Afghaanse Hazara’s staan oog in oog met genocide; de een vlucht voor het geweld, de ander neemt het lot in eigen handen.

Twee interviews met Afghaanse Hazaras. De een vluchtte naar Teheran, de andere staat voor de lastige keuze om zich bij een militie aan te sluiten.

Het geweld in Afghanistan duurt onveranderd voort. Niet alleen de opmars van de Taliban, maar ook de aanwezigheid van Islamitische Staat affiliates en militias van verschillende warlords baren zorgen. De Hazara’s, die ongeveer 9% van de bevolking van 36 miljoen mensen uitmaken, zijn de enigen die opzettelijk het doelwit zijn vanwege hun etnische afkomst – te onderscheiden van de andere etnische groepen, zoals de Tadzjieken en Oezbeken en de Pashtun-meerderheid – en hun godsdienst, de sjiitische islam.

Genocide

Sinds 2015 hebben aanvallen ten minste 1.200 Hazara’s gedood en nog eens 2.300 verwond, volgens Wadood Pedram, uitvoerend directeur van de in Kabul gevestigde Organisatie voor Mensenrechten en Uitbanning van Geweld.

Vorig jaar vielen gewapende mannen een kraamkliniek aan in de voornamelijk uit Hazara’s bestaande wijken in het westen van Kabul. Toen de schietpartij eindigde, waren 24 mensen dood, onder wie pasgeborenen en hun moeders. Op dezelfde dag vielen er wederom 16 slachtoffers toen een begrafenis het doelwit werd van een slachtpartij.

Vorige maand kwamen bij een drievoudige bomaanslag op de Syed Al-Shuhada-school in hetzelfde gebied bijna 100 mensen om het leven, het leeuwendeel van de slachtoffers waren jonge Hazara-schoolmeisjes. Toen militanten deze week een groep mijnwerkers aanvielen en daarbij minstens tien mensen doodschoten, zeiden getuigen dat de aanvallers probeerden Hazara’s onder de arbeiders uit te kiezen om te doden.

Alleen al sinds half mei zijn er vijf aanslagen geregistreerd tegen de Hazara-minderheid in Afghanistan, waaronder de aanslag op de Sayed al-Shuhada middelbare school, twee ontploffingen die dinsdag gericht waren tegen stadsbussen in het westen van Kabul en twee explosies in het westen van Kabul op donderdag die gericht waren tegen twee voertuigen in twee afzonderlijke aanslagen, waarbij negen burgers om het leven kwamen, allen leden van de Hazara-gemeenschap.

De Commissie voor de rechten van de mens van Afghanistan, die zich baseert op haar beoordelingen van enkele recente terroristische aanslagen in Kaboel, zegt dat de Hazara-gemeenschap in Afghanistan vatbaar is voor “genocide“, en herhaalt dat dergelijke gerichte moorden een uitgebreid en diepgaand onderzoek vereisen door een internationaal team dat door de VN zou moeten worden uitgekozen.

#StopHazaraGenocide

Intussen gaat op verschillende social media platforms de hashtag “#StopHazaraGenocide” rond, waarin sociale media-gebruikers van binnen en buiten het land de recente aanvallen aanhalen, oproepen tot solidariteit met elkaar en tot een grondig onderzoek naar de aanslagen.

Het is via deze hashtag dat ik in contact kom met de 23-jarige Huda, een jonge Hazara-dame die met haar gezin van vijf in Teheran woont. Dat is niet zo vreemd, want er wonen ongeveer 500.000 Hazara’s in Iran.

Nadat de Taliban de macht overnam, vluchtte het gezin in 1999 naar Iran. Door het gebrek aan economische mogelijkheden daar, was het gezin in 2007 teruggekeerd naar het Dasht-e Barchi buurgebied van Kabul. Het buurgebied – dat nu het doelwit is van gruwelijke aanvallen door aanhangers van Islamitische Staat – stond bekend als een veilige haven voor de Hazara-minderheid. In 2016, na herhaalde aanvallen in hun woonomgeving, keerde het gezin terug naar Teheran.

We ontmoeten elkaar in park-e Shahr, een groot park vlakbij het Imam Khomeini metro-station dat Huda regelmatig met haar jongere broertjes bezoekt.

“Mijn vader werkt als conciërge in een kantoorgebouw, waar hij ook ‘s nachts verblijft. Wij zien onze vader alleen op vrijdagen. Mijn moeder maakt in hetzelfde gebouw drie dagen in de week kantoren schoon, dan kook ik en let ik op mijn broertjes. Ikzelf werk in een naaiatelier op de dagen dat mijn moeder thuis is.”

Huda herkende ik meteen toen ik bij de afgesproken plek aankwam. Ze heeft kleine, groene ogen die diep in haar maanvormige gezicht liggen, met gelaatstrekken waarmee ze aardig lijkt op mensen uit Mongolië. Ik vind haar meteen prachtig. Echter, opp de foto wil ze liever niet.

Het zijn volgens Huda juist die specifieke oosters aandoende gelaatstrekken, zoals spitse jukbeenderen, aziatisch aandoende ogen, neus en nog veel meer aziatische lichaamskenmerken, die de Hazara’s makkelijk op afstand herkenbaar maken. Ze springen er meteen uit, en vormen daarom voor radicale groeperingen die hen als apostaten beschouwen een makkelijk doelwit.

