Augustus is de maand waarin de inval van de terreurgroep ISIS in de Sinjar-provincie wordt herdacht. Die begon negen jaar geleden in de nacht van 3 augustus, nadat Koerdische troepen zich voor ISIS uit de voeten hadden gemaakt. Duizenden leden van de yezidi-minderheid kwamen om, duizenden vrouwen en kinderen werden ontvoerd en nog zo’n 2500 van hen worden vermist.
Ik herinner me van de eerste weken na de inval in Sinjar vooral het ongeloof. Van mezelf en velen om me heen, over de gruwelen die ISIS zou begaan. De onthoofdingen. De buren die zich tegen yezidi’s hadden gekeerd. De moord op de moeders en grootmoeders, vrouwen die te oud waren om als seksslaaf te dienen. Het hele concept van seksslaven en de slavenmarkten. Dat kon toch niet in deze tijd?
Toen de eerste yezidi-vrouwen ontsnapten, werd al snel duidelijk dat het allemaal waar was. Niets was overdreven aan de verhalen die de eerste dagen naar buiten sijpelden. Later hoorde ik over de wanhopige strijd in de twee plaatsjes die ISIS het eerst bereikte, waar yezidi’s met een wanhopig tekort aan wapens en munitie de terreurgroep nog uren wisten tegen te houden. Vrijwel geen van die moedige mannen overleefde dat. Ik ken een vrouw die daar wist te ontkomen maar zoveel gruwelijks zag, dat ze jarenlang behandeld is opdat ze als gevolg van haar trauma niet meer voortdurend flauw zou vallen.
Berg
En dan waren er de vele duizenden die in totale paniek, vaak op de hielen gezeten door ISIS-strijders, de Sinjar-berg op vluchtten. Zonder water, in de hitte van augustus. De helikopter die neerstortte tijdens het brengen van hulp en het ophalen van gestrande yezidi’s, waarbij de piloot omkwam en bekenden van me, onder wie een fotograaf, een politica en een activist, gewond raakten.
Tien dagen later zag ik de eindelijk van de berg geredde yezidi’s aankomen in het yezidi-dorp Sharia in de Koerdistan Regio. In open vrachtwagens, vanuit Syrië waar de Koerdische verzetsgroep PKK een corridor had weten veilig te stellen naar de berg. Totaal in de war en van de wereld over wat er hen was overkomen. Kinderen die pakjes sap hamsterden, na de dorst van de afgelopen dagen. De leegte in de ogen, die ik later begreep toen ik hoorde over kinderen en ouderen die op de berg van de dorst waren gestorven.
Overal waar mensen niet op tijd hadden kunnen wegkomen, waren de mannen en oudere vrouwen vermoord, en de vrouwen en kinderen in vrachtwagens geladen. Als laatste gebeurde dat in het plaatsje Kocho, waar de inwoners dankzij goede contacten met soennitische buurdorpen twee weken standhielden. Maar toen ze bleven weigeren zich te bekeren tot de islam, werden mannen en vrouwen alsnog gescheiden, vermoord of weggevoerd.
Trauma
Ik interviewde vrouwen die seksslaaf werden maar wisten te ontsnappen, kinderen die in een ‘opleiding’ tot zelfmoorddader terecht waren gekomen. Mannen die ontsnappingsnetwerken opzetten om hen uit het kalifaat te krijgen. Families die vele duizenden dollars betaalden aan ISIS om hun moeders en zusters terug te krijgen. Veel verhalen waren verschrikkelijk, vooral die over herhaalde doorverkoop en verkrachtingen. De traumazorg kon nooit genoeg zijn.
Ik schreef erover; boeken, artikelen, essays, alles om de wereld maar te vertellen wat er gebeurde. ISIS verloor steeds meer terrein, en werd in 2019 uiteindelijk in Syrië verslagen. Maar veel yezidi-vrouwen en kinderen zijn nog altijd vermist. Ze zitten verborgen tussen radicale ISIS-families in Al-Hol-kamp in Syrië. Familieleden die zijn blijven zoeken, treffen hen ook aan bij ISIS-families die ontkomen zijn en in Turkije en elders in Syrië wonen.
Dat ISIS de vrouwen doorverkocht naar extremisten in andere moslimlanden was al duidelijk kort nadat het allemaal begon. Ik sprak een jonge vrouw die was ontsnapt voordat ze naar Saoedi-Arabië zou worden verkocht. Daar zitten zeker nog andere yezidi-vrouwen vast.
