Alasam S. doodde in Baflo ook een agent: ‘Blijf bij mij weg, jij!’

De ouders van de door een asielzoeker vermoorde Renske Hekman brachten deze week een boek uit, dat ze samen met de dader schreven. Maar Alasam S. maakte op 13 april 2011 ook een einde aan het leven van politieman Dick Haveman. Een reconstructie van de dramatische dag in Baflo. "Ik ga er maar eens achteraan."

De verdachte Alasam S. is een 27-jarige asielzoeker uit Benin, een land in West-Afrika. Hij woont al tien jaar in Nederland, maar heeft de dag voor de gebeurtenis te horen gekregen dat hij definitief geen verblijfsvergunning voor Nederland zal krijgen. Op de avond van de moorden voelt Alasam S. zich om die reden verre van goed. Samen met zijn vriendin Renske liggen ze op bed te praten. Renske probeert haar vriend – ze hebben al een paar jaar een relatie – gerust te stellen. Zijn advocatenkantoor heeft een dag eerder gebeld. Zijn kansen op een verblijfsvergunning zijn verkeken, heeft hij te horen gekregen, nadat hij tien jaar lang in Nederland heeft gewoond en heeft geprocedeerd. Een laatste kans om op medische gronden in Nederland te kunnen blijven, heeft de rechter afgewezen. Met Renske kijkt hij nog op internet wat de kansen zijn om in Duitsland asiel aan te vragen en daar samen te gaan wonen.

Angstig

Alasam is die dag heel angstig. Hij heeft al contact met de GGD gezocht, er wordt gesproken over de verhoging van zijn medicatie. Hij gebruikt deze, omdat hij bang is in een psychose terecht te komen. Dat zou hem eerder zijn overkomen. Alasam heeft aan de IND een onsamenhangend verhaal verteld, waaruit naar voren kwam dat hij op zijn 13de zijn ouders tijdens een woningbrand heeft verloren. Hij zou hun verkoolde lijken hebben gezien. In 2001 vluchtte Alasam naar Nederland.

Dick Haveman is op de dag van zijn treffen met Alasam S. op weg naar Baflo, om daar door een collega een proces-verbaal te laten ondertekenen. Hij doet dat op verzoek van zijn collega in de dienst. Hij heeft avonddienst, maar is wel in burger gekleed, op een onopvallende motor. Maar Haveman werkt niet alleen bij de verkeershandhaving. Hij is ook al jaren lid van de Groningse arrestatie-eenheid. Hij geldt als een van de beste schutters van het korps. Hij is zelfs gevraagd om deel te nemen aan het testen van het nieuwe dienstpistool van de politie. Haveman staat bij zijn collega’s bekend als ‘de lange rooie uit Glinzz’, dat laatste is een verbastering van de naam van de woonplaats van Haveman: het dorpje Godlinze.

Om 19.59 uur is er werk aan de winkel voor de Groningse motoragent. Bij de meldkamer van de politie komt een ernstige 112-melding binnen. Iemand uit Baflo meldt paniekerig dat er een vrouw is neergeslagen en dat de dader op de vlucht is. Het adres wordt doorgegeven. Even voor half negen ontdekken twee agenten het levenloze lichaam van de vrouw in haar woning in Baflo. Een mogelijke dader zou in de richting van het station gevlucht zijn. Via Burgernet gaat een melding uit, waarin wordt gevraagd uit te kijken naar een voortvluchtige getinte man met een opvallende haardracht, een blauwe jas en blauwe jeans. De dader wordt nog steeds gezien als gevaarlijk. Politiemensen die in de richting van Baflo komen rijden, krijgen de opdracht om hun kogelwerende vesten aan te trekken.

Er achteraan

Ook Dick Haveman hoort de melding. Hij besluit aan de zoekactie mee te gaan doen en laat dat onmiddellijk via zijn portofoon weten aan het hoofdbureau: ‘HB 73.31, onopvallende surveillancemotor rijdt in Baflo, kijkt ook mee uit.’ En: ‘Ja, okay, Dan kijk ik ook even rond. Ik ga rijden.’ Hij komt vervolgens een collega op de fiets tegen. Hij stopt en vertelt hem wat er aan de hand is. ‘Ik ga er maar eens achteraan, ik ga hem proberen te vinden in het dorp.’

Een paar minuten later ziet Dick Haveman Alasam Samarie lopen, op de weg die het dorp in leidt, naar het station toe. Het is twee over half negen. Wat er precies is gebeurd, blijkt achteraf nog steeds moeilijk precies vast te stellen. Maar meerdere getuigen zien en horen hoe Alasam op Haveman afkomt, nadat deze hem heeft herkend, terwijl de politieagent roept. ‘Blijf bij mij weg, weg jij!’ Over een meter of vijftig probeert Haveman Alasam zo van zich af te houden, op een zeker moment met zijn wapen op hem gericht. Het heeft er alle schijn van dat Alasam S. op dat moment ‘death by cop’ verkiest. Zelfmoord door je neer te laten schieten door een politieman, die zich zo bedreigd voelt dat hij volgens de geweldsinstructie geen andere keuze meer heeft.

