All-American mooiboy Tom Brady staat voor de tiende keer in de Super Bowl

Veel Amerikaanser dan Tom Brady (43) wordt het niet: superrijk, superknap, supermooie vrouw (supermodel Gisele Bündchen) en super succesvol in de populairste kijksport van Amerika. Waarom roept deze superideale schoonzoon, die komend weekend zijn tiende Super Bowl speelt, dan toch ook zo veel weerstand op?

Zondag 24 januari 2021. Bijna 45 miljoen Amerikanen zijn er zojuist getuige van geweest hoe de Tampa Bay Buccaneers de Green Bay Packers in de (vrij vertaald) halve finale van het American football hebben verslagen. 45 miljoen! Dat zijn twee keer zoveel kijkers als wat inschakelt voor de Oscar-uitreiking. En drie keer meer dan de meest bekeken finalewedstrijd in het basketball of honkbal. In weerwil van wat ex-president Donald Trump ook beweerde: NFL football is in Amerika nog altijd de populairste (kijk)sport. Met afstand.

En in die sport is Tom Brady dus de beste. Aller tijden. De GOAT, zoals ze dat in Amerika zeggen. The Greatest of All Time. Zoals Wayne Gretzky dat is bij de ijshockers, Babe Ruth bij de honkballers, en Michael Jordan bij de basketballers. De beste ooit. Komend weekeinde staat hij namelijk al weer voor de tiende keer in de Super Bowl, de finale van het American footballseizoen. Een record. En als zijn huidige team Tampa Bay Buccaneers die wedstrijd ook nog ‘ns wint, dan wint Brady ‘m voor de zevende keer. Ook dat is een record – al zijn de huidige zes titels van Brady dat ook al.

Het verhaal van Tom Brady (3 augustus 1977, San Mateo, Californië) leest als de vleesgeworden American dream. Populaire en succesvolle sportman, knap bovendien, en getrouwd met een al even mooi en succesvol supermodel, de Braziliaanse Gisele Bündchen (40).

Wie trouwens mocht denken dat Brady de grootverdiener binnen het gezin is heeft het mis. La Bündchen (model, eigenaar van een makeup- én lingerielijn, reclamedeals met onder andere Chanel, H&M en Louis Vuitton) heeft in de loop van haar carrière maar liefst een dikke $380 miljoen in het huishoudlaatje gebracht. Daar steekt de $200 miljoen die Brady bijeen sprokkelde toch wat magertjes bij af.

Brady’s verhaal is vooral ook zo Amerikaans, omdat ’t hem heus niet allemaal is komen aanwaaien. Hij bleek op de universiteit van Michigan weliswaar redelijk wat aanleg te hebben voor zowel honkbal als het gooien van een football, maar ook niet meer dan dat. Z’n coach zag in hem zeker geen superster in de dop. Voor een basisplaats bij zijn collegeteam Michigan Wolverines moest hij iedere week weer knokken.

Echt atletisch gebouwd was ie namelijk niet. Foto’s uit z’n laatste collegejaar spreken boekdelen: Brady had (en heeft) eerder het lijf van een kantoorpik dan van een topsporter. Bovendien was ie traag als stroop. Hij deed 5,3 seconden over een sprint van 40 yards. Van de honderden quarterbacks die sinds 2000 de profcompetitie NFL haalden, waren er maar drie langzamer.

Logisch dus de teams tijdens de draft van 2000 niet stonden te dringen om die middelmatige spelverdeler Tom Brady in te lijven. De experts dachten weliswaar dat ie gekozen zou worden, maar zéker niet in de eerste ronde. De derde ronde leek het hoogst haalbare, hooguit de twee

Uiteindelijk werd het zelfs pas de zesde ronde. Maar liefst 198 spelers, waaronder negen quarterbacks, werden vóór hem gekozen. Een normaal mens zou daar misschien z’n schouders over ophalen, en z’n handen dichtknijpen dat ie alsnog deel mocht gaan uitmaken van de NFL. Zo niet Tom Brady. Die beschouwde die 199ste keus als een afgang, en niets minder. Psychologen-van-de-koude-grond beweren dat Brady’s strijdlust en wil om te winnen voor een groot deel voortkomen uit die ‘persoonlijke schande’ van 2000.