Recent kwam een jong yezidi-meisje in het nieuws dat in het Palestijnse Nabloes terecht was gekomen. Op haar tiende werd ze gedwongen te trouwen – al betekende dat bij ISIS meestal slechts dat er een koopcontract was. Ze heeft drie kinderen uit twee huwelijken, en is na de val van ISIS vanuit Syrië via Turkije en Egypte naar Palestina gesmokkeld met haar kinderen. Haar laatste echtgenoot is dood.
Kinderen
Daar is ze inmiddels weg bij haar schoonfamilie die haar had laten ophalen. Maar ze wil niet terug naar Irak, omdat ze dan van haar kinderen gescheiden zal worden. Want dat is het volgende probleem waarmee de toch al zo geplaagde yezidi-vrouwen te kampen hebben. Hun kinderen worden onder de Iraakse wet vanwege het geloof van de vader beschouwd als moslims. En de geestelijke leiders van de yezidi’s weigeren hen te erkennen omdat trouwen buiten het geloof verboden is.
Naar de jonge vrouw kijken is schokkend. Haar nikaab kan niet verhullen hoe jong ze nog is. Ze spreekt in het Arabisch met het Koerdische netwerk Rudaw. Net zoals veel yezidi-vrouwen die als kind ontvoerd waren, is ze het Koerdisch vergeten. Maar ze is duidelijk ook slim, en wil graag arts worden. Wat is haar toekomst, ver van haar familie (die ISIS grotendeels lijkt te hebben overleefd en met wie ze in contact is) en haar gemeenschap? Dat soort banden zijn met name voor een religieuze minderheid als de yezidi’s van groot belang.
Er is een NGO in Koerdistan die zich inzet voor vrouwen zoals zij, maar die timmert vanwege alle gevoeligheden niet aan de weg. Maar dan nog is hereniging met haar familie in Irak onwaarschijnlijk. Yezidi-vrouwen die hun kinderen van ISIS-mannen willen houden, wijken meestal uit naar Europa. Daar is de gemeenschap liberaler.
Gevolgen
Negen jaar na ISIS zijn er nog zoveel gevolgen zichtbaar. Voor 2014 woonden er zo’n 550.000 yezidi’s in Irak. Nu leven er nog ruim 135.000 in vluchtelingkampen in de Koerdische Regio, en bijna 190.000 elders in Irak, voornamelijk in Sinjar. Omdat de overheid te weinig onderneemt om terugkeer naar Sinjar mogelijk te maken, hebben zo’n 120.000 het land verlaten. Er is nog steeds geen zekerheid over het dodental en de slachtoffers: nog lang niet alle massagraven zijn geopend.
Recent sloot Groot-Brittannië zich aan bij de landen (waaronder ook Nederland en Duitsland) die hetgeen ISIS de yezidi’s heeft aangedaan officieel bestempelen als genocide. Daardoor kunnen daders worden berecht. Maar in Bagdad is het stil gebleven. ISIS-leden worden daar berecht voor terrorisme; dat er sprake is geweest van een volkerenmoord wordt in Irak niet erkend.
Dat vergroot het wantrouwen van yezidi’s in de staat. Die allereerst niet voorkwam dat ISIS hun provincie bezette en hen vermoordde of tot slaaf maakte. En na het verjagen van ISIS niets deed en doet om te voorkomen dat hun provincie speelbal werd van milities en politici. Want Iraakse politici en bestuurders beschouwen de ISIS-bezetting van een derde van hun land (tussen 2014 en 2017) vooral als een schending van de staat. Als een terreurdaad. Niet als een genocide tegen een minderheidsgroep onder de Iraakse burgers.
Negen jaar nadat ISIS probeerde de yezidi’s vanwege hun cultuur en geloof uit te roeien, kijken veel Irakezen nog op dezelfde manier tegen hen aan. Als ongelovigen, als duivelvereerders, als vies en achterlijk. Haatspeech komt veel voor op sociale media. Dat yezidi-jongeren de afgelopen jaren op de Koerdische universiteiten topprestaties neerzetten en tot de allerbeste behoorden, maakt geen verschil. Politici bewijzen hen bij herdenkingen lippendienst, maar echte hulp blijft uit.
Erkenning
Negen jaar zijn voorbijgegaan. Yezidi’s wachten op erkenning van wat hen is aangedaan. Op excuses van imams en van Irakezen die het lieten gebeuren. Op herstelbetalingen (die slechts mondjesmaat doorkomen), traumabehandelingen en steun bij de terugkeer naar huis. Op maatregelen tegen radicale imams die de ISIS-discours aanhangen.
Maar Irak heeft zich al weer teruggetrokken in de ontkenningsmodus. Het was niet de schuld van de Irakezen, maar van de radicale gekken van ISIS. En die zijn immers berecht. Daar moeten de yezidi’s het maar mee doen. De geschiedenis leert: Slachtoffers delven in Irak altijd het onderspit.