Toch volgt daarna nog een schermutseling, als Alasam S. op Dick Haveman afkomt. In de worsteling die volgt, weet Alasam het dienstpistool van Alasam te ontfutselen. Van minder dan een meter afstand schiet hij drie keer op de politieman. Twee ervan treffen hem, een kogel gaat door zijn mond, een tweede tussen borst en schouder. Dat laatste schot is fataal, omdat het een slagader raakt. Haveman wankelt, en stort neer in de berm, waar hij binnen korte tijd overlijdt.

Het is dan niet gedaan met de aanhouding van Alasam. Hij probeert eerst weg te komen met de motor van Haveman, maar dat mislukt. Dan gaat hij er al schietend vandoor. Hij schiet een 72-jarige buurtbewoner een kogel in zijn been, ook een op de plaats delict gearriveerde agente krijgt een kogel in haar enkel. Alasam probeert zich te verstoppen in een politieauto, maar wordt dan toch geraakt, door maar liefst vijf politiekogels. Hij weet dan zelfs nog een politieagente met het inmiddels leeggeschoten dienstpistool van Haveman ernstig te verwonden, door haar ermee op het hoofd te slaan.

Met een brandblusser van 19 kilo sloeg Alasma negen keer op zijn vriendin Renske in

Alasam A. verklaart later tijdens de rechtszaak, dat hij na het bericht van de IND niemand in de wereld meer vertrouwde. Toen zijn vriendin Renske hem een kalmeringsmiddel wilde geven, dacht hij dat zij hem wilde gaan vermoorden. Hij greep daarop een brandblusser van 19 kilo, waarmee hij 9 keer op haar insloeg.

De officier van Justitie vertelt tijdens de rechtszaak dat de moord op een collega-politieman binnen het politiekorps een enorme invloed heeft gehad. ‘Iedere medewerker van de politie realiseert zich dan weer wat de gevaren van het beroep zijn en wat iemand kan overkomen als ze, terwijl ze bezig zijn voor de samenleving, geconfronteerd worden met grof, onnodig, buitensporig of zelfs dodelijk geweld.’

De officier benadrukt dat de gebeurtenissen ook op de andere betrokken agenten een traumatiserend effect zal hebben gehad. ‘De ervaring leert dat slachtoffers van dit soort gebeurtenissen hiervan psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden. De agenten hebben te maken gehad met de agressieve handelingen van verdachte. Verdachte heeft met een vuurwapen in hun richting gedreigd, op een moment dat zij er vanuit mochten gaan dat het wapen geladen was en toen zij wisten dat verdachte eerder al had geschoten. Verdachte is er niet voor teruggedeinsd om medewerkers van de politie die bezig waren met een overheidstaak, tijdens hun werkzaamheden te bedreigen. Ook heeft hij één van hen verwond. Deze agente heeft aangegeven dat dit voor haar een grote impact heeft gehad, ook in haar verdere functioneren als politieagente.’

Stemmen in zijn hoofd

Alasam A. kwam eerder in contact met de politie. In 2006 werd een aanklacht voor mishandeling geseponeerd, datzelfde jaar pleegde hij een winkeldiefstal. In 2009 zou hij een prostituee hebben mishandeld, maar werd tegen hem door justitie geen vervolging ingesteld. Ook verklaart een ex-vriendin wel eens bang van hem te zijn geweest. Het psychologisch rapport over Alasam doet geen melding van stoornissen. Alasam lijdt niet aan PTSS, zoals een deskundige beweert, ook was hij niet in een psychose toen hij de dodelijke schoten afvuurde. Wel vertelde hij aan het Pieter Baan Centrum (PBC) dat hij in 2001 zijn eerste psychose zou hebben gehad. Stemmen in zijn hoofd zouden hem hebben bewogen pogingen tot zelfdoding te doen. Dat deed hij door een fles bleekwater leeg te drinken en midden op de weg te gaan staan. Alasam S. lijkt desondanks geen koele killer. De ouders van zijn vriendin Renske hebben na de rechtszaak nog steeds contact met hem, en zeggen hem te missen. Toen haar opa overleed, was hij gevraagd om zijn kist te tillen. Tijdens de rechtszaak betuigt hij spijt aan alle betrokkenen. Hij vertrekt een keer huilend de zaal.

De ouders van Renske hebben nog steeds contact met hem, en zeggen hem te missen.

Na de begrafenis van Dick Haveman begint het rouwproces voor zijn politiecollega’s pas echt. Dat gaat gepaard met rituelen, die eigenlijk al tijdens die begrafenis een aanvang nemen. Onderweg rijdt de stoet bijvoorbeeld een extra rondje over een paar rotondes. Het is een eerbetoon aan Haveman, die dat wel eens voor de grap deed.

