Richard leeft het liefst alleen met de natuur ‘Ik wil na mijn dood terugkijken op een goed leven’

Eigenlijk voelt hij zich vooral een kluizenaar. Daarom wil hij niet precies zeggen waar hij woont. "Ik wil hier geen pottenkijkers," benadrukt Richard Gerrits (68) uit gemeente Landgraaf. Ook een fotograaf is niet welkom, zijn dochter kan wel een mooi plaatje schieten.

Vroeger was ik chefkok in Indonesië. Als je uit Europa komt, zien ze je daar als een soort god. Ik leefde in een luxe hotel met een salaris van een paar duizend, terwijl mensen uit Indonesië van een paar honderd dollar moesten rondkomen. Ze denken in het land dat mensen uit Europa alle geheimen van de keuken kennen en daarom betaalden ze me zo goed.
Ik zag hoe zij leefden. Zij hebben heel andere ideeën over het leven. Dat kan je niet vergelijken. Op een gegeven moment kreeg ik in Indonesië last van nierstenen. Dat deed ontzettend pijn. Ik ben naar verschillende dokters geweest. De laatste zei: ‘Als je nou weer een aanval krijgt, moet je twee liter water drinken en op en neer springen. Dan komt die steen los.’ Ja, je lacht erom, maar het werkte nog ook. Toen ik later voor de zekerheid een foto liet maken, bleek de steen verdwenen te zijn.

Op een gegeven moment moest ik weg uit Indonesië. Dat kwam door de bomaanslagen in Bali. Er kwam geen toerist meer naar het land, dus moest ik terug. In Nederland aangekomen, bleek ik kanker te hebben. Een zeldzaam soort, het woekerde door mijn hele lichaam. Toen ben ik wel even na gaan denken. Stel dat ik nu dood zou zijn, hoe zou ik dan terugkijken op mijn leven? Op een fijn of een shit leven? Toen besloot ik mijn leven om te gooien.

Gratis krant 

De natuur had altijd al m’n hart. In Indonesië maakte ik vaak lange wandelingen. Alleen. Het  leven is daar erg relaxed. Geen regels, hier in Nederland heb je duizenden regels waar je aan moet voldoen. In Indonesië kun je rustig aan de kant van de weg spullen verkopen. Je doet de kofferbak van je auto open en de dag begint. Als je dat in Nederland doet, is je eerste klant de politie.
Een huisje midden in Amsterdam of Rotterdam is daarom niets voor mij. Twee jaar lang heb ik aangeklopt bij boeren of ze niet een soort tiny house bij de boerderij hadden die ik mocht huren. Tot ik hier tegenaan liep. Een stenen minihuis van vier bij vier meter. Het was vroeger van de tuindersvereniging, maar de eigenaar van de grond, die hier ook woont, wilde er iets anders mee.

Ik betaal jaarlijks 180 euro voor de woning met stromend water en doe allerlei klusjes voor de verhuurder. Denk bijvoorbeeld aan het weghalen van een boom of het plaatsen van een hek. Voor de verwarming gebruik ik een gaskachel. Met een gasfles van 25 euro doe ik drie maanden. Er zit geen stroom in de woning. Eens per week ga ik naar de bibliotheek Terwijl ik mijn telefoon oplaad, lees ik er gratis de krant. Voor internet lift ik deels mee op de draadloze internetverbinding van de eigenaar. En natuurlijk heb ik ook een internetabonnement op mijn telefoon. Mijn kleding was ik bij de wasserij. Ik neem dan in één keer alles mee en betaal tien euro voor wassen en drogen.

Gedroogde groente 

Bij het huis zit twee hectare grond, grotendeels overwoekerd door onkruid. Daarop tuinier ik. In de zomer lukt het me niet om alle groente op te eten en daarom droog ik van alles. In de winter doe ik het gedroogde spul in water en dan wordt het weer zoals het was. Ook heb ik op de grond een kas geplaatst, eentje van 18 vierkante meter. Die bouwde ik van houten palen van een opgeheven appelgaarde. De polyester platen kreeg ik cadeau van een bedrijf dat terrasoverkappingen plaatst en de oude rotzooi weer meeneemt. Ik zette alles vast met ijzerdraad, want van de prijs van een doos schroeven schrik je je dood.
In de winter kan ik in de kas nog wat groenten telen. Op het terrein staan ook allerlei fruitbomen: kersen, meerdere appelbomen, vijgen, citroenboompjes, pruimen, peer en kweepeer.  Nu ben ik weer bezig met een leuk project om zelf compost te maken. In een bak gooi ik al het onkruid en bladeren en na een jaar heb je gewoon zwarte grond.
Vlees eet ik niet zoveel. In Nederland mag je nog geen kip slachten, dan draai je zo de gevangenis in. Dat doe ik ook niet, dus dat moet dan maar gekocht worden. Hier in de buurt zit een Marokkaanse winkel met goed vlees en die is niet te duur.  Een auto heb ik niet, ik gebruik gewoon de fiets. Ook heb ik een kortingsabonnement voor in de trein. Af en toe pak ik de auto van m’n dochter om naar België of Luxemburg te rijden. Daar is het puur natuur.

Mijn gekozen waardering € -