Lessen van de coronapandemie (deel 2). De hoofdredacteuren aan het woord

Freelance wetenschapsjournalist Jop de Vrieze was ruim twee jaar lang ­coronajournalist voor Nieuwsuur en De Groene Amsterdammer. Nu blikt hij terug met acht hoofdredacteuren: Pieter Klok (de Volkskrant), René Moerland (NRC), Joost Oranje (Nieuwsuur), Renzo Veenstra (Omroep Brabant), Rennie Rijpma (AD), Ilse Openneer (RTL Nieuws), Marcel Gelauff (destijds NOS) en Xandra Schutte (De Groene Amsterdammer). Wat zouden de hoofdredacteuren nu anders doen?

‘De angst voor het virus lijkt erger dan het virus zelf’. De kop die 29 februari 2020 op de voorpagina van de Volkskrant verschijnt heeft hoofdredacteur Pieter Klok zelf gemaakt. Discussies met wetenschapsredacteur Maarten Keulemans, die vanaf het begin bovenop het dossier zit, hebben hem nog niet in de alarmstand gezet. ‘Een dag later luisterde ik een podcast van The New York Times en dacht ik “oei, nu ben ik toch wel overtuigd”.’

Hij is niet de enige bij wie geleidelijk indaalt wat voor een heftige crisis we zouden gaan beleven. Eind januari zeggen verschillende (adjunct)-hoofdredacteuren in NRC nog vooral terughoudend te willen zijn. Wanneer NRC-hoofdredacteur René Moerland die maand oppert om RIVM-deskundige Aura Timen over noodscenario’s te bevragen, werpen collega’s hem tegen dat zoiets de lezers alleen maar angst zou aanjagen.

Kloks visie is bij aanvang door twee affaires gekleurd, vertelt hij. Er was de Mexicaanse griep in 2009, waarover achteraf was geconcludeerd dat er met name te veel geld was uitgegeven aan vaccins en virusremmers. ‘Dus ik zat heel erg op: jongens pas op voor overreactie – wat natuurlijk ook een kritische houding was.’

De andere affaire was die rond het RIVM, waarbij boeren de stikstofmodellen van het instituut in twijfel trokken. ‘Als redactie hadden we geconcludeerd dat de kritiek op het RIVM niet onweersproken moest worden gepubliceerd. Dus ons uitgangspunt was: je mag het instituut kritisch bevragen, maar niet meteen bij het vuil zetten.’

Joost Oranje: Dit ging ineens ook over onszelf. De ziekte kwam de redactie op

Het zal dan niet lang meer duren voor het virus ook de redacties zelf in haar greep krijgt. Als Nieuwsuur-hoofdredacteur maakte Joost Oranje heel wat grote nieuwsgebeurtenissen mee. Maar nooit eerder trof een nieuwsgebeurtenis iedereen op de redactie zo persoonlijk. Oranje, anno 2023 coördinator onderzoeksjournalistiek van Nieuwsuur en NOS Nieuws: ‘Dit ging ineens ook over onszelf. De ziekte kwam de redactie op.’

Bij Omroep Brabant is dan al de helft van de redactie van Son naar Breda verhuisd om massale uitval te voorkomen, blikt hoofdredacteur Renzo Veenstra terug. De omroep brengt vanuit de provincie, waar het virus begin maart om zich heen grijpt, als eerste grafieken met dagelijkse besmettingscijfers en zendt persconferenties uit. ‘Toen het landelijk begon te spelen, waren wij die crisisgevoelens al een beetje kwijtgeraakt.’

Bij het AD komen de berichten over het oprukkende virus ook binnen vanuit Brabant, via de regiotitels. Het is een week voor premier Rutte zijn beroemde speech vanuit het torentje zal houden. Adjunct-hoofdredacteur Rennie Rijpma (sinds medio 2021 hoofdredacteur) leidt op donderdag 12 maart een chefsvergadering: ‘Iedereen voelde al aankomen dat er een thuiswerk­besluit aankwam’, zegt Rijpma. ‘Dus besloten we zelf al een stap naar voren te zetten.’

