Een lang leven willen we allemaal. Maar oud zijn is een ander verhaal. Ouderdom komt met gebreken die we niet willen. En soms met een akelig soort sociale onzichtbaarheid. Hoe zit dat eigenlijk bij bejaarde dieren in de vrije natuur, worden zij ook afgeschreven?
Vroeger werd steevast beweerd dat oude dieren in ieder geval altijd op een tragische manier aan hun einde komen: ze verhongeren, sterven aan fatale ziektes of verwondingen of ze worden opgegeten. Maar in feite is er verrassend weinig bekend over ouder wordende wilde dieren. En wat wèl bekend is, stemt tot nadenken.
Dat we zo weinig weten over hoogbejaarde dieren komt misschien ook doordat die lang niet altijd als zodanig herkenbaar zijn.
De meeste vogelsoorten zitten tot op hoge leeftijd strak in hun glanzende verenpak en oude dolfijnen maken nog steeds acrobatische sprongen. Rimpels en ouderdomsvlekken blijven verstopt onder vachten.
Je moet echt per soort weten waar je op moet letten om te bepalen of een dier oud is: vervagende vlekken bij oudere luipaarden en hyena’s, juist donkerder vlekken bij giraffes, verblekende poten bij blauwvoetgenten, lichaamsgrootte bij kreeften, hangende wangzakken bij oude orang oetan-mannen…
Oude vrouwtjes zijn razend populair bij de mannen
Maar oud is nog lang niet afgeleefd in de dierenwereld.
Voor chimpanseemannetjes is niets zo begerenswaardig als een door de wol geverfde vrouw die hun oma had kunnen zijn. Om zulke matrones wordt letterlijk gevochten.
Want alleen de meest ervaren moeders brengen hun baby’s succesvol groot, en uiteraard ziet iedere chimpanseeman zijn genen graag voortleven. Vrijwel alle apensoorten blijven tot op hoge leeftijd vruchtbaar, al krijgen ze wel wat minder kinderen dan voorheen.
Inmiddels lijkt het erop dat sommige chimpanseevrouwen na hun vijftigste levensjaar in de menopauze raken en ook bij oude gorillavrouwtjes is dit verschijnsel inmiddels vastgesteld.
Lang is aangenomen dat vrouwtjesdieren geen menopauze kennen, met uitzondering van orka’s en grienden. Bij orka’s valt op dat ze na hun vijftigste geen jongen meer krijgen, maar daarna wel nog vele decennia verder leven in goede gezondheid.
Rustig voortplanten leidt tot een langer leven
Voor reptielen, amfibieën en veel vissensoorten wordt het leven helemaal niet minder naarmate ze ouder worden. Zij worden alleen maar groter en sterker, en ze krijgen ook meer jongen.
Voortplanting blijkt trouwens een belangrijke factor voor veroudering: bij diverse kleine zangvogels leven vrouwtjes die al vroeg beginnen met eieren leggen meestal korter dan vrouwtjes die daar wat later mee beginnen en af en toe eens een broedseizoen overslaan.
Diersoorten die maar af en toe één kind krijgen, dat er ook nog eens lang over doet om volwassen te worden, leven doorgaans lang.
Kleine dieren die kort leven –bijvoorbeeld omdat ze bij heel veel verschillende roofdieren op het menu staan- krijgen meestal al snel heel veel jongen. Vrouwtje huismuis wordt hooguit tweeënhalf jaar oud, maar al twee maanden na haar geboorte werpt ze haar eerste nest en vanaf dat moment zet ze vijf tot tien (!) keer per jaar drie tot twaalf jongen op de wereld.
Soms heeft een langer leven ook te maken met het metabolisme van een diersoort.
Zo leven vleermuizen (die soms wel 20 tot 30 jaar oud worden) opvallend veel langer dan andere dieren van hun postuur, omdat ze een groot deel van hun leven in winterslaap doorbrengen, waardoor hun lichaam minder hard slijt. En vleermuissoorten die meerdere keren per jaar jongen krijgen of meerdere jongen per worp, leven korter dan soorten die maar één jong per jaar krijgen.
Onmisbare matriarchen en babysitters
Oudere dieren worden door hun soortgenoten vaak gezien als winnaars. Ze beschikken duidelijk over sterke genen, zowel fysiek als mentaal, dus qua persoonlijkheid. Veel oude dieren zijn dan ook mateloos populair bij hun soortgenoten.
Ze dragen namelijk op verschillende manieren bij aan het welzijn van hun groep: als wijze leiders, als territorium-bewakers, als verdedigers tegen roofdieren en als babysitters.
Oude hoelmanvrouwtjes (een apensoort) gedragen zich een stuk agressiever tegenover indringers en roofdieren dan jongere vrouwtjes.
