet in de positie of verleiding wil komen om de grens te bepalen van wat je wel en niet mag zeggen. Dat is cherrypicking, zo werkt het niet. Ik zou werkelijk niet weten waar dan de grens ligt. Je kunt alleen met voorbeelden de grens ongeveer bepalen, maar die theoretisch vastleggen lukt me niet.”
Tussen hosting en uitgeven
Op grond van de e-commercerichtlijn van 2001 zijn hostingbedrijven niet aansprakelijk voor uitingen op websites die ze huisvesten. Dat is doorgetrokken naar platforms. Dit zijn in feite partijen die zich nestelen tussen de hosting en uitgevers in. De laatste zijn met redacties aansprakelijk voor hun selectie en formulering van teksten, net als omroepbedrijven voor video en audio.
Jarenlang is er juridische twijfel of platforms als uitgevers aansprakelijk zijn voor uitingen van hun deelnemers of als hosters ‘geen boodschap aan de boodschap’ hoeven hebben. Dat vraagstuk leek los te staan van de inhoud van de uitingen zelf, maar dat veranderde de afgelopen jaren. Vroeger ging het om een belediging hier en daar, met een smaadzaak tot gevolg.
Echter, sinds die evaluaties met Alberdingk Thijm in 2011 en Spaink in 2014 zijn incidenten in een hoog tempo verworden tot steeds krachtigere golven van leugens en valse beschuldigingen, tot tenslotte complottheorieën. Internet werd, in de woorden van internetexpert Sander Duijvestein, een radicaliseringsmachine. Ofschoon ik als historicus blijf benadrukken dat Goebbels zonder internet het volk voor zich won met de radio, werd de verkiezing tot president van Trump en Bolsanaro door de digitale platforms geholpen.
Kun je het platform uitgeeffuncties toedichten? Is hun selectie van berichten van en voor deelnemers als actieve handelingen te beschouwen? Ja, vindt de Europese rechter nu. Dat wordt ook wet met de komst van de Digital Services Act (uitleg), waarvan de juridische gevolgen helder uiteengezet zijn.
John de Mol en Jort Kelder
Terug naar de concrete zaken nu. Zo stelde het Europese Hof dat Facebook ertoe verplicht kan worden om onwettige uitingen op te sporen binnen Europa. Het betrof beledigingen van Eva Glawischnig-Piesczek als fractievoorzitter van de Grünen in het Oostenrijkse parlement.
En John de Mol toog naar de rechter om Facebook te verplichten valse reclame met zijn portret te filteren en verwijderen, won het kort geding en uiteindelijk volgde een schikking met de belofte van Facebook John de Mol speciaal te vrijwaren van de aangekaarte uitingen. Jort kelder begint in dezelfde kwestie een bodemprocedure.
Gemeente Bodegraven-Reeuwijk heeft genoeg van de stroom berichten over een vermeend pedonetwerk in Bodegraven, die leidden tot intimiderende bijeenkomsten op het kerkhof, met het leggen van bloemen bij graven van overleden kinderen, maar ook tot het oproepen tot geweld. De gemeente eiste dat Twitter alle berichten daarover zou traceren en verwijderen; alsmede de eventuele berichten hierover in de toekomst.
Het betrof een actie van drie onfrisse figuren en als vierde Micha Kat, voorheen journalist en erkend complotdenker. Het trio kreeg al celstraffen opgelegd vanwege bedreigingen van Jaap van Dissel, Hugo de Jonge en Mark Rutte, Kat wordt ook vervolgd.
Hoe ernstig ook allemaal, Twitter is volgens voorzieningenrechter Sonja Hoekstra-van Vliet van de Haagse rechtbank is Twitter als ‘host’ niet aansprakelijk voor de gewraakte berichten en hoeft het alleen achteraf in te grijpen bij meldingen van wetsovertreding, precies zoals in de nu nog geldende E-commercerichtlijn staat in artikel 14.
“Dit betekent dat Twitter (…) niet aansprakelijk is voor de door haar op haar platform opgeslagen informatie, indien zij voldoet aan de daar gestelde voorwaarden, te weten dat zij geen kennis heeft van de onwettige activiteit of informatie, dan wel dat zij, zodra zij daarvan kennis heeft, prompt de informatie verwijdert of de toegang daartoe onmogelijk maakt.
(…) Op grond van artikel 15 lid 1 (…) mogen de lidstaten de dienstverleners geen algemene verplichting opleggen om toe te zien op de informatie die zij doorgeven of opslaan, noch om actief te zoeken naar feiten of omstandigheden die duiden op onwettige activiteiten.”
Van dit filterverbod kan de rechter afwijken als de uitingen na melding niet zijn verwijderd, maar wel onrechtmatig zijn. Ook identieke informatie als deze al is verwijderd om juridische reden, moet worden verwijderd.
Personen zelf zijn aansprakelijk, en dan ook in kort geding veroordeeld om uitlatingen over vermeende deelnemers aan satanisch-pedofiele misdrijven. Namen van locaties, oproepen tot bezoek en beschuldigingen aan het adres van de gemeente en medewerkers zijn verwijderd.
Twitter vrijuit
Twitter heeft vervolgens uit eigen beweging accounts permanent verwijderd. Het verwijderen van gelijksoortige uitingen in de toekomst kan niet worden geëist volgens haar advocaten Jens van den Brink en Nienke de Visser van Kennedy van der Laan. De rechtbank volgt de bewering van Twitter dat het onmogelijk is om een algoritme te maken dat onrechtmatige uitlatingen die vergelijkbaar zijn met de onrechtmatige uitingen filtert, zonder daarmee vele rechtmatige berichten te raken; bijvoorbeeld ontkenningen en kritische vragen. Dat is strijdig met de vrijheid van meningsuiting
Volgens de gemeente, bijgestaan door Cees van der Sanden en Jesler Hartman Kok van SandenHartman, is Twitter goed is in het maken van algoritmes en heeft het genoeg geld en mankracht om het virtuele vuil adequaat te filteren. De rechter gaat hierin niet mee, en wijst op notice-and-takedown systeem dat afdoende is om meldingen te doen. Hierop grijpt Twitter in. “Slechts indien Twitter vervolgens weigert een tweet met onrechtmatige inhoud te blokkeren, handelt zij jegens de Gemeente onrechtmatig. Die situatie doet zich hier echter vooralsnog niet voor…”
Erger nog, de gemeente heeft nog nooit gebruikgemaakt van de meldmogelijkheid. Echter, Twitter van haar kant heeft pas na het uitbrengen van de dagvaarding door de gemeente van 38 genoemde berichten er 30 verwijderd, “(…) kennelijk omdat deze in de visie van Twitter in strijd waren met de door haar gehanteerde regels.” De andere acht konden volgens Twitter door de beugel.
Dit laatste etaleert de zwakte van het systeem: het melden verloopt niet goed, terwijl de transparantie over het handelen van Twitter nihil is. Ook is het voor Twitter-deelnemers onduidelijk hoe je een besluit kunt aanvechten en hoe Twitter daarmee in de praktijk omgaat. En uiteraard is, zonder rechtszaak, niet duidelijk waarom Twitter dertig berichten verwijdert en de andere acht niet. De voorzieningenrechter benadrukt uitingen niet te kunnen beoordelen omdat accounts en/of berichten zijn verwijderd. Ook dit impliceert een gebrek aan transparantie.
Vindbaarheid geen zaak van Twitter
De vordering van de gemeente om Twitter te gelasten de gewraakte uitlatingen te ‘ontkoppelen’ van de index van Google, Yahoo!, Bing, DuckDuckGo, Startpage en Ask en andere zoekdiensten, en deze te wissen uit het cachegeheugen, werd verworpen. Twitter kan dat niet voorkomen, zo neemt de rechter aan, maar ze ziet evenmin een spoedeisend belang. Ook vindt ze het onduidelijk of de gemeente dan wel zelf actie had ondernomen richting andere sociale media met de gewraakte uitingen.
Het vonnis komt niet onverwacht, maar de vraag is hoe lang deze jurisprudentie zal standhouden. Het is Interessant om af te wachten hoe rechters straks zullen oordelen onder de Digital Services Act. En, als historicus, vraag je je dan direct af of er ook iets van vergeetrecht wordt toegepast: dat Twitter met terugwerkende kracht wordt verplicht om het archief actief te filteren.