Het dubbelleven van Gonçalo M. Tavares

Hij geldt als de ‘troonopvolger’ van de twee reuzen van de Portugese literatuur, António Lobo Antunes en José Saramago. In gesprek met Gonçalo M. Tavares, een van de meest veelzijdige en fascinerendste schrijvers van Portugal van dit moment, eind april te gast op literair festival City2Cities in Utrecht.

Opgewekt en verwachtingsvol speurt Gonçalo M. Tavares het terras af als hij komt aanlopen bij zijn geliefde buurtcafé Mexicana. Woeste baard, klein van stuk, een glimlach die zijn hele gezicht openbreekt. Type verwarde professor.

INTERVIEW    S-M-L-XL
Gonçalo M. Tavares – Leren bidden in het tijdperk van de techniek
Vertaling Harrie Lemmens, Querido, €18,95

"Sorry dat het allemaal zo chaotisch is verlopen, het maken van deze afspraak," verontschuldigt hij zich, ons druk de handen schuddend. Maar hij ís dan ook professor – Gonçalo Tavares werkt als docent wetenschapsfilosofie aan de universiteit van Lissabon – en inderdaad een tikkeltje chaotisch. In het dagelijkse bestaan althans, want in zijn werk is hij zeer geordend. Dat moet ook wel, want de 42-jarige Tavares schrijft alsof zijn leven ervan afhangt – romans, essays, gedichten, verhalen, toneelwerk –, alles in een razend tempo en door elkaar heen.

Sinds zijn debuut in 2001 verschenen al zo’n dertig boeken, waarvan twee romans in het Nederlands zijn vertaald: het veelbekroonde Jeruzalem in 2011 en het al even sterke Leren bidden in het tijdperk van de techniek in 2012. Van zijn boeken zijn diverse adaptaties gemaakt: theatervoorstellingen, installaties, een opera, expositie, een korte film en zelfs een universiteitsproject.

Omdat zijn werk in 45 landen wordt uitgegeven, reist hij de wereld over voor boekpresentaties, optredens, interviews of om een van de vele literaire prijzen in ontvangst te nemen die zijn werk ten deel vallen. Op zaterdag 28 april is de schrijver uit Lissabon te gast op het City 2 Cities Festival in Utrecht.

Terwijl hij plaatsneemt aan het tafeltje bij de volière vol kwetterende grasparkieten die de achterwand siert van het volle, rumoerige restaurant, trekt hij twee dunne boekjes tevoorschijn en schuift ze over tafel: Mister Valéry en Mister Brecht. "For you, a present," glimlacht hij, wrijvend over zijn baard. Deze komische, nog niet in het Nederlands vertaalde verhalen gaan over een buurtje, O Bairro, oftewel ‘De Wijk’, dat bevolkt wordt door schrijvers en kunstenaars die Tavares bewondert; Paul Valéry en Bertold Brecht bijvoorbeeld, maar ook Italo Calvino en Virgina Woolf. Deze serie boeken worden ook wel ‘witte boeken’ genoemd, omdat ze een speelse, lichtvoetige kant van Tavares’ schrijverschap laten zien.

Daartegenover staan de ‘zwarte boeken’, oftewel ‘Het Rijk’ (O Reino), waartoe onder meer de romans Jeruzalem en Leren bidden… behoren. Indringende, zakelijk geschreven verhalen over goed en kwaad, natuur versus techniek, individu tegenover massa. Ze spelen zich af tegen een dreigende achtergrond en sfeer, in een niet nader genoemde tijd en stad. Het beklemmende Jeruzalem vertelt het verhaal van zes personages wier wegen elkaar op een dramatische manier kruisen in een doorwaakte nacht. In Leren bidden brengt Tavares de briljante chirurg Lenz Buchmann tot leven, een hardvochtige man die goedheid als een zwakte beschouwt, maar door zijn patiënten op handen wordt gedragen. Buchmann besluit de politiek in te gaan en ontwikkelt zich tot een meedogenloos politicus, totdat hij zelf ten prooi valt aan ziekte.

"Ik heb die twee verschillende werelden nodig," vertelt Tavares, nippend aan zijn espresso. "Het schrijven van een boek als Leren bidden valt me zwaar, dus daarna heb ik behoefte aan iets grappigs en luchtigs. Daarmee kom ik weer op krachten."

Fragment uit Leren bidden…
Dat moment, het moment waarop de haas heel idioot pal voor hem opduikt, is het moment van de ware jager. Het is maar heel kort – niet meer dan een tel –, maar als de jager erop voorbereid is, zal hij krijgen wat hij zocht: van de aanval gaat de jager over op de executie; het wapen in de aanslag, de haas voor hem en daarna het trefzekere schot. En weer eens doet de jager zijn voordeel met het verschrikkelijke mysterie dat degene die vlucht in zich draagt. 
Dat is wat je moet doen met hazen, dacht Lenz, en dat is ook wat je moet doen met mensen.
(Vertaling Harrie Lemmens)

Het Kwaad

De Portugese schrijver is gefascineerd door de menselijke hang naar macht, agressie en geweld. "Ik probeer mensen en hun gedrag te doorgronden. Naar mijn idee worden we geboren met een kiem van het kwaad in ons. We zijn allemaal organismen, dieren, cellen zelfs, en wat voor ons bovenaan staat is: ik wil leven. Die overlevingsdrift is heel sterk. Als we met meerderen zijn, en het er écht op aankomt, willen we liever dat iemand anders doodgaat dan wijzelf. Als de keuze gaat tussen doden of sterven, dan zullen de meesten van ons doden. Ik ben in Servië en Kroatië geweest, waar buren elkaar ineens naar het leven stonden. Wanneer een aardige man je vader of moeder wil vermoorden, wordt hij je vijand."