Kort nadat het thuiswerkadvies die avond inderdaad is afgekondigd, loopt bij RTL Nieuws adjunct-hoofdredacteur Ilse Openneer (sinds 2022 hoofdredacteur) over een vrijwel lege tv-redactie. ‘We merkten al snel dat brainstormen via Teams voor ons niet werkte, waarop we wat mensen terug hebben gehaald, wel met bureaus uit elkaar. Zelfs de duopresentatie pasten we aan.’

Grootste naoorlogse crisis

Het is die setting waarin redacties de grootste naoorlogse crisis moeten gaan verslaan. De maatschappelijke spanning zal in de loop van 2020 en 2021 enorm oplopen en de ‘mainstream media’ krijgen steeds fellere verwijten – een aanzienlijke groep Nederlanders voelt zich niet gehoord, waarvan een groot deel weerstand voelt tegen het coronabeleid. Kritiek die zal nagalmen in een rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) dat in juni 2023 verschijnt. Hoe kijken de (toenmalige) hoofdredacteuren van verschillende media terug? Welke lessen trokken ze en welke nemen ze mee naar volgende crises?

Op de redactie van Nieuwsuur realiseert Oranje zich begin 2020 dat de crisis niet snel voorbij zal gaan. Voor de dagelijkse nieuwsvoorziening heeft hij genoeg vertrouwen. ‘Maar daarnaast konden we ons alleen profileren als we er écht indoken. Door mensen vrij te maken voor onderzoeksjournalistiek.’ Een paar onderwerpen komen direct naar boven: de rol van het outbreak management team, waarvan de samenstelling dan nog geheim is. Wat hij zich ook realiseert: de redactie mist wetenschappelijke expertise. ‘Zo kwamen we bij jou uit.’

Als auteur van dit stuk benoem ik deze connectie expliciet, omdat ik al die tijd óók ondergedompeld was in het dossier. De hoofdredacteuren waarvoor ik werkte, die van De Groene en Nieuwsuur, houd ik doelbewust niet buiten beschouwing, omdat ook die gesprekken interessante inzichten kunnen opleveren.

Wantrouwensamenleving

Op 19 maart 2020, vier dagen voor de ‘intelligente lockdown’ afgekondigd zal worden reageert Klok in het Mediaforum bij Spraakmakers op NPO Radio 1 op een talkshow-optreden van viroloog Ab Osterhaus, die pleitte voor harder ingrijpen. Klok zegt dat ‘het in tijden van angst belangrijk is dat wetenschappers met één mond praten’. Wanneer presentatrice Ghislaine Plag hem vraagt of het niet juist goed is dat experts discussie voeren over het beleid, antwoordt hij dat op elke lijn die je kiest veel af te dingen is. ‘En die ene lijn is heel goed onderbouwd hè, daar staat een heel instituut achter, het RIVM.’

Klok benadrukt dat de uitspraak in de context van dat moment bezien moet worden, en schetst het journalistieke dilemma dat de hele crisis dominant zou blijven: ‘Er is nog nooit zo’n directe koppeling geweest tussen hoe de samenleving ergens tegenaan kijkt en het beleid. De samenleving wil mondkapjes, oké we krijgen mondkapjes. De samenleving wil nog geen lockdown, we krijgen nog geen lockdown.’

Pieter Klok: De invloed van ons journalistieke werk werd veel directer. Dat leidt tot een andere verantwoordelijkheid

Tegelijk was die samenleving nodig voor het slagen van dat beleid. ‘De invloed van ons journalistieke werk werd veel directer. Dat leidt tot een andere verantwoordelijkheid.’ Al moeten we ook niet té gezagsgetrouw worden, haast hij zich toe te voegen: ‘Je wil nooit naar een China, “voor de stabiliteit in het land is het beter als we er allemaal hetzelfde over denken”. Idealiter maakt kritiek het bestuur beter, zegt Klok. ‘Maar de vraag is of dat altijd geldt. We leven tegenwoordig in een wantrouwensamenleving.’

Tegengeluiden

Die wantrouwensamenleving zou gedurende de coronacrisis naar de voorgrond kruipen. Door de ‘avondklokrellen’ begin 2021 en de demonstraties op het Museumplein. De media worstelen ermee: hoe probeer je dat wat leeft in een deel van de samenleving recht te doen, zonder een platform te bieden aan ondermijnende en veelal misleidende ideeën? Met name de NOS moet het ontgelden, herinnert toenmalig hoofdredacteur Marcel Gelauff zich: ‘Hoe versla je een demonstratie, waar mensen die je vraagt waarom ze demonstreren jou op je bek slaan?’ Desondanks besteedt de NOS regelmatig aandacht aan de demonstraties – zij het niet met de door de organisatoren gewenste invalshoek. Gelauff: ‘De oplossing is niet Willem Engel vaker uitzenden, want het is een belangrijk journalistiek principe dat je feiten checkt en niet domweg overneemt wat iemand zegt.’

Ook het AD ziet zich met de kwestie geconfronteerd. Steeds proberen de redacteuren in te schatten of de critici van de avondklok, mondkapjes of vaccinaties een punt hebben, aldus Rijpma. ‘Het lastige was dat het tegengeluid zo snel neigde naar het extreme, waarmee je in de hoek komt van complotdenkers. Dat wil je niet aanwakkeren. Ik denk dat daardoor wel iets is ontstaan van: daar wil je bij wegblijven.’

Hierdoor, vindt Rijpma, heeft de twijfel van de middengroep achteraf te weinig aandacht gekregen. ‘Ik denk dat de journalistiek overwegend in de groep zat die grotendeels achter het overheidsbeleid stond. Maar je moet er wel oog voor houden dat dit niet voor iedereen geldt.’

NRC-hoofdredacteur Moerland benadrukt dat zijn redactie na verloop van tijd moest oppassen de radicale stemmen niet te veel te laten domineren. ‘80 procent van de bevolking wil juist informatie om haar mening te vormen, die heeft behoefte aan meerstemmigheid en duiding.’

Xandra Schutte: Ik heb nog nooit zoveel kritische lezersbrieven gekregen

Niet alleen nieuwsmedia hebben moeite een omgangsvorm te vinden met de sceptische geluiden. ‘Ik heb nog nooit zoveel kritische lezersbrieven gekregen’, zegt Xandra Schutte, hoofdredacteur van De Groene. ‘Dat wij ook meededen in het complot van de macht.’

Ikzelf schrijf bijna wekelijks in het blad over het coronabeleid, maar meestal vanuit een ander pers­pectief dan dat van deze sceptici. Het bezorgt Schutte hoofdbrekens. ‘Het zijn wel je lezers. Sommigen zijn al jarenlang abonnee. Die wil je serieus nemen. Maar je wilt ook niet je oren naar hen laten hangen, omdat ze op een bepaalde manier een beetje radicaler geworden zijn. Ik vind de grens als lezers amateurwetenschapper gaan spelen.’

Dat laat niet onverlet dat er wel degelijk terechte kritiek is op het beleid, benadrukt Schutte. De infrastructuur die niet op orde is en dat er nauwelijks ruimte is voor andere (wetenschappelijke) perspectieven. En later de inperking van grondrechten ten bate van de volksgezondheid, de QR-samenleving. ‘Dat is wel echt fundamenteel en daar hebben wij ook kritisch over geschreven’, zegt Schutte.

Uiteindelijk is het een waardendiscussie, zegt Schutte. ‘Daarover kun je stukken schrijven, maar een deel van de sceptici stel je daarmee niet tevreden.’ Hoe dan ook is een optie die veel sceptici bepleiten ondenkbaar, namelijk het loslaten van het virus, zegt Schutte. ‘Dan waren er beelden naar buiten gekomen van misstanden, hadden de bedden met zieken in de gangen gestaan. We leven in een samenleving waarin we weet ik niet hoeveel doen om een mensenleven te redden.’