“Als kind had ik wilde dromen. Ik zou eenmaal terug in Afghanistan kunnen gaan studeren, en dan werd ik met hard werken arts – of op z’n minst lerares. Nu ik 23 ben, heb ik het dromen wel afgeleerd. Mijn grootste wens is om te trouwen met een man die de Iraanse identiteit gekregen heeft, zodat mijn eigen kinderen wel dokter of leraar kunnen worden.”

Terug naar Afghanistan wil ze nooit meer. “Ons volk wordt al zo lang vervolgd. Het maakt niet uit wie er aan de macht is, wij Hazara’s zijn altijd de zondebok. Mijn opa werkte lang voor de komst van de Taliban of zelfs de Russen als bediende. Hij werd toen meermaals in elkaar geslagen. Taliban of de Islamitische staat doet dan ook wat mij betreft niets nieuws. Discriminatie is er altijd geweest. Zelfs in de huidige Afghaanse overheid.”

Discriminatie

Ik vraag haar hoe dat in Teheran zit. Heeft ze daar ook te maken met discriminatie?

“Ook in Iran springen we er door onze uiterlijke kenmerken snel uit. Niet alleen Hazara’s, maar ook Afghanen van andere etnische groepen hebben regelmatig te maken met discriminatie. De overheid beschermt ons. We zijn veilig. Maar sommige mensen maken misbruik van onze status als vluchteling, en betalen ons daarom minder. Soms staren mensen ons op straat na.”

Van Huda krijg ik het telefoonnummer van haar neef Shahram. ‘s Avonds bel ik hem via WhatsApp. Alhoewel Huda het Iraanse accent inmiddels perfect beheerst, spreekt Shahram Perzisch met een prachtig, zingend accent.

Neef Shahram is kleermaker, en woont als een van Huda’s weinige familieleden nog in Dasth-e Barchi, Kabul. Shahram is gretig om zijn boodschap aan de wereld kwijt te kunnen. Hij voelt namelijk sterk dat de mentaliteit van de huidige Afghaanse overheid een deel is van het probleem.

“Islamitische Staat en Taliban zijn niet de enige gevaren voor de Hazara’s. De discriminatie van de overheid is onderdeel van het probleem.”

De regering geeft helemaal niets om Hazaras, en heeft diep gefaald om hen te beschermen. Soms denk ik zelfs dat dat bewust is. Kabul als geheel, is helemaal niet zo onveilig. Er zijn overal politiemannen en soldaten te zien, er wordt gefouilleerd, er hangen overal camera’s. Behalve in onze buurt dan. Hier glippen de aanvallers altijd tussen de vingers door.”

Ik vraag hem deze uitspraak verder toe te lichten, of volgens hem de Afghaanse regering actief deel uitmaakt van het probleem.

“Actief, dat denk ik niet. De regering gaat gewoon heel laconiek met de Hazara’s om, en schiet aan alle kanten tekort. Sommige mensen hier vrezen wel dat aan de regering gelieerde warlords achter sommige van de aanvallen zitten. Die discrimineren ons openlijk. En dat zou dan weer verklaren waardoor de aanvallers telkens door de strenge beveiliging van Kabul heen komen.”

Shahram geeft aan dat de buurt langzaam maar zeker leegloopt.

“Iedereen die de middelen heeft om te vertrekken, vertrekt. Je kunt hier je kinderen niet veilig naar school sturen, naar een bruiloft gaan, naar een ziekenhuis gaan, of een taxibusje instappen. De mensen hier zijn altijd bang.”

Hazara’s nemen het lot in eigen handen

Shahram heeft door de jaren heen de begrafenissen van meerdere jeugdvrienden bezocht. Andere jeugdvrienden verlieten Kabul om lid te worden van Hazara milities. Zij verloren het vertrouwen met de overheid, en namen hun lot in eigen handen.

De bekendste militie voor en door Hazara’s, is die van Abdol Ghani Alipoor. Deze claimt ook dat de overheid hen niet beschermd, en ze daardoor zelf deze klus moeten klaren. De overheid verkondigd aan de andere kant dat deze milities illegaal zijn, en roept de Hazara’s op om zich aan te melden voor overheidsdiensten als het leger en de politie.

Ik vraag Shahram of hij van plan is om zich bij eendergelijke militie aan te sluiten.

“Ik ben geen moedige man, en ik zie mezelf eigenlijk helemaal niet als soldaat. Maar Hazara’s moeten klaar zijn voor alle scenario’s. Want als God verhoede mijn familie vermoord wordt, of als de radicalen (IS of Taliban) Kabul overnemen, dan zal ik wel moeten.”

Interviews met Hazara militieleden kan men ook in deze video van Al-Jazeera bekijken:
https://www.youtube.com/watch?v=A1f9bILgPv8

Mijn gekozen waardering € -

Hedwig is een zeventalige Belgische auteur. Zij vertoeft graag in het Midden-Oosten en brengt daar verslag van de huidige stand van zaken. Haar favoriete onderwerpen zijn dan ook Iran, Syrië, en de Koerdische kwestie. Daarnaast schrijft Hedwig over allerhande onderwerpen die zij zelf interessant of bizar vindt. Denk daarbij aan kwesties in de Europese politiek, geschiedenis en True Crime.

Naast de gebruikelijk Europese talen (Nederlands/Frans/Engels/Duits), spreekt Hedwig vloeiend Turks, Koerdisch en Perzisch. Momenteel verdiept zij zich ook in de Arabische taal.

Je kunt haar e-mailen en terug vinden op twitter. Ze schrijft sporadisch over de verschillende Koerdische partijen op haar eigen engelstalige blog.