Op het bureau duurt het nog een tijdje voor Havemans collega’s zich ertoe kunnen brengen om Dicks kleren, die er nog hangen, op te ruimen. Ze richtten meteen in de week van het gebeurde een stiltekamer in, om het gebeurde in te kunnen verwerken, en waar foto’s van de bloemenzee tijdens de herdenkingsdienst in worden geplaatst. Ook vullen ze een vitrine met een aantal objecten die herinneren aan hun overleden collega. Zo zijn er de foto van Dick, gemaakt door collega Guus Oost, het beschreven politieautootje dat op de plaats delict is neergelegd, en de overlijdensadvertentie. Havemans collega’s worden begeleid door het bedrijfsmaatschappelijk werk, en door een geestelijk verzorger. Na vier weken wordt de stiltekamer weer ontruimd. Sommige politiemedewerkers hebben er bezwaar tegen dat dat stiltekamer een soort grafkamer is geworden. ‘Zij wilden liever aan Dick blijven denken hoe hij was bij leven, en niet steeds geconfronteerd worden met zijn sterven’, vertelt zijn goede vriend en collega Guus Oost aan journalist Karin Sitalsing van het weekblad Panorama.

Er even tussenuit

Dezelfde Oost is trouwens een aantal dagen vermist, kort na de rechtszaak in februari van 2013. In april blijkt hij op zijn eigen motor te zijn vertrokken, na nog een groot bedrag van zijn rekening te hebben gepind. De politie stelt vast dat hij in ieder geval niet zijn dienstwapen heeft meegenomen. Tot grote opluchting van collega’s en familie meldt hij zich na een aantal dagen weer via de telefoon. Hij is in Frankrijk. Waarom Oost er even tussenuit is gegaan, daar doet de politie van Groningen in de media geen uitlatingen over. Guus Oost draaide op de avond van de dodelijke schietpartij samen een dienst met Haveman, waarbij hij hem verzoekt een proces-verbaal af te leveren in Baflo. De dagen erna, vertelt hij, overheersen bij hem verdriet, onmacht en een trauma: ‘wat als ik hem nou niet had gevraagd…?

De dood van een collega is confronterend voor de politiemensen in het hoge noorden. Als de familie van Haveman na een jaar de vitrine voor Haveman komt bekijken op het bureau, zijn daar maar drie collega’s bij. Veel van hen hebben nog altijd moeite met hun emoties en vinden het moelijk de familie te ontmoeten. De chef op het bureau merkt dat ook nog altijd in de functioneringsgesprekken, tekent Panorama in 2013 op: ‘Het was een bijzondere avond, zegt hij, de familie hier op het bureau. Samen met Dicks zoons was hij nog even gaan kijken in het motorhok. ‘Ze waren verbaasd dat Dicks motor hier nog steeds stond.’

Ze waren verbaasd dat Dicks motor hier nog steeds stond

Het is de vrouw van Dick Haveman die het schuldgevoel bij Guus Oost probeert weg te nemen. Ze vraagt hem wat zijn eerste reactie was toen hij hoorde dat zijn maatje op die melding afging. ‘Mazzelpik’, had Oost eerlijk geantwoord, als politieman. Havemans vrouw ging hier direct op in. ‘Heel goed, houd dat vast. Wat er daarna gebeurde, was domme pech. Onthoud dat goed.’

Op de ceremonie heeft de zus van Haveman namens zijn vrouw gesproken. Ze vertelt hoe Dick en haar zus elkaar ontmoetten, en hoe ze toen aangaf dat ze in ieder geval nooit met een politieman getrouwd zou willen zijn, omdat ze dan altijd ongerust zou moeten zijn of hij wel weer thuis zou komen. Niet lang daarna werd hij toch agent. Ook hadden de twee een gesprek over de vraag of Dick op vrij hoge leeftijd eigenlijk nog wel voor het AT zou moeten werken. Hij is dan al 47, wat volgens de richtlijn eigenlijk te oud is. Maar Dick heeft dan nog een betere conditie dan veel van zijn collega’s, en blinkt uit in het schieten. Daarnaast speelt dat hij de spanning van het werken in het AT niet wil missen. Zijn uitspraak hierover tegen zijn vrouw: ‘Ik ga nog liever dood tijdens het doen van dit werk, dan dat ik de rest van mijn leven aan een suffe baan vastzit.’

Dit verhaal is een bewerking van een hoofdstuk uit het boek ‘Onder spanning-Werken bij de politie’, door Joost van der Wegen (uitgeverij Crimesite). Het boek is te koop via Bol.com

 

Mijn gekozen waardering € -

Joost van der Wegen (1970) is (onderzoeks)-journalist op het gebied van criminaliteit, politie en justitie, inlichtingendiensten, slachtofferschap, en drugsbeleid. Hij publiceerde hierover onder meer in Metro, Panorama, Crimelink en Vrij Nederland. Voor Crimesite schreef hij het boek 'Onder spanning’, over politiewerk en PTSS. In 2018 werden zijn verzamelde misdaadreportages gebundeld in ‘Moordboek’ (Just Publishers).