Amazonereizigers – C. Cornell Evers ontmoet componist, kunstenaar, curator en luisteraar Lawrence English: “De jungle is nooit stil”

Deel twee van een serie ontmoetingen met Amazonereizigers van toen en nu. Zij vertellen ieder vanuit eigen invalshoeken het verhaal van de Amazone, die belangrijke levensader zo essentieel voor het klimaat en daarmee de planeet.

“First I thought I was fighting for the rubber tappers, then I thought I was fighting for the Amazon, then I realized I was fighting for HUMANITY” (Chico Mendes).

Juni 2008 – Lago Mamori, Amazonas, Brasil
Kalm en zonder veel beweging reikt schijnbaar eindeloos de vlakte van het meer, en bevoelt zacht murmelend het hout van de kano. Boven mij hangt glanzend de maan, zwevend lichtschip in het zwart van een met sterren bestrooide nacht. Van de oevers golven als van een groot orkest cadansen van ruisen, tikken, ploppen, schreeuwen. Kaaimannen dobberen in het donker voorbij, de gelooide koppen onverstoorbaar. Er klinkt gespetter, gesnuif van dolfijnen. Weerspiegelingen van schijnend universum mengen zich met het ballet van vuurvliegjes in de drijvende grassen tot een van leven vibrerend weefwerk, glinsterende confetti. Ik stoot de peddel in de spiegel en zet koers naar de bomen in het vloedbos, pilaren in een ondergelopen kathedraal, waar het koor huist.

Een half jaar later, december 2008, bezoekt de Australische geluidskunstenaar, componist en producer Lawrence English Lago Mamori. Hij is een van de deelnemers aan Francisco Lopéz’s Mamori ArtLab. Mamori Sound Project, zoals de meermalen georganiseerde workshop op de website van de Spaanse, experimentele musicus en geluidskunstenaar Francisco Lopéz wordt genoemd, is een twee weken durende workshop/residency voor professionele en semi-professionele geluidskunstenaars en componisten met ervaring op het gebied van geluidsexperimenten en veldopnamen. De locatie voor de workshop, die voor het laatst plaats vond in oktober 2011, is het Amazone regenwoud bij het Mamori-meer in de Braziliaanse deelstaat Amazonas. Het zwaartepunt van de workshop lag niet zozeer bij de techniek maar op “een creatieve benadering van het werken met veldopnames, door middel van een uitgebreide verkenning van natuurlijke geluidsomgevingen”.

Dertien jaar na Lago Mamori is Lawrence English er (eindelijk) in geslaagd de vijftig uur veldopnamen die hij in de Amazone had gemaakt, tot een samenhangend akoestisch en in de tijd kloppend werk te comprimeren, 37 minuten intens tropisch regenwoudleven, getiteld A Mirror Holds The Sky. Het album met die titel is samen met een 48 pagina’s gebonden boek met foto’s uitgebracht op Lawrence English’ eigen Room40 label.

Het is een bijzondere titel. En wat hij daarmee wil zeggen, heb ikzelf zo even beschreven, zegt hij. Nee, Lawrence English heeft het Mamori-meer niet op die manier in de nacht ervaren, meer gedurende de dag. Maar ook dan kan het donkere water, bijna zwart, heel anders dan de slijkerige kleur van de verderop gelegen Madeira-rivier of de Amazone-rivier (hier Solimões geheten), er bijliggen als een spiegel met daarin gevangen het blauw van de lucht en de daarin drijvende wolken: A Mirror Holds The Sky.

“Het gaat om het licht. Het gaat om het oppervlak, de reflecterende kwaliteit, het oppervlak van licht. Het is een spiegel en die houdt de lucht vast. Je bent daar midden op het meer en kijkt naar beneden en het is er stil, er is geen beweging. Je zit in de boot en plotseling overvalt je dat immense gevoel dat alles daar beneden wordt vastgehouden, en dat is op een bepaalde manier behoorlijk verontrustend. Mijn herinneringen aan die situatie zijn van overdag. Ik heb met betrekking tot de nacht andere herinneringen aan de jungle. Maar het is hoe jij het beschrijft, het besef van een 360 graden situatie, het gevoel ingebed te zijn in deze plek. Je zweeft natuurlijk letterlijk, maar metaforisch gezien ben je zwevend tussen twee ruimtes. Er is het gevoel van aarde, van verbondenheid, maar ook van een reiken naar hetgeen daarboven zit. Het oppervlak en hoe het werkte had iets dat niet noodzakelijk onnatuurlijk was, maar wel ongewoon, opmerkelijk om te zien en te ervaren. Ik ben op veel verschillende meren geweest, maar er is iets met de kwaliteit van dat water en de kleur van het meer. Het is bijna alsof die bovenste laag water een ongelooflijke spiegel is, de lens tussen de twee die het op de een of andere manier vasthoudt.”