Die overlevingsdrift is natuurlijk wel iets anders dan pure slechtheid, want dat bestaat ook. "Sommige mensen hebben er plezier in om kwaad te doen of vinden het leuk om een ander te zien lijden. Dat kan ik echt niet begrijpen."

Het tegenovergestelde – dat sommige mensen zichzelf opofferen voor een ander – vind hij trouwens net zo onbegrijpelijk. In Jeruzalem bijvoorbeeld brengt Mylia zo’n offer; uit liefde voor een man bekent ze schuld aan een misdaad die ze niet heeft gepleegd. "Ik wil daar meer over gaan schrijven, over altruïsme en zelfopoffering. Waarom doet iemand dat? Fascinerend is ook dat mensen soms de ergste dingen doen onder het mom van ‘het goede’. Bij mensen die jouw leven menen te moeten redden, kun je ook maar beter op veilige afstand blijven. De mens vertegenwoordigt zowel de slechtste als de nobelste kwaliteiten. Extreme humaniteit en extreme slechtheid zijn beide een mysterie."

Het feit dat de scheidslijn zo dun is, soms slechts een tel, een minuut, intrigeert Tavares. Eén ogenblik, één slechte daad, kan de rest van je leven bepalen. "Ieder mens heeft weleens slechte gedachten, maar maakt dat je tot een slecht mens? Als je naar het leven kijkt van iemand die een vreselijke misdaad heeft begaan, is dat niet zelden iemand die dertig jaar “goed” is geweest. En dan ineens vermoordt hij iemand in vijf minuten. Vijf minuten! In de metro zie ik soms iemand die heel agressief reageert, van wie je op dat moment zeker weet: als die nu een geweer had, dan had hij een paar mensen omgelegd. Eén moment, en het zou de rest van diens leven verwoesten."

Redding

In de stad waarin Tavares leeft, is het contrast tussen deze twee uitersten, tussen O Bairro en O Reino, schrijnend voelbaar. De vrolijk geschilderde flats overal in de stad noch de gezellige barretjes en restaurantjes in bairro alto, het oude heuvelachtige centrum, kunnen verhullen dat de armoede in Portugal flink heeft huisgehouden, met alle gevolgen van dien. Een paar kilometer van Tavares’ woonwijk ligt, tussen centrum en kust, niemandsland Marvila. Wat op het eerste gezicht een groenzone lijkt, een soort volkstuinachtig gebied, blijkt een bedreigende enclave van verschoppelingen waar gewoond wordt in volgepakte caravans of vervallen schuurtjes verscholen in het struikgewas. Een stadsdeel waar een verstandig mens zich na schemering niet meer op straat waagt.

En toch is volgens Tavares juist de stad de redding van de mensheid. Zij zorgt ervoor dat de mens beter met zijn soortgenoten laat samenleven, denkt hij. "De stad is een geweldige uitvinding, een heel goed uitgevoerde machine. Steden, met hun wetten, brengen miljoenen mensen bij elkaar zonder dat ze elkaar allemaal willen vermoorden. Hoe kan het dat mensen die totaal verschillend zijn, die verschillende wensen, verlangens en angsten hebben, die soms met wel tien miljoen anderen een stad delen, elkaar níét willen doden? Ik vind het een wonder."

Voor hemzelf is de stad ook onmisbaar. Vanaf zijn achttiende, toen hij met schrijven begon, stond Tavares jarenlang elke ochtend om kwart over zes te wachten voor de deur van een café in de buurt, waar hij neerstreek om een paar uur te schrijven. Voor hem geen hutje op de hei ­– Tavares heeft de inspiratie nodig van tentoonstellingen, films, muziek, literatuur. En de aanwezigheid van mensen. "Ik schrijf altijd in de ochtend, tegenwoordig doe ik dat thuis, zeker drie uur non-stop achter elkaar. ’s Middags werk ik aan een oud manuscript of ga ik naar buiten, dan wandel ik door de stad, observeer mensen, ontmoet mensen. Dat heb ik nodig; als ik alleen maar koeien en groene weilanden zou zien, zou ik de volgende dag geen energie hebben om te schrijven."

De enorme werklust van de Portugees zorgt ervoor dat er nog veel manuscripten klaarliggen om gepubliceerd te worden. Als de tijd rijp is. "Soms wacht ik wel vier jaar met publiceren, soms zelfs wel acht of negen jaar. Ik leg het manuscript weg totdat ik het met afstand en een neutraal oordeel kan lezen. Als de tekst net af is, vind je alles nog geweldig. Na een maand denk je: hm, sommige dingen zijn misschien niet zo heel goed. En na een jaar denk je: er zijn eigenlijk maar een paar dingen geslaagd. Dus ik schrap naderhand veel, héél veel. Elk boek wordt dan ook uiteindelijk een stuk korter."

Intussen schrijft hij gestaag verder, elke dag weer. Volkomen blanco begint hij aan iets nieuws. "Als ik begin, ken ik de personages niet en heb ik geen plot. Ik weet zelfs niet of het een roman zal worden of een gedicht of kort verhaal. Ik begin met niets – of hoogstens een globaal idee. Als ik een verhaal van begin tot eind in mijn hoofd heb, zal ik het nooit aan het papier toevertrouwen. Ik vind het namelijk niet leuk om vooraf alles al te weten. Schrijven is voor mij een ontdekkingsreis."

 

 

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie