Direct in het begin van de film, wordt museumdirecteur Rein Wolfs geconfronteerd met Touria Meliani, wethouder van kunst en cultuur in Amsterdam. Zij vindt, dat het museum een afspiegeling moet zijn van de stad en dat is voor haar diversiteit en inclusie. Zij eist van Rein Wolfs, dat het museum binnen 4 jaar aan deze voorwaarde voldoet, anders wordt de subsidie gekort. Wolfs zegt het hiermee eens te zijn en dit al van plan te zijn geweest, meer dan 95 procent van de kunstcollectie in het Stedelijk is immers door witte mannen gemaakt.
Alarmbellen
Het lijkt een plausibele eis om meer vrouwelijke kunstenaars en meer kunstenaars met een kleur een kans te geven om te exposeren. In de kunstgeschiedenis is dat veel te lang onderbelicht geweest. Een goed voorbeeld is de beeldhouwer Camille Claudel, die misschien wel meer getalenteerd was dan haar leermeester en icoon Rodin zelf, maar nooit een echt podium kreeg in de kunstwereld van toen.
Maar om als voorbeeld in de documentaire aan te halen, dat een witte coryfee als Kirchner, die een meisje naakt afbeeldt, dan direct te beschuldigen van pedofilie gaat wel erg ver. Dan zou ook Gauguin niet meer deugen, omdat hij jonge vrouwen in Tahiti als naaktmodel had. Of moeten we Picasso mijden, omdat hij vaak een nieuwe vriendin ontmoette, terwijl hij nog getrouwd was met een andere vrouw. Of van Gogh ‘cancelen’, omdat hij ooit bevriend was met een prostituee. Als we die manier van redeneren, met de opinie van nu doortrekken, kunnen we de musea wel sluiten.
Later in de documentaire verzucht Rein Wolfs: ‘Ik kan toch niet, niet-politiek correct zijn in deze maatschappij’. En met die uitspraak gaan bij mij alle alarmbellen af. Kunst laat zich toch niet ringeloren door de politiek. Dat is de dood in de pot. Kunst moet vrij zijn van enige dogmatische inmenging in wat voor vorm dan ook. Kunst is alleen verantwoording schuldig aan de oprechtheid van de kunstenaar zelf.
De definitie van politieke correctheid is aldus Wikipedia als volgt: “Het vermijden van bepaalde uitingen of gedragingen, die als beledigend of discriminerend kunnen worden beschouwd, voor met name minderheden”
Keurslijf
Dat klinkt alleszins redelijk en het is zeker waar dat de kunstwereld, niet alleen in het Stedelijk, wordt gedomineerd door de mannelijke witte kunstenaar. In het Stedelijk museum zelf ook trouwens: de enige zwarte man die we zien in het museum is Charl Landvreugd, hoofd onderzoek en ‘curatorial practice’. Hij heeft écht wat te zeggen en komt van alle medewerkers het beste over. De meeste zijn middelbare vrouwen, dikwijls in het modieus zwart gekleed die zonder enige zelfspot, meer oordelen over politiek correcte- dan artistieke criteria.
Je kunt niet als belangrijkste criterium nemen: kunst moet gemaakt zijn door een vrouwelijke maker en/of van kleur. Veel belangrijkere criteria in alle kunst in mijn opinie zijn: kwaliteit, eigenheid, ambachtelijk talent, expressie, diepgang, authenticiteit, tegendraadsheid, eigenzinnigheid, lef, bezieling. Om er slechts een paar te noemen.
Het grote probleem bij de voorwaarde tot inclusiviteit, diversiteit en gendergelijkheid, is dat het kunstenaars in een nauw en beperkend keurslijf dwingt.
Bruggen bouwen
Het woord verbinding is tegenwoordig een afgesleten woord, maar dat is wel de essentie van kunst in mijn ogen. Individuen, naties en werelddelen tot elkaar brengen, bruggen bouwen door middel van kunst. Op zijn best kan kunst inspireren, motiveren en stimuleren. Vrouwelijke kunstenaars en kunstenaars van kleur en andere minderheden, verdienen het juist om beoordeeld te worden op hun artistieke kwaliteit en niet alleen op basis van politieke correctheid.