De reden waarom deze plek op aarde zo’n indruk maakt is eenvoudig uit te leggen, schreef hij bij het verschijnen van A Mirror Holds The Sky op de website Bandcamp:

“De Amazone overschaduwt ons. Niet als een vulgaire uiting van macht, maar als een tastbare herinnering aan onze plek op deze planeet. Zodra je in de Amazone stapt, vraagt het gebied ons (sterk) om het perspectief dat we van onszelf hebben, van onze manieren van zijn, van onze inzichten, en het herinnert ons er niet zo voorzichtig aan dat we slechts één zeer klein radertje zijn in vergelijking met een systeem dat zich in alle richtingen uitstrekt door tijd en ruimte.

De jungle is nooit stil. Zelfs als je zou verwachten dat de Amazone stil valt, in de uren voor zonsopgang of tijdens de hitte van de middagzon, is het nauwelijks stil te noemen. Wat wel waar is dat op deze momenten waar het refrein van insecten een stap terug zet, de jungle zich voor een ogenblik een beetje meer opent. Luisteren in de jungle is aandachtig luisteren – in elke vierkante meter schreeuwen duizenden insecten, hun stemmen verminderen de luisterhorizon met een kwestie van centimeters op bepaalde momenten van de dag (en nacht). De sensatie is zintuiglijk desoriënterend en eerlijk gezegd overweldigend.”

De geluidskunstenaar schrijft dat het hem bijna een decennium kostte om uit te vogelen wat te doen met zijn Amazone geluidsarchief. Een belangrijke stimulans was Chico Dub van Festival Novas Frequências in Rio de Janeiro die hem aanmoedigde een presentatie te realiseren als onderdeel van zijn programma in 2019. Die uitnodiging “herstartte” zijn oren, zegt hij, en maakte de weg vrij om de bulk van vijftig uur opnamen te ontgrendelen.

Lawrence English was niet onbekend met het fenomeen regenwoud.

“Ik woon in Brisbane, het subtropische gebied van Australië, maar mijn familiegeschiedenis ligt in het noorden van deze staat, waar het tropisch regenwoud hier is. Het is een meer gematigd regenwoud, tenminste daar waar mijn familie vandaan komt, een soort plateau, Atherton Tableland (hoogvlakte zuidwest van Cairns in de Australische deelstaat Queensland – CCE). Iets ten noorden daarvan ligt het Daintree Rainforest, dat grenst met de kust. Het is een werelderfgoedgebied.

De intensiteit van het leven in de Amazone is nogal overweldigend. In het begin ben je niet klaar voor dat kaliber. Het is iets dat erg radicaal lijkt, zeker als je net uit Manaus komt (Lawrence English doelt op de hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Amazonas, voor velen vertrekpunt naar het Amazonewoud – CCE). Manaus heeft nog steeds een prachtige natuur, je kunt uit het raam kijken en geweldige vogels en veel andere dieren tamelijk dichtbij de stad zien. Maar dat is niets vergeleken bij wat slechts een paar uur verderop ligt, waar een extreme overvloed aan leven is. De aantrekkingskracht daarvan is onder andere dat het je de kans biedt om behoorlijk verrast te worden, op manieren die niet vaak voorkomen, en dat maakt het heel bijzonder.”

De ramp in Manaus

De Amazone is het grootste tropische woud ter wereld met een gigantische diversiteit in flora en fauna. Manaus, een van de belangrijkste steden in het gebied, was een van de epicentra van COVID-19 in Brazilië, met in de straten koelcontainers om lichamen op te slaan, collectieve begrafenissen en een nijpend gebrek aan zuurstof.

Dertig jaar kom ik inmiddels in Manaus. Het is mijn tweede thuisstad. In maart 2020 zou ik opnieuw afreizen naar de Braziliaanse Amazone. Ik zou daar spreken met bos- en klimaatwetenschappers om mijn artikelenserie Amazone onder vuur, over de relatie Amazone en klimaat, te actualiseren. Het coronavirus stak echter een spaak in het wiel. De reis werd opgeschort.

Het virus raakte de stad hard. Er speelde zich een enorme ramp af. Met mijn vrienden communiceerde ik digitaal. Hun berichten spraken over in elkaar stortende gezondheidssystemen, massagraven, volkerenmoord op inheemse stammen, toenemende ontbossing van de Amazone en boven op die puinhoop een leipe president en zijn bende. Manaus was in chaos.

“Alles klapt in elkaar. Mensen sterven, verbreken het isolement, ziekenhuizen hebben geen bedden meer, lijken worden in koelcontainers opgeslagen en de gemeentelijke overheid legt steeds nieuwe begraafplaatsen aan…” Zo verwoordde vriend en fotograaf Raphael Alves in april 2020 de situatie. Raphael Alves fotografeert de COVID-19 pandemie en de gevolgen ervan op het leven in zijn geboortestad Manaus vanaf de dag van de eerste geregistreerde besmetting in de Amazonestad: 13 maart 2020. Hij was erbij toen de situatie in het João Lúcio Hospital in Manaus uit de hand liep. Over dit ziekenhuis werd internationaal bericht (en door de lokale overheid bevestigd) dat er bedden met overleden patiënten stonden naast bedden met besmette patiënten die voor hun leven vochten. Redacteur en fotograaf bij de internationaal onderscheiden website Amazônia Real Alberto César Araújo noemde de situatie “de hel”.

De situatie in de stad is inmiddels gestabiliseerd, de vaccinatiegraad een van de hogere in Brazilië. Toch denk ik dat ik bij terugkeer naar Manaus een andere stad zal aantreffen, al is het maar door de vele gaten die er zijn gevallen. Mensen die ik van nabij kende, zijn overleden.

Mamori ArtLab

Het verblijf in 2008 was voor Lawrence English zijn eerste keer in de Amazone.

“En ook de laatste. Helaas tot nu toe. Ik weet zeker dat ik er ooit terug zal komen. Vreemd genoeg heb ik erover nagedacht om eind 2019 te gaan. Ik was in Rio om dit stuk daadwerkelijk als onderdeel van het festival daar te presenteren en zou waarschijnlijk naar Manaus zijn gegaan om er een paar dagen of een week te blijven, misschien terug het bos in. Het zat er echter niet in. En nu voelt het, precies zoals je zegt, als heel ver weg. Ik denk dat je gelijk hebt. Als je teruggaat, zal het een heel andere plaats zijn. De stad is echt gedecimeerd. Ik denk dat de toenemende bezorgdheid niet alleen voor dat deel van de Amazone geldt, maar ook verder naar het noorden en naar het westen, door de impact van COVID op de inheemse gemeenschappen daar. Hetzelfde gebeurt nu in Australië. We hebben hier een aantal zeer kwetsbare inheemse gemeenschappen die helaas door de regering zijn verwaarloosd. Zij betalen daarvoor nu de prijs, maar ik hoop voor hun hele gemeenschap op mogelijkheden om door te gaan.”

Ik vraag hem naar zijn motivatie om deel te nemen aan de Mamori ArtLab workshop/residency van collega geluidskunstenaar Francisco Lopéz, waarom hij niet zelf een tocht organiseerde. Hij was nu met een groep.

“En dat maakte het interessant. Er waren een aantal fantastische andere kunstenaars, en ik had het geluk er een heleboel mensen te ontmoeten. Er waren ook mensen waarvan ik eigenlijk al wist dat ze op deze reis meegingen. Dus vanuit dat perspectief was het goed om mee te gaan. Er was grote collegialiteit. Francisco’s project sprak me aan, omdat het ging om luisteren en om het ervaren van het gevoel op die plek. En ja, ik denk dat je bepaalde dingen altijd zelf kunt orkestreren, om gewoon ergens iets te gaan zien of een plek te bezoeken. Maar met zoiets als veldopnamen, waar je je vertrouwen stelt op een soort kennis, is het heel anders. Het is hoogst onwaarschijnlijk dat de lokale bevolking de jungle ingaat om er veldopnamen te maken. Ze zullen ook niet per se beseffen dat ze stil moeten zijn, niet moeten praten of wat dan ook. Het grote voordeel van een duidelijk omschreven artlab of residentie is dat je weet dat er bepaalde structuren zijn die de mogelijkheid maximaliseren om te doen waarvoor je komt, in dit geval, om gericht te zijn op het idee om naar die plek te luisteren.”

September 2010 – Rio Juma, Amazonas, Brasil
Ik zit op de oever van de rivier en kijk naar het licht van de ondergaande zon. Kleuren van goudgeel tot roodoranje en van helblauw tot dieppaars ontploffen in de lucht. Plotseling begint het water te bruisen. Tientallen vissen doorbreken de scheidslijn en springen de wachtende kano in – een spektakel van bijbelse proporties. Het ritme van het leven manifesteert zich hier in overweldigende hoeveelheden, van vogels in een boom als op de hoes van een Talk Talk album, van oplichtende vuurvliegjes op het water, van vissen die door dolfijnen opgejaagd de dood in vluchten.

De kwantiteit van leven in de Amazone is overweldigend.