Diezelfde waardendiscussie kruipt na verloop van tijd ook steeds meer de redactievloeren op. ‘Je zag hier hoe het standpunt over corona bijna volledig werd bepaald door persoonlijke omstandigheden’, zegt Klok van de Volkskrant. ‘Je kunt het hierover als samenleving nooit eens worden, iedereen maakt net een andere weging. We hadden team IC en team café. Dat waren twee kampen.’

Die persoonlijke betrokkenheid van redacteuren ziet Oranje, dan Nieuwsuur-hoofdredacteur, tegelijk als een kracht en een risico. ‘Bij allerlei nieuwsgebeurtenissen zeggen we dat je met je poten in de modder moet blijven staan. Zodat je weet wat er echt speelt. In dit geval wisten we dat noodgedwongen. Maar je wilt niet dat ervaringen uit je eigen omgeving de berichtgeving kleuren.’

Live persconferenties

Iets anders waar de media noodgedwongen in belanden is de dynamiek rond de persconferenties van het kabinet, gefaciliteerd door de NOS in samenspraak met de RVD. Miljoenen Nederlanders zien ministers Rutte en De Jonge maatregelen of versoepelingen afkondigen en na afloop vragen van verslaggevers beantwoorden. Na verloop van tijd dringt zich de vraag op wat de nieuwswaarde van de uitzendingen nog is en of de media in deze vorm hun journalistieke taak wel kunnen vervullen. ‘Daar hebben we het wel vaak over gehad’, zegt Gelauff van de NOS. ‘Moeten we er niet mee stoppen?’

RTL Nieuws staat in de loop van 2021 op het punt van een boycot. ‘We hebben toen een gesprek gevoerd met de RVD’, zegt Openneer. ‘Daarna werd de frequentie lager en het werd ook weer inhoudelijker.’ RTL bouwt er vervolgens, net als de NOS op NPO Radio 1, een uitzending omheen met andere deskundigen. ‘De journalistieke taak is toch bevragen, zegt Openneer, ‘dat deden we op deze manier.’

Marcel Gelauff: Ik besloot op een gegeven moment dat we de coronacijfers elk Acht uur Journaal zouden uitzenden, altijd op dezelfde manier. Dat gaf rust

De coronacijfers

Door de centrale rol van de persconferenties en bijbehorende OMT-adviezen, komt in de media bijna alles in het teken van ‘de coronacijfers‘ te staan – en vooral die van de IC-bezetting. Daar is immers binnen het kabinetsbeleid alles van afhankelijk. Op de NOS-vloer keert de cijferdiscussie steeds terug. Gelauff: ‘Ik besloot op een gegeven moment dat we ze elk Acht uur Journaal zouden uitzenden, altijd op dezelfde manier. Dat gaf rust. Maar gevolg is dat je die cijfers dominanter maakt. Als je nadenkt over die periode; het was één groot journalistiek dilemma, op dagelijkse basis.’

Door die nadruk op de IC-cijfers, komt de journalistiek weinig toe aan het bevragen van het beleid zelf. Zolang er nog ‘genoeg plek’ op de IC is, stellen verslaggevers vooral vragen over mogelijke versoepelingen, pas wanneer de rode lijn in zicht komt, komen er bezorgde artsen in beeld en ontstaat er draagvlak voor maatregelen. Het gevolg: een beleid van hollen en stilstaan. Moerland zou nu meer inzetten op scenariojournalistiek, om al in een vroeg stadium zicht te krijgen op de gevolgen van beleidsbeslissingen en de alternatieven. ‘Dat had geholpen bij het stellen van fundamentele vragen’, zegt Moerland. ‘Waarom is het doel niet het aantal besmettingen lager te houden bijvoorbeeld, om zo op lange termijn meer speling te hebben? Of: overzien we wel de gevolgen voor kwetsbare kinderen wanneer die lange tijd niet naar school kunnen?’

Andere deskundigen

De NOS brengt in de loop van de crisis wekelijks een interview met Jaap van Dissel en Jacco Wallinga van het RIVM. Het biedt een inkijkje, maar levert ook kritiek op omdat de insteek niet kritisch genoeg zou zijn – bij Nieuwsuur krijgen we de RIVM-voormannen slechts met de grootste moeite te spreken. ‘Uiteindelijk gaat het om de vraag hoe je je journalistieke opdracht uitvoert’, zegt Gelauff. ‘Met je rug naar iets toe gaan staan omdat je het niet eens bent met het voorlichtingsbeleid van het RIVM, wie heeft daar wat aan?’

Rennie Rijpma: Wij hebben nog een keer Maurice de Hond geïnterviewd en in het begin ook Willem Engel kritisch ondervraagd

Een manier om te ontkomen aan het overheidsnarratief, is door andere deskundigen aan het woord te laten dan die van het OMT en RIVM. Tegen het einde van de eerste golf vullen de wetenschappelijke flanken zich met het Red Team dat pleit voor voorzichtiger beleid, en Herstel NL dat meer aandacht vraagt voor de gevolgen van de maatregelen. Het AD kiest bewust voor een diversiteit aan geluiden. ‘Dat palet aan visies schuurde al meer, waardoor je het maatschappelijke debat kon weergeven’, zegt Rijpma. ‘Wij hebben nog een keer Maurice de Hond geïnterviewd en in het begin ook Willem Engel kritisch ondervraagd.’

Ook bij het selecteren van bronnen, zegt Gelauff van de NOS, spelen ingewikkelde afwegingen. ‘Stel, je gaat naar een wetenschapper in Groningen. En die betoogt dat de vaccinatie misschien niet nodig is. En dat zend je dan uit. Waarom doe je dat? En niet een ander die zegt dat het wel nodig is? Maar als je die criticus niet uitzendt, dan zend je alleen het beleid uit.’

RTL Nieuws brengt de discussie over de naderende vaccins uitgebreid in beeld – de twijfels lijken breed te leven. Maar wanneer de vaccins beschikbaar komen, haalt in rap tempo 89 procent van de volwassenen hun eerste prik. Openneer: ‘Toen dacht ik, hmm, hebben we dat wel goed aangevoeld?’

Ondertussen verdwijnt de ellende, veroorzaakt door het virus zelf, steeds verder naar de achtergrond. Dat verhaal is al verteld, de neveneffecten van de maatregelen zijn wél nieuw. Ook daar weer een journalistiek dilemma, verzucht Gelauff. ‘Wij zijn er niet om draagvlak voor het beleid te houden, maar wel om de realiteit te schetsen.’

Klok herkent het: ‘Het is heel moeilijk om die balans goed vast te houden. Ik herinner me dat een wetenschapsredacteur een keer emotioneel werd in de vergadering, omdat hij zich zorgen maakte dat we die mensen vergaten die kwetsbaar waren voor het virus of er al door getroffen waren.’

Lessen

In de loop van 2021 begint het publiek steeds meer coronamoe te worden – een deel keert zich zelfs af van het dagelijks nieuws. ‘Op een gegeven moment trokken we het zelf ook niet meer’, zegt Openneer. ‘Toen hebben we gezegd: “er moet elke dag één hoopvol, positief onderwerp in de uitzending”.’

Wat zouden de hoofdredacteuren, terugblikkend, nu anders doen? Allereerst lijken bepaalde groepen meer dan andere buiten beeld gebleven. Eerst was er het onzichtbare leed in de verpleeghuizen, daarna dat van de jongeren die lange tijd thuis zaten. ‘Voor mij is de coronatijd gewoon een stukje van mijn leven’, zegt Rijpma van het AD, ‘Maar voor mijn oudste zoon een veel bepalender deel. Hij heeft geen eindexamen gedaan en geen echte, laatste schooldag gehad’.