Afgaande op een ESPN-documentaire uit 2011 over die bewuste draft, zouden ze wel ‘ns gelijk kunnen hebben. Zowel Brady senior als Tom zelf, die z’n tranen niet kan bedwingen, komen in de docu aan het woord.

Brady senior: “We gingen uit van de tweede ronde, heel misschien de derde. Maar ze bleven maar namen van quaterbacks oproepen…”

Tom: “Ze riepen er negen op…”

Senior: “We waren radeloos, en dat werd erger bij iedere naam die werd opgeroepen.”

Tom: “Ik zat beneden bij m’n familie. De vierde ronde begon en eindigde. De vijfde ronde kwam en ging. En al die andere gasten werden opgepikt…”

Senior: “Toen de zesde ronde begon, zei Tom: Ik moet eruit. Hij pakte een honkbalknuppel, en begon te ijsberen door de straat.”

Tom, die in snikken uitbarst: “Ik moest m’n zinnen gewoon verzetten. De spanning in het huis was om te snijden… Sorry (voor dit gesnotter) … Het was gewoon… M’n ouders stonden altijd achter me, en zijn net zo emotioneel als ik…”

Senior: “En toen kwam die 199ste pick…”

Tom: “Toen belden de Patriots! Geweldig! Wát een euforie en opluchting! Hoefde ik tenminste niet met verzekeringen langs de deur, haha. Ik was gekozen!”

In Amerika hebben ze er een uitdrukking voor: he has chip on his shoulder. Het wil zoveel zeggen als: iemand wil zich ten koste van alles bewijzen omdat ie zich tekort gedaan voelt. Dat gold voor Brady als geen ander. Toen hij in Boston na anderhalf jaar bankzitten eindelijk z’n kans kreeg, was hij er helemaal klaar voor.

Brady: “Daar had ik wel voor gezorgd. Er waren er niet zoveel die het in mij zagen zitten. Anders worden er niet 198 jongens eerder gekozen dan jij. Dus toen ik m’n kans kreeg, stond ik er.”

Dat is op 23 september 2001. Het is de tweede wedstrijd van het seizoen, tegen de New York Jets, als Patriots-quarterback Drew Bledsoe geblesseerd uitvalt. Brady valt in, en staat z’n plaats niet meer af. Ook niet als Bledsoe – die net een contract ter waarde van 103 miljoen dollar heeft getekend – zeven weken later weer fit is. Brady betaalt het in hem gestelde vertouwen prompt terug: hij loodst zijn ploeg naar Super Bowl XXXVI, waarin de Patriots de favoriete St. Louis Rams verrassen.

De eerste hoofdprijs voor zowel de Patriots als Brady is een feit.

Als in 2003 en 2004 nog twee trofeeën volgen, weten velen het zeker. Die Brady is de beste aller tijden. Beter dan Johnny Unitas, die in de jaren zestig en zeventig triomfen vierde, beter dan Joe Montana, die in de jaren tachtig huishield, en beter ook dan zijn tijdgenoot Peyton Manning.

Niet alles wat Tom Brady aanraakte veranderde overigens in goud. Neem 2007. De Patriots waren een klasse apart dat jaar, en gingen ongeslagen de playoffs in. Ook in dat competitietoetje ging het aanvankelijk crescendo, totdat de New York Giants in de Super Bowl voor een daverende verrassing zorgden. Nog bijkomend van de eerste grote nederlaag in z’n carrière, raakte Brady een paar maanden later ook nog eens zwaar geblesseerd, waardoor het hij complete 2008 seizoen moest missen. Toen in 2011 opnieuw een Super Bowl werd verloren (en weer tegen de Giants), gingen de kenners zich afvragen of ze Brady misschien niet wat ál te vroeg tot GOAT hadden gebombardeerd.

