Wat een hecht front leek, was in werkelijkheid een gelegenheidscoalitie van boeren met een bonte waaier van vaak nationale grieven: stikstofbeleid (Nederland), goedkoop Oekraiens graan zonder importheffing (Polen, Tsjechië, Roemenië), afschaffing belastingvoordelen (Duitsland), handelsverdragen met landen buiten de EU (Frankrijk) en late betalingen van overheidssteun (Portugal).
Als geen ander land in Europa belichaamt juist België die versplinterde boerenbezwaren. België zou België immers niet zijn zonder grote verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië. Sinds de vijfde staatshervorming van 2001 is landbouwbeleid een regionale bevoegdheid. In Vlaanderen is de christendemocraat Jo Brouns de eerstverantwoordelijke minister, de liberaal Willy Borsus is dat aan Waalse kant. Vóór die Brusselse protesten hadden beide bewindslieden voldoende protesten beleefd in hun eigen gewest. Zowel de havens van Antwerpen en Zeebrugge als de Waalse hoofdstad Namen waren een doelwit geweest. Door het hele land hadden snelwegen en distributiecentra van supermarktketens het moeten ontgelden. Maar de protestgeluiden verschillen. De Vlaamse boer volgt Nederland en richt zich op stikstofbeleid. Zijn Waalse collega ziet het gevaar van goedkoop importvlees van buiten de EU en vreest voor voedselveiligheid, meer in lijn met Frankrijk.
De Vlaamse stikstofcrisis begon in een kippenstal in het Limburgse Kortessem. Op 25 februari 2021 oordeelde de Raad voor Vergunningsbetwistingen dat de uitbater zijn bedrijf niet mocht uitbreiden. Het naburige bos zat al ruim aan zijn stikstoftaks. Het arrest dompelde de Vlaamse regering in een jarenlang sudderende crisis. Bij vlagen rolden de coalitiepartners ruziënd over straat. Het christendemocratische CD&V, als traditionele partner van de boeren, poogde de stikstofnormen op te rekken. De Vlaams-nationalistische N-VA en het liberale Open VLD probeerden kool en geit te sparen en waren vooral beducht voor een algemene vergunningenstop.
Zover is het voorlopig niet gekomen, dankzij het stikstofdecreet dat de regering op 24 januari, bijna drie jaar na dat arrest, erdoor wist te duwen. Verdwenen is het probleem daarmee niet. Vriend en vijand zien het decreet als een overgangsregeling. De Boerenbond beraadt zich nog op stappen.
“Kan Wallonië hier niet helpen?”, vroeg de sociaaldemocratische politicus Ludwig Vandenhove in het Vlaams Parlement. Inderdaad kijkt de Vlaamse boer met een scheef oog naar het zuiden van zijn land. Daar zou hij zich geen zorgen hoeven te maken over stikstof en is de regelgeving ruimer. Een mesthoop hoeft hij er bijvoorbeeld niet af te dekken. Zou hij de sprong wagen?
Hij zou de eerste niet zijn. Al meer dan een eeuw kiezen Vlaamse agrariërs ervoor hun grondgebied te verlaten en een nieuw boerenbedrijf op te bouwen in Wallonië. De meesten hebben er wortel geschoten – het verklaart veel van de typisch Vlaamse achternamen van wat inmiddels Waalse families geworden zijn. De grootste golf lag tussen 1945 en 1965, maar de agrarische migratiestroom naar het zuiden is ook daarna nooit opgedroogd. De beweegredenen zijn al die jaren dezelfde gebleven: Vlaanderen is overvol, in Wallonië liggen de grondprijzen lager en zijn de wetten soepeler.
Sinds het begin van deze eeuw is zowel in Vlaanderen als in Wallonië het aantal boerenbedrijven met ruim 40% geslonken, de werkgelegenheid met 50%. Daarmee houden de overeenkomsten tussen de regio’s wel zo ongeveer op. Vlaanderen heeft een sterk intensieve landbouw. Onder meer met kunstmest en bestrijdingsmiddelen wordt gestuurd op een maximale benutting van de beperkte grond. De veestapel is er veel groter. Houden de gewesten met allebei een miljoen runderen elkaar nog in evenwicht, 95% van de zes miljoen varkens en meer dan 80% van de vijftig miljoen kippen bevinden zich op Vlaamse grond.
De Waalse landbouw is meer gericht op granen, bieten en aardappelen. De meeste koeien verblijven de helft van het jaar op het volop aanwezige grasland. 12,4% van de landbouwgrond is er biologisch, tegen 1,6% in Vlaanderen. Wallonië telt tweeënhalf keer zoveel biologische landbouwbedrijven als Vlaanderen.
Per hectare ligt de Vlaamse stikstofgift uit dierlijke mest alleen al twee tot drie keer zo hoog als die in Wallonië. Voeg daarbij nog de hogere bevolkingsdichtheid, de havens, een dichter wegennet en het wordt duidelijk waarom Vlaanderen een hotspot voor stikstof is, in Europa alleen voorbijgestreefd door Nederland.
Stikstof staat nog niet hoog op de Waalse agenda. Toch kan daar snel verandering in komen. De doorslaggevende factor hiervoor blijkt niet agrarisch, geografisch of economisch te zijn, maar cultureel. Het zit namelijk niet in de Waalse volksaard om rechtszaken aan te spannen, zo goed als ook Vlaanderen daar een paar jaar langer over aarzelde dan Nederland. Maar nu ligt er toch iets in het verschiet. De bouw in Visé van een biomassacentrale, toepasselijk Bee Green Wallonia genaamd, wordt aangevochten. Met een eerste stikstofarrest zouden de kaarten ineens heel anders liggen.
Intussen is de Waalse boer vooral bekommerd om de bureaucratie, die hem twee dagen per week van zijn werk houdt, en om de oneerlijke concurrentie als uitvloeisel van handelsverdragen. Dat laatste heeft een precedent. Al in 2016 heeft Wallonië succesvol de ondertekening van CETA, de overeenkomst tussen Canada en de EU, opgehouden. Nu ligt Mercosur in het vizier. Mercosur, cars for cows in de wandelgangen, zou de handel van de EU met Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay moeten stroomlijnen. Maar Waals verzet lijkt nu niet nodig: Mercosur is op sterven na dood.
Op 20 februari haalden de Waalse boeren een belangrijke slag binnen. Minister Borsus kwam tegemoet aan negentien van hun twintig voorstellen om de administratieplicht te versoepelen.
Of er nog wat kruisbestuiving komt tussen de gewesten, blijft onduidelijk. Het antwoord van minister Brouns op zijn vraag overtuigde Ludwig Vandenhove in elk geval niet. “Ik wilde alleen maar helpen, maar ik begrijp dat dat niet kan”, verzuchtte hij.
RvdK bedankt Griet Lemaire (Vlaams infocentrum land- en tuinbouw), Christian Mulders (Service public de Wallonie) en Katrien Smet (Vlaamse MilieuMaatschappij) voor hun medewerking aan dit artikel.
© Ricus van der Kwast, maart 2024
Dit artikel is ook verschenen in Argus, jaargang 8, nummer 170, 13 maart 2024