“We zijn met z’n allen heel divers”, zegt Simona Karbouniaris die meeschreef aan het boek van Jim van Os met titel ‘Kopzorgen – Neurodiversiteit begrijpen in 33 vragen’. “De maatschappij wordt harder, is meer individualistisch geworden. Mensen, ook de generatie snowflakes, worstelen hiermee, maar elk mens wordt gekenmerkt door een uniek complex neurotype en psychotype.” Met generatie snowflakes wordt bedoeld de groep Millennials die in de jaren ’90 is geboren en inmiddels volwassen is geworden. Het is exact de tijd, het jaar 1990, waarin de Australische wetenschapper Judy Singer het begrip neurodiversiteit introduceert. Beide auteurs gaan dieper in op het concept van neurodiversiteit dat meerdere natuurlijke variaties en dimensies kent volgens hen.
Doorgeslagen door een bril van stoornissen
De zeven dimensies die worden beschreven in het boek zijn zeven processen. “Wij hebben neurodiversiteit ontleed en hoe variaties actief zijn”, geeft Jim van Os aan. “Het beeld uit ons onderzoek gaat niet eenzijdig over tekorten. Het gaat om een combinatie van talenten en gevoeligheden. Het is een mix, maar momenteel is het doorgeslagen door een bril van stoornissen. Uiteindelijk is het een yin en yang waar men diep analytisch gaat. Na 50 jaar lineair onderzoek kunnen we stellen dat de mens complex en uniek is.” Het ‘normaal’ of superieur zijn bestaat eigenlijk niet meer. De auteurs spreken van een ‘rijk mozaïek van de mensheid’ dat ontstaat uit unieke bijdragen aangezien neurodiversiteit een brede paraplu is.
Neuro-inclusieve samenleving
Onder deze brede paraplu staan veel mensen, diverse leeftijden en achtergronden, die categoraal met een diagnose stoornis door het leven gaan. De comorbiditeit, waarbij mensen meerdere diagnoses te horen krijgen, maakt het leven moeilijker. Deze personen wringen zich in allerlei bochten om zich aan te passen aan neurotypische mensen, maar vaak zonder gewenst resultaat. Simona: “Het gaat erom dat je helemaal jezelf moet kunnen zijn. We willen laten zien dat talenten en gevoeligheden beter te begrijpen zijn als natuurlijke variaties. De labels die nu opgeplakt worden, gaan in het concept van neurodiversiteit met dimensies naar conventioneel typisch zijn. Dit is acceptatie, empowerment en inclusie naar een neuro-inclusieve samenleving.”
Snel label in high income countries
De ontwikkeling van neurodiversiteit wordt op jonge leeftijd reeds waargenomen. Het is vanaf de geboorte zichtbaar via ATO, een atypische ontwikkeling, en door de ontwikkeling van miljarden synapsen in de hersenen die experiencebased synaptogonese wordt genoemd waarbij kind ervaringen en diens omgeving van grote invloed is. Kinderen met meerdere neurodiverse variaties worden 2Exceptional genoemd. De Westerse cultuur loopt voorop met wetenschappelijke ontwikkelingen. Jim: “In high income countries wordt er snel gelabeld en in andere culturen is dat mogelijk anders, reageert men anders, maar neurodivergente mensen hebben speciale gaven. Die mensen komen overal voor. Als we kijken naar neuroqueers, zijn zij de pioniers om het spectrum neer te zetten.” Een neuroqueer vereenzelvigt zich met atypische genderidentiteit, seksualiteit of een atypische ontwikkelingsconfiguratie zoals het autismespectrum, dyslexie, ADHD en andere neurodiverse variaties.
Curling ouder vormt een risico
Het Westen mag dan voorop lopen in ontwikkelingen op het gebied van neurodiversiteit en variaties om volop aandacht hieraan te besteden, er schuilt ook een klein risico. Het begrip curling ouder heeft in 2004 z’n intrede gedaan door de Deense psycholoog Bent Hougaard en zorgt voor overbescherming van kinderen; het vooraf wegvegen van moeilijkheden en dillema’s. Simona: “Het risico van een curling ouder ligt op de loer, maar niemand heeft een handvat of cursus om kinderen op te voeden. Het heeft een eigen referentiekader en het hele spectrum aan vormen is een topic op zichzelf.” Dat referentiekader kan summier worden afgelezen in een tabel die is opgenomen in het boek over leer-, motorische en coördinatieproblemen bij neurodiversiteit. Het valt op dat creativiteit vaak wordt genoemd als mogelijk talent. De belevingswereld van neurodivergente personen kan diep gaan, vanuit monotropisme als focus en interesse, met een fascinatie voor kunst, muziek en de natuur. Jim: “Je kunt op deelgebieden briljant zijn. Talenten moeten duaal bekeken worden om te kijken welk plezier dit geeft en om dit te omarmen.”
Mondiale kennisoverdracht van neurodiversiteit met dimensies
Deze transformatie, als paradigmaverschuiving, naar een neuro-inclusieve samenleving waar talenten en kwaliteiten voorop worden geplaatst, vraagt aanpassingen in basisopleidingen op meerdere gebieden. Primaire gebieden zijn zorg, geneeskunde, verpleegkunde, psychologie, onderwijs en het sociaal domein. Jim: “We praten erover bij het UMC Utrecht, de Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht. Het is op alle gebieden nodig om de dialoog te bevorderen, om talenten te laten floreren en gevoeligheden te minimaliseren. Dit beperkt zich niet alleen tot Nederland. De behoefte aan kennis over neurodiversiteit zal de komende jaren groter worden.”
Kopzorgen – Neurodiversiteit begrijpen in 33 vragen – ISBN 9789401499668 – Lannoo Campus 2024
Prof. Dr. Jim van Os, hoogleraar psychiatrie, voorzitter Divisie Hersenen UMC Utrecht, oprichter PsychoseNet
Dr. Simona Karbouniaris, sociaal wetenschapper en sociaal werker, Kenniscentrum Sociale Innovatie en Hogeschool Utrecht