In 2014, voor aanvang van het seizoen, werd de toen 37-jarige Tom Brady gevraagd hoe lang hij nog dacht door te gaan. Eufemistische woorden voor: wordt ’t zo zoetjes aan niet ‘ns tijd om te stoppen? Brady wilde er niet van weten.

“When I suck, I’ll retire. I don’t plan on sucking for a long time”, antwoordde Brady. Pas als ik er écht niks meer van bak, zet ik er een punt achter. Maar dat ben ik nog lang niet van plan.

Het ging echter al snel bergafwaarts dat seizoen. Brady zoog, en niet zo’n beetje ook. Passes kwamen minder vaak aan. Waren minder accuraat ook. Kwamen bovendien minder ver. En belandden vaker dan hem lief was in de handen van de tegenstander. Zie je wel, riepen z’n tegenstanders. Tijd om te stoppen! Hou de eer aan jezelf voor het gênant wordt. Zelfs z’n grootste fans schreven hem af. Het was over.

Moet je net bij Tom Brady zijn. Want wie stond er aan het einde van dat seizoen gewoon weer in de Super Bowl? Inderdaad. Tom Brady en zijn Patriots.

Grappig, en om maar aan te geven hoe opportunistisch de sport(journalistiek) kan zijn: voorafgaande aan die wedstrijd werd gesteld dat Brady – om écht te kunnen worden gekroond tot GOAT – ‘m deze keer wél moest winnen. Als ook deze Super Bowl zou worden verloren, dan was het toch allemaal nét iets teveel net niet.

Maar zie. De Patriots wonnen, en dús kreeg Brady de kroon, alleen was het dit keer allerminst de verdienste van Tom Terrific. Tegenstander Seattle Seahawks lag in de slotfase in gewonnen positie, en hoefde de bal slechts twee meter te overbruggen. Een tactische blunder van Seattle-coach Pete Carroll schonk de zege echter aan de Patriots.

Twee jaar later echter, in 2017, maakte Brady aan alle onzekerheid een einde, door tegen de Atlanta Falcons, en door middel van de grootste comeback in de geschiedenis (25 punten) van de NFL, zijn vijfde Super Bowl te winnen.

Maar dan toch hamvraag: waarom toch zo veel haters? Is het allemaal jaloezie op het succes, op die mooie vrouw, op die rijkdom en het de beste aller tijden gevonden worden? Deels natuurlijk wel. Vraag dat maar aan de Ajax’en, Reals, Yankees, Bayerns, Messi’s en Ronaldo’s van deze wereld. Immens populair en verafgood bij en door de eigen fanschare, maar gehaat en verguisd in de rest van het land.

Maar bij Brady is er meer.

Bijvoorbeeld, zeggen zijn haters, zijn er vele quarterbacks die dingen beter kunnen dan dat Brady ze kan. Zo hadden Michael Vick en Robert Griffin III veel beter voetenwerk. Zo hadden Jay Cutler en Brett Favre een veel sterkere arm. Zo konden/kunnen Peyton Manning en Drew Brees bogen op veel betere statistieken in het reguliere seizoen. Zo is Cam Newton een veel betere atleet. En zo gooit Aaron Rodgers met veel meer precizie.

Klopt allemaal. Maar Brady heeft niet alleen van alles een beetje. Hij is bovendien het levende bewijs dat het in sport om méér gaat dan alleen lichamelijk talent. Het mentale aspect is minstens even belangrijk. En Brady is een absolute winnaar. Hij kan het spel ook lezen als geen ander. Z’n hersenen werken sneller, vooral onder hoogspanning. En wat te denken van deze: Tom Brady is clutch. Waar vele atleten niet thuisgeven op het moment dat het er om gaat, is Brady dan juist op z’n best. Beter dus dan wie dan ook.