Oudere dolfijnen en grienden passen vaak op de kalveren van jongere vrouwtjes wanneer die extra diep naar voedsel duiken. Soms zogen ze die jongen zelfs!
De rol van bejaarde olifanten en orka’s is van levensbelang voor hun hele groep. Zulke matriarchen weten waar water en voedsel is te vinden in magere tijden, en dankzij hun ruime levenservaring gaan ze beter om met gevaren.
Vrijwel alle apensoorten luisteren aandachtiger naar hun ouderen dan naar de jeugd, want jongeren kramen vaak onzin uit. Zij slaan soms al alarm om een neerdwarrelend blaadje, terwijl bejaarde apen naderend gevaar juist vrij exact aangeven.
Jonge apen pappen ook graag met hun groepsoudsten aan omdat die een zeer uitgebreid sociaal netwerk hebben, wat altijd handig is. Kennis van gereedschappen behoort ook tot de wijsheid die oudere dieren tijdens hun lange leven opdoen.
Oudere wilde honden in Afrika die zelf niet meer kunnen jagen, passen op de kwetsbare puppy’s als de groep op jacht is. Wanneer de andere honden weer thuiskomen, braken ze met liefde wat voedsel op voor zo’n babysitter.
Leeuwinnen vinden het geen punt dat oudere zusters die niet meer kunnen jagen, toch mee-eten van een prooi. Ook oude mannetjesleeuwen (die in het wild hooguit 12 tot 13 jaar worden) verzorgen ze gewoon, totdat hij wordt verjaagd of gedood door een jonger en sterker mannetje. Zo’n verbannen oude leeuw eet meestal alleen nog aas, of hij steelt prooien van kleinere roofdieren.
Hoe ouder, hoe onkwetsbaarder
Oudere dieren zijn vaak langzamer en minder lenig dan hun jongere soortgenoten en krijgen uiteindelijk natuurlijk wel degelijk last van versleten gewrichten, een slecht gebit en verminderde weerstand. Uiteraard worden zulke zwakkere dieren er vaak uitgepikt door roofdieren.
Maar hoe vreemd het ook mag klinken: voor veel diersoorten wordt de kans om dood te gaan juist kleiner naarmate ze ouder worden. Want hoe jonger en onervarener, hoe groter de kans op fatale ongelukken. Een wild dier dat zijn kwetsbare jeugdjaren overleeft, maakt gemiddeld een grotere kans op een lang en vruchtbaar leven dan een mens.
Over de Methusalems van de dierenwereld
Dieren in dierentuinen worden meestal veel ouder dan hun wilde soortgenoten, wat net als bij ons mensen alles te maken heeft met hun verzorging: genoeg eten, geen roofdieren, medicijnen tegen parasieten en ziektes. Dat is ook de reden waarom mensen veel ouder worden dan mensapen.
Dieren die ongeveer net zo oud worden als wij:
Gorilla 55 jaar (dierentuin)
Chimpansee 55 jaar (wild) 59 jaar (dierentuin)
Kraai 59 jaar (gevangenschap)
Laysan albatros 65 jaar (wild)
Afrikaanse olifant 65 jaar (wild)
Raaf 69 jaar (gevangenschap)
Zeekoe 73 jaar (wild)
Condor 80 jaar (dierentuin)
Flamingo 83 jaar (dierentuin)
Aziatische olifant 86 jaar (dierentuin)
Alligator 88 jaar (dierentuin)
Ara 90 jaar (gevangenschap)
Dieren die 100 jaar of ouder worden:
Orka 105 jaar (wild)
Blauwe vinvis 110 jaar (wild)
Narwal 115 jaar (wild)
Kaketoe 120 jaar (gevangenschap)
Beerdiertje 120 jaar (in gedroogde cryptobiose-staat, zie vooral ook mijn verhaal over het verbazingwekkende beerdiertje!)
Kreeft 140 jaar (wild)
Arrocytthis verrucosus, een diepzeevis, 140 jaar (wild)
Keizersbaars Hoplostethus atlanticus 149 jaar (wild)
Meersteur 152 jaar (wild)
Stralenschildpad 188 jaar (gevangenschap)
Tuatara, een brughagedis, naar verwachting 200 jaar (wild)
Rode zee-egel 200 jaar (wild)
Schorpioenvis Sebastes aleutianus 205 jaar (wild)
Groenlandse walvis 211 jaar (wild)
Koikarper 226 jaar (gevangenschap)
Reuzenschildpad 255 jaar (dierentuin)
Groenlandse haai naar verwachting 400 jaar (wild)
Noordkromp, een schelpdier 507 jaar (wild)
Hydra, een zoetwaterpoliep, naar verwachting 1400 jaar
Image by WNK 1029 from Pixabay | https://pixabay.com/photos/chimp-face-old-gray-elderly-wise-2646308/