“Dat was een van de dingen waarbij ik blij was in staat te zijn om hele lange opnamen te maken, van bijna een dag, die tijdsperiode. Als je opneemt van bijvoorbeeld een uur ’s ochtends tot negen uur ’s ochtends, en dan luistert naar de manieren waarop de insecten en kikkers in die tijd elkaar overlappen, is het opmerkelijk hoe, bij het verstrijken van de tijd, de ene groep van het leven in het woud het stokje doorgeeft aan de andere. Er is een fantastische tijd vlak voor de dageraad aanbreekt. Voordat de vogels beginnen is er dan eerst een opmars van de krekels en kikkers, en dat is pijnlijk luid. Als je ’s nachts in het bos bent, zoals ik een paar keer heb gedaan, kan het geluid zich manifesteren op een manier die ronduit ongemakkelijk aanvoelt. Het is vermoeiend voor je oren, omdat veel informatie zich in een ander frequentiebereik afspeelt dan we gewend zijn.

Maar het was buitengewoon interessant om hierin patronen te herkennen. Als je er vanuit een microperspectief naar kijkt of luistert, ontdek je zeer polyritmische uitwisselingen tussen dieren van dezelfde soort, die dan weer worden onderbroken door andere gebeurtenissen die zich in het woud afspelen, of dat nu een brulaap is die om twee uur ’s nachts schreeuwt of een ander zoogdier. Of de Horned Screamer. Deze vogel manifesteert zich met buitengewoon vocaal vertoon. Zijn geluid snijdt overal doorheen, klinkt boven al het andere uit. De ene keer dat ik boven het bladerdak van het bos kon komen, heb ik er een opname van gemaakt. Die zit in de laatste passage van het stuk. Lange tijd kon ik de roep niet identificeren. Ik dacht echt dat het een zoogdier was. Ik weet dat er in dat deel van de wereld geen gibbons zijn, maar het klonk voor mij als communicatie tussen zoogdieren. Ik kon het geluid alleen identificeren, omdat ik toevallig luisterde naar Jean Roche’s Birds Of Venezuela. Daarop staat een fantastische weergave van de Horned Screamer. Ik hoorde dat en legde de verbinding.

Ik heb mijn opnamen, maar ik ben nog steeds aan het ontdekken wat het allemaal is. Zo is het nog maar twee weken geleden, dat ik wat onderzoek deed naar vocalisaties van vissen, en ontdekte dat ik blaffende piranha’s heb in mijn opnamen. Ik identificeerde dat geluid pas een paar weken geleden. Ik dacht eerst dat het een Boto Rosa (roze dolfijn – CCE) was, dat het een variatie was op de Boto Rosa roep, maar het is heel duidelijk het geluid van blaffende piranha’s. Het is heel bijzonder. Het is nu dertien jaar later en ik ben nog steeds aan het ontdekken wat er in mijn opnamen zit. Het is een soort rare sonische archeologie.”

Het is boeiend om in je eigen werk op expeditie te gaan.

“Dat is waar. Ik denk ook dat dat de lol van werken met veldopnamen is. Als je een opname maakt, ben je daar, op die plek, en gefocust op bepaalde dingen die je interesse hebben of waarop je bent gepreoccupeerd voor de tijd dat je ermee bezig bent. Maar in de opnamen besloten schuilen die kleine elementen waar je later op terug kunt komen en die je misschien op een andere manier gaan fascineren. Ik vind dat een van de grote genoegens van veldopnamen maken. Maar als je ernaar luistert is het pas echt een succes als je dat luisteren kunt delen, als een veldopname iemand het gevoel geeft bevoorrecht te zijn om de wereld door de oren van iemand anders te ervaren.

Om eerlijk te zijn, was een deel van de reden dat dit stuk uit de Amazone zo lang op de planken lag, dat ik niet per se wist hoe ik die ervaring op een zinvolle manier moest delen. Natuurlijk is er in elke opname iets besloten wat voor mij heel speciaal is. Maar hoe kan ik dat open leggen om er iets van te maken dat iemand die nog nooit in de Amazone is geweest, betrokken kan doen worden bij een plaats, of minstens een kans heeft om zich het gevoel bij die plaats voor te stellen.”

De eerste foto in je boek bij het album toont een scheepswrak dat op een rivierbank ligt niet ver van de beroemde Encontro das Águas, de samenvloeiing van de Rio Negro met de Amazone nabij Manaus. Wat is jouw idee van die boot?

“Je kent de boot?”

Ik heb hem ook gefotografeerd.

“Ik zag het ding daar liggen en voor mij had de vorm van de boot een sterk suggestieve verbinding met Fitzcarraldo, vooral dat idee om met een boot de heuvel over te gaan. Er waren nogal wat wrakken langs de weg die soms echt uitstraalden hoe moeilijk de plaats kan zijn, dat het geen permanente plek is voor machines. Het milieu is niet vriendelijk voor metalen. Als je ziet hoe het wrak is gedegradeerd is er een gevoel van terugwinning, dat uiteindelijk de jungle de ruimte terugneemt.”

De boot roept bij mij associaties op met een verlaten ark van Noach.

“Absoluut. Het gevoel dat alles er daar uit is gesprongen. En dan is er de Amazone.”

Transformatie

Ik was begin 2019 in de Anavilhanas Archipel. Daar stond voorheen Ariaú Amazon Towers, een junglehotel gebouwd vijftig kilometer ten noordwesten van Manaus aan de oevers van de Rio Negro. Het gebouw was prominent aanwezig in de openingsbeelden van de Amerikaanse avonturenhorrorfilm Anaconda uit 1997, geregisseerd door Luis Llosa en met in de hoofdrollen onder anderen Jennifer Lopez, Jon Voight en acteur en rapper Ice Cube. Ariaú Amazon Towers werd in 2016, na dertig jaar gasten te hebben ontvangen, gesloten. Drie jaar later had de jungle, zo kon ik constateren, het gebied bijna weer volledig in bezit genomen.

“Ik denk dat veel van wat de mens daar heeft geïntroduceerd het niet overleeft en uiteindelijk vergaat. Kijk naar de bosbodem. Die bestaat uit organisch materiaal en in een vreemde betekenis worden we daar uiteindelijk deel van. We hebben misschien een iets langere tijdschaal dan een insect dat drie dagen in de jungle leeft, maar uiteindelijk beland je daar, zoogdier, reptiel, insect, vogel, bladmateriaal. Je gaat terug de bosbodem in en raakt betrokken bij het transformatieproces. Dat is de evolutie van de jungle van dag tot dag, van jaar tot jaar. Het is een plek die je ongelooflijk nederig maakt, wanneer je daar je eigen nietigheid begint te herkennen.

Ik herinner me de laatste nacht, ik weet niet wat het was – we observeerden dat er zich verderop in het westen een soort wolkenfront of storm ontwikkelde. We zagen de wolken onder aan de rand oplichten, alsof er een stad of dorp was, zoiets. Het was de eerste keer dat ik dat verschijnsel zag. Ik had geen idee wat er aan de hand was. De wereld had in de tijd dat we daar waren kunnen eindigen en we zouden het niet hebben geweten. En het deed er ook niet toe, want alles wat je nodig had, bevond zich zo’n beetje recht voor je in het bos, mocht je ervoor kiezen om daar te blijven. Ik vond dat idee in sommige opzichten behoorlijk ontnuchterend, maar het leverde ook een ongelooflijk bevrijdend gevoel op.”

Tijdens een van de laatste keren in het gebied ontmoette ik een blinde man. Ik herinner me dat ik aanvankelijk dacht dat het voor hem heel moeilijk moest zijn om zich in de jungle staande te houden. Later realiseerde ik mij dat hij met zijn blindheid de jungle anders zou ervaren vanwege de geuren, de geluiden, en daardoor misschien zelfs intenser dan wij met al onze zintuigen tegelijk.

“Ja, ongetwijfeld. Wat mij fascineert aan auditie, aan luisteren, is dat ik denk dat de meeste mensen aannemen dat het gewoon een recht is, iets wat je als vanzelfsprekend bezit en kunt aanzetten en hup, daar ga je. Ik denk niet dat het zo werkt. Het is als met atletiektraining, je moet het vermogen opbouwen om echt naar iets te kunnen luisteren.

Het is zoiets als het geluid van de oceaan. De meeste mensen denken dat het gewoon witte ruis is. Je weet wel, een kolkend geluid. Maar je kunt er ook voor gaan zitten en proberen de afzonderlijke elementen waaruit dat geheel bestaat eruit te halen. Dat is ongelooflijk vermoeiend, omdat er al die details zijn. Zo is het ook in de jungle. Het kostte me drie of vier dagen alvorens ik begon te begrijpen hoe het proces van het maken van een opname moest worden aangepakt. Veldopnamen brengen een soort van dubbele uitdaging mee. Je hebt te maken met je eigen capaciteiten of gebrek aan capaciteiten als luisteraar. Er is het psychologisch luisteren, de dingen waarin je geïnteresseerd bent, op een plaats, in een tijd. Dat is een. Maar dan is er ook nog de technologie, de microfoon, die een soort interface is tussen het creatief, actief luisteren dat je doet wanneer je aan het opnemen bent, en het apparaat waarmee je die interesse later kunt uitzenden, laten horen.

Als je erover nadenkt, zijn er twee auditieve horizonten. Er is de innerlijke psychologische horizont en dan heb je de uiterlijke technologische. Voor een succesvolle veldopname moet je deze op elkaar afstemmen. Ik hou bijvoorbeeld van de Screaming Piha. Het is een ongelooflijk klinkende vogel. Het dier is iconisch, sterk iconisch voor de Amazone. En ik wilde heel graag wat opnamen van die vogel hebben, op de eerste plaats vooral voor mijzelf, maar als iemand anders er plezier aan kan beleven, prima. Maar om daarbij te komen, golf na golf van krekels en insecten en sprinkhanen en kikkers, en het schreeuwen begraven achter al die akoestische zenders van geluid die door het bos gaan. Het was een uitdaging om te doen, met de materialen die je voorhanden hebt.