Ja maar, vervolgen de haters: dat Brady nu alle records pakt en aanscherpt, komt vooral doordat ie al zo lang mee gaat. “Hij heeft veel meer wedstrijden gespeeld dan al die anderen!” Daarnaast heeft ie natuurlijk veel te danken aan Bill Belichick, de sportieve baas van de Patriots, die alom wordt beschouwd als de beste coach aller tijden. Geen vinger tussen te krijgen. Maar óók het vermogen om op hoge leeftijd nog te excelleren is een talent, nietwaar? En wie zegt dat Belichick niet als de beste wordt beschouwd juist omdát hij over Brady beschikt? Brady bewees het voorbije seizoen in Tampa immers het ook heel goed zonder Belichick te kunnen.

En dan zijn er natuurlijk bovendien nog de talrijke schandalen waar het anti-Brady-kamp met graagte aan refereert. Zo werd voornoemde Belichick in 2007 betrapt op het stelen van tactische signalen van de New York Jets. Het schandaal ging de geschiedenis in als Spygate, en leverde de Patriots de bijnaam ‘Cheaters’ (valsspelers) op. Tien jaar later werd Brady plotseling zelf het middelpunt van een schandaal: Deflategate. Tegenstander Indianapolis Colts merkte dat de ballen bij de Patriots wat minder hard waren opgepompt dan volgens de regels vereist. De NFL onderzocht de beschuldiging en vond in Brady de kwade genius: vier wedstrijden schorsing en een bevestiging van het etiket ‘valsspeler’ waren het gevolg.

Voeg daarbij dat Brady ook door de scheidsrechters nogal eens met fluwelen handschoentjes wordt aangepakt, en dat hij – evenals zijn ex-coach Bill Belichick en Patriots-eigenaar Robert Kraft – flirtte met z’n liefde voor president Donald Trump, dan behoeft de anti-Brady-cocktail natuurlijk absoluut geen krans meer.

Thomas Edward Patrick Brad Jr. en zijn New England Patriots wisten altijd wel raad met dergelijke schimpscheuten. Hoe meer gemopper, geklaag, haat en beschuldigingen, hoe beter de Bostonians zich altijd leken te voelen. Mooi beeld van de wedstrijd tegen de Chiefs, de halve finale van twee jaar geleden: op het moment dat Brady aan de zijlijn zijn wide receiver Julian Edelman complimenteerde met een fraaie vangbal, antwoordde die laatste alleen maar met overslaande stem: “You’re too old! You’re too old!”

Tom Brady weet wel beter. En de échte liefhebbers van American Football natuurlijk ook. De krant The Guardian had twee jaar geleden nog de mooiste kop: Tom Brady was already the greatest QB of all time – now he’s just rubbing it in. Hij was al de beste quarterback aller tijden, maar nou wrijft-ie het er ook nog even lekker in.

Toch leek men en jaar geleden in Boston óók te denken dat de jaren te zeer waren gaan tellen bij Brady. Het was mooi geweest met Tom Terrific in New England, vond men. Het was tijd voor vers bloed, dacht allesbepaler Bill Belichick: Brady mocht/moest vertrekken.

Moet je net bij Tom Brady zijn, die de chip on his shoulder nog één keer aansprak. En hoe: in Florida, als Buccaneer, bewijst hij dit seizoen dat hij het ook zonder coach Belichick kan. Kansas City Chiefs, tegenstander komende weekend én titelverdediger, kan de borst alvast natmaken. •

(de Super Bowl is vanuit Nederland in de vroege ochtend van maandag 8 februari tussen ongeveer half één ’s nachts en vijf uur ’s ochtends te volgen via onder andere ESPN en BBC One)

Mijn gekozen waardering € -

De interesses van Geert Jan Darwinkel zijn legio. Van (Amerikaanse) sport, tot film, human interest, lifestyle, muziek en reizen. GJ is old skool, maar toch reuze bij de tijd.