Als Oranje achteraf iets anders had willen doen was het meer onderzoekskracht zetten op de sociale impact van het beleid. ‘Daar hebben we een beetje overheen gekeken.’

Een woord dat in verschillende gesprekken valt: reflectie. Openneer zou bij RTL af en toe iemand de opdracht hebben gegeven een stap terug te zetten. Rijpma zou een volgende keer bij het AD een tegengroep markeren, die fungeert als kritische tegenlezers voor de verslaggevers: ‘Nu wilden we het met z’n allen doen, maar je hebt ook mensen nodig die afstand houden.’ Als ze een school voor journalistiek leidde, zou ze het vak invoeren: hoe versla je een crisis?’

Waar NRC’s Moerland nog meer van doordrongen is geraakt tijdens de pandemie, is de kerntaak van de journalistiek: een pluriform, democratisch debat faciliteren. Juist wanneer er veel op het spel staat, moeten journalisten zich teweer stellen tegen het denken in goed en fout. ‘Met name het volksgezondheidsaspect van de crisis belemmerde dat. Wanneer er iemand twijfels inbracht over de rechtstatelijke grenzen van het beleid, was er toch weer die vraag: maar wat betekent dat voor de volksgezondheid?’

Renzo Veenstra: Toen wij wisten wie het eerste officiële coronageval was, beseften we dat publicatie een énorm gedoe zou geven

Bij Omroep Brabant kijkt hoofdredacteur Veenstra positief terug op hoe zijn redactie het heeft kunnen organiseren en doen. Maar hij heeft nog altijd een knagend gevoel over de geringe mate waarin ze de vinger achter bepaalde zaken hebben weten te krijgen. ‘Toen wij wisten wie het eerste officiële coronageval was, beseften we dat publicatie een énorm gedoe zou geven. Carnaval was net geweest. En we wisten dat de man had staan feesten. Zelfs ook waar.’ Het enige antwoord dat de omroep kreeg van het RIVM: ‘De man was niet besmettelijk op dat moment, er is geen reden te denken dat anderen ook ziek worden’. ‘Dan zit je als journalist in de spagaat tussen kritische journalistiek en geen paniek veroorzaken’, zegt Veenstra.

Klok denkt nog regelmatig terug aan het Mediaforum op NPO Radio 1. Niet zozeer door de manier waarop hij geïnterpreteerd is, maar omdat hij het RIVM verdedigde. ‘Als ik iets geleerd heb dan is het dat je tijdens een crisis niet op instituten als het RIVM kunt varen.’

Hij denkt dat de coronacrisis een vergrootglas heeft gelegd op een bredere ontwikkeling. ‘In de verzuilde tijd hadden we als media een bepaalde rol. Toen kwam de tijd van ongebonden vrije journalistiek; maximaal kritisch tegen iedereen. Inmiddels vormen de sociale media de pluriformiteit en kan je als krant weer een andere rol gaan spelen. Misschien gaan we een nieuwe periode in, waarbij media ook rekenschap geven. Veel samenlevingen glijden af naar een soort fascisme light. Hoe verhouden we ons daartoe?’, aldus Klok.

De coronacrisis heeft Oranje aan het denken gezet over hoe adaptief de mens is en hoe snel we de ene norm inruilen voor de andere. ‘Afgelopen weekend maakte ik een wandeling over de hei samen met mijn partner. Een ander stel kwam ons tegemoet. Ineens dacht ik aan de coronatijd. Dat je in een ruime bocht om elkaar heen liep. En nu doen we dat niet meer. Nee, totaal niet.’

Eerder verscheen in deze serie
De journalistieke lessen van de coronapandemie: Uit de greep van medialogica

Mijn gekozen waardering € -

Ik schrijf menselijke verhalen over wetenschap en het wetenschappelijk bedrijf, voor onder meer De Volkskrant, De Correspondent, Marie Claire en Science Magazine. Liefst over alledaagse en maatschappelijke onderwerpen. Ik won de AAAS Kavli Science Journalism gold award 2016.