Er was een reden dat het zo lang duurde voordat ik er vanuit technisch oogpunt echt mee verder kon: Hoe breng je die dingen bij elkaar en laat je het niet helemaal over de top zijn? Als je werkt met een soort compositorische benadering van je veldopnamen, kan het gebeuren dat je twee of drie dingen op elkaar stapelt en plotseling is het dan zo doordringend, met de krekels en de sprinkhanen, dat het ondraaglijk wordt. Dat repliceert misschien enkele van de gevoelservaringen van daar te zijn, maar geeft niet het gevoel er écht te zijn. En dus moet je een balans zien te vinden tussen het streven naar het weergeven van een gevoel van plaats en de realiteit van hoe ik ervaar dat opnemen eigenlijk is.”

Hemel en hel

De legendarische ontdekkingsreiziger kolonel Percy Fawcett (1867–1925) bestempelde het met uitbundig tropisch regenwoud bedekte deel van het Amazonebekken ooit als “de groene hel”. Het is zeker geen paradijs. Door de dichte vegetatie, grijpende boomwortels, vlijmscherpe grassen en zompige moerassen is het gebied uitermate slecht toegankelijk. Hier jagen jaguars en gifslangen op hun prooi. In rivieren en plassen heersen anaconda’s, kaaimannen en de beruchte piranha’s. Er zijn de voortdurende aanvallen van stekende muggen, bijtvliegen, vuur- en vechtmieren en allerlei soorten bloedzuigers.
(Uit: Met rugzak en kapmes – C. Cornell Evers, 2010)

Ongelukkige ontmoetingen of ongelukken zijn Lawrence English tijdens zijn verblijf in het woud bespaard gebleven.

“Er waren wat technische mankementen. Sommige microfoons werkten vrijwel onmiddellijk niet meer. Er waren een paar mensen met verwondingen, maar niemand heeft een slangenbeet opgelopen of is aangevallen door dieren. Ikzelf maakte op een gegeven moment opnamen van pijlgifkikkers, de kleine gele en de rode, eigenlijk zonder te beseffen dat ze giftig waren, tot achteraf. En dat was best een ervaring. Ik ben meestal goed in het doen van vooronderzoek. Ik wist dat die kikkers er waren, maar ik realiseerde me dat pas de volgende dag. Ik had een parabolische microfoon, met een zwarte plastic parabool, en overal zaten kleine pootafdrukken. Dus toen ik het ding de volgende ochtend aan het schoonmaken was en op die afdrukken wees, werd mij gezegd mijn handen heel zorgvuldig te wassen, omdat de kikkers giftig zijn.”

Als je terugdenkt, wat is dan je favoriete geluid? Ik bedoel, wat is het geluid dat je, als je het hoort rechtstreeks terugbrengt naar de Amazone?

“De Screaming Piha, absoluut. Maar een geluid waar ik vaak aan denk, dat maakt deel uit van een hele setting. Ironisch genoeg is het van dezelfde nacht dat ik de opnames van de kikkers heb gemaakt. We hadden de microfoons geplaatst om dit zeer intense koor van amfibieën op te nemen. Vervolgens zijn we de rivier weer opgegaan, een kilometer of zo, waarna we op de oever aan de andere kant stopten. Het gebied daar was geruimd, de zandbank was geruimd. Als je over de rivier keek, kon je het bos zien. En het was volle maan, een van die mooie volle manen, met een halo er omheen, door de luchtvochtigheid in de lucht.

Er barstte een ongelooflijk soort hemels spektakel los, van kikkers en golven van krekels die we uit het bos hoorden komen, en de maan steeg steeds hoger. En toen, zomaar uit het niets, begon een brulaap naar de maan te roepen. Het was een vertoning, zo intens, als een oerexplosie van energie en hormonen en territorialiteit. En het ging maar door en door. Het duurde misschien vijf minuten. Ik weet het niet. Maar het was zo luid en zo duidelijk. En ik herinner me dat ik aanvankelijk erg teleurgesteld was dat ik geen recorder bij me had om een opname te maken, ik vind het een fascinerend dier en zijn vermogen om te vocaliseren is ongeëvenaard. Ik was misschien dertig seconden gefrustreerd. Toen realiseerde ik me dat ik dit in mijn geheugen kon bewaren. Dit was de vis die was ontsnapt en waarvan ik wist dat ik er de rest van mijn dagen aan kon denken. En dat doe ik nog steeds. Ik kan me het silhouet van het bladerdak voorstellen met de maan erachter en die stem die uit het zwart komt. Het is ongelooflijk. Dus misschien is dat mijn favoriete herinnering aan geluid uit de Amazone. Maar als ik de Piha hoor schreeuwen, ben ik meteen in het bos, in de jungle.”

“Elke keer als ik een Screaming Piha hoor, die velen onmiddellijk zouden identificeren dankzij hun prevalentie in Werner Herzog’s Aguirre Wrath Of God en Fitzcarraldo, word ik teruggebracht naar een plek die tot op de dag van vandaag regelmatig in mijn dagdromen voorkomt.”
(Lawrence English in de liner notes bij A Mirror Holds The Sky op de website Bandcamp)

Als ik naar de titels op A Mirror Holds The Sky kijk, The Jungle, The River, The Island, The Shore, The Rain, dan springt er een uit: The Tower.

“De toren is de plek die mij boven het bladerdak bracht. Er waren in het gebied nogal wat woningen en resorts die niet meer werden gebruikt. En vlak naast waar wij waren, was er een die waarschijnlijk vijf of zes jaar eerder was verlaten. Daar was een toren naast gebouwd van vier, vijf verdiepingen. Als ik er nu over nadenk had het behoorlijk mis kunnen gaan. Ik had er een ongeluk kunnen krijgen. Als je naar boven klom begon het ding te zwaaien, de hele structuur bewoog dan heen en weer. Het was een houten constructie. Ik denk dat het oorspronkelijk was gebouwd voor mensen om vandaar met een verrekijker vogels te spotten. Het was de enige keer dat ik boven alles uit kon komen en een gevoel van al dat groen kon krijgen. De foto’s die in het boek staan, de displayfoto’s, zijn vanaf die locatie genomen.

Daar is ook de opname van de Horned Screamer gemaakt, die eigenlijk op zichzelf staat. Hij is te vinden op het album Songs of the Living, dat op Bandcamp gratis is te downloaden. Die specifieke opname hoort tot het soort ruwe materiaal dat ik destijds heb gemaakt, en is een opname waar ik op de een of andere manier erg aan gehecht ben, omdat het zo onbekend was. En gedurende een tijdje, wist ik dus ook niet wat het was. Ik was gefascineerd door het niet weten. Ook al liet ik het andere mensen horen, niemand was echt een groot liefhebber van de Screamer.

Je noemde het al: de foto’s in je boek genomen boven het bladerdak.

“Ik wilde proberen dat gevoel van dimensie vast te leggen. Door de bomen zie je het bos niet meer. Het ingebed zijn in die omgeving, een soort van opgesloten zitten binnen in die overweldigende rijkdom om je heen, maakt dat je bijna geen besef meer hebt van de dimensie van het bos zelf. Daarboven, op die toren, bevond ik mij wel op afstand maar was alles duidelijk nog beschikbaar. Je hoefde je er niet door te laten overweldigen. Je kon een perspectief hebben dat je een idee gaf van de macro in plaats van de micro. De toren was daar heel goed voor, om een gevoel van horizon te creëren.”

Ik vind het een interessante en overtuigende manier om het bos te fotograferen. Als ik kijk naar mijn eigen ervaring van dertig jaar reizen in de Amazone, had ik altijd het idee dat fotograferen van het bos nooit dezelfde indrukken opleverde als ik had met mijn ogen, oren, reukzin. In zekere zin misten de foto’s altijd iets.

“Ja, ik denk dat het vermindert wat we eigenlijk ervaren. Echt krachtig aan die omgeving is dat het bos je niet vraagt om je zintuigen te gebruiken, het eist het. Je moet je oren gebruiken. Je moet je ogen gebruiken. Je zweet. Er is een soort belichaamde relatie met de jungle. Dat is de echte relatie. Als we een foto of iets dergelijks maken, of als ik deze opnamen maak, verkleint de relatie. De uitdaging, met elke vorm van artistieke interpretatie of bevraging van die lichamelijke ervaring, is tot op zekere hoogte, hoe je nog steeds die spanning of die aanwezigheid kunt creëren van hoe jij op die plek bent. Het is niet genoeg om, zoals je zegt, alleen maar de foto te maken of vast te leggen waar je naar kijkt. Je moet op de een of andere manier een stap terugzetten en een idee krijgen van hoe jij op die plek bent, niet alleen de plek, maar jij op die plek. De subjectieve relatie is wat het interessant maakt. Er bestaan veel vreselijk saaie veldopnames. En die heb ik ook gemaakt. Maar die zijn alleen om me ergens aan te herinneren of om iets te triggeren dat ik moet publiceren. Als ik echter besluit een werk te publiceren, gaat het precies over wat je beschrijft, in een poging de grootschalige betrokkenheid die we in die tijd op die plaatsen hebben niet te verminderen.”

Antarctica

Twee jaar na de Amazone en Lago Mamori was Lawrence English in een heel ander gebied actief: Antarctica. Hij maakte er opnamen voor het album Shadow Of The Monolith, dat hij uitbracht samen met Werner Dafeldecker.

Was dat heel anders of was het min of meer hetzelfde?

“Vreemd genoeg zou ik zeggen dat de Amazone meer afgelegen was. Ik bedoel dat als een gevoel van verwijdering van de wereld. En misschien komt het door de aard van het landschap. Hier kon je nog vaak vliegtuigen horen. Er was telefoonontvangst, wat ik heel vreemd vond. Terwijl er in Mamori niets was, nu inmiddels misschien internet, ik weet het niet.”

Op dit moment wel, ja.

“In 2008 was er niets, er waren lokale telefoonlijnen binnen de gemeenschap, maar verder niets. Het was niet echt gemakkelijk om contact op te nemen met de wereld daarbuiten. Maar ecologisch gezien denk ik dat het anders intens was, Antarctica, als locatie. Ik was er op twee Argentijnse bases. Marambio Station op Marambio Island voor de kust van het schiereiland, waar het een paar kilometer van de basis ongelooflijk verlaten was. Ik zag op een dag een soort vogel over de basis vliegen die er verward uitzag. Er was een kolonie koningspinguïns op ongeveer zes kilometer afstand van de basis. Maar daar konden we niet komen omdat het terrein niet begaanbaar was. Er was die ongelooflijke kracht van de natuurlijke wereld, zoals het weer, dat de hele tijd radicaal aan het veranderen was. Enkele van de meest diepgaande ervaringen, lichamelijke ervaringen, die ik ooit heb gehad, zijn in die tijd op die locatie geweest. Aan de andere kant bezochten we de Esperanza Base (Argentijns onderzoeksstation Esperanza in Hope Bay op het schiereiland Trintiy is een van enige twee civiele nederzettingen op Antarctica – CCE). Die locatie is de thuisbasis van duizenden broedende Adélie pinguïns en Gentoo pinguïns. En er zijn daar zeehonden en zeeleeuwen. Het bruist van het leven. Het was een radicaal contrast met de Marambio basis. Maar ook, een zeer dynamische plek om te zijn in termen van hoe snel het weer kan veranderen.

Ik denk dan aan de de laatste dagen in de Amazone, en de stormen daar. Het lijkt alsof je ze soms kunt zien opbouwen, je ziet de cumuluswolken aankomen en weet, dit wordt storm. Maar dan zijn er andere momenten waarop het letterlijk voelt alsof het weer over het bladerdak van het bos is gesprongen en plotseling voor je staat. Ik denk dat de Amazone en Antarctica dat onverwacht en radicaal omslaan van het ene weertype naar het andere met elkaar gemeen hebben. Je moet in dat soort omgevingen steeds oplettend zijn. Soms kun je je gewoon nergens verstoppen. En het is goed om daar af en toe aan herinnerd te worden.”

Toen ik naar je Facebook-pagina keek, kwam ik de naam Alexander von Humboldt tegen, natuurvorser en ontdekkingsreiziger. Is hij voor jou een belangrijke historische figuur?

“Ja, ik heb veel respect voor mensen die een sterke interesse hebben of kunnen observeren. Ik weet niet of je het boek The Peregrine van J.A. Bakker kent. Ik was daar een tijdje behoorlijk door geobsedeerd. Het is een boek eind jaren zestig door deze Engelse auteur geschreven, over het volgen van een paar slechtvalken tijdens de winter in East Anglia.

“Ik ontdekte The Peregrine voor het eerst toen ik mijn vriend David Toop in Londen bezocht. Hij had het boek op zijn bureau en ik pakte het op en sloeg willekeurig een pagina om. Het was een prachtige beschrijving van een uil die stilletjes aan het jagen was. Ik was getroffen door het detail en het suggestieve gevoel van luisteren in het schrijven. Het was alsof ik dat moment meemaakte door de oren van de auteur. Ik sloeg een andere pagina op en voordat ik die alinea uit had, was ik verkocht. (…) Voor mij legt The Peregrine een heel bijzonder keerpunt vast in de 20e eeuw. Het markeert een erkenning van de rol die mensen spelen bij het vormgeven van hun omgeving. Zonder het onderwerp ooit rechtstreeks aan te pakken, wijst Bakers misantropische, bijna nihilistische lezing van het moderne leven op veel problemen die in de hedendaagse samenleving op de voorgrond zijn gekomen. Voor een personage waar we nooit veel over te weten komen, is Bakers voyeur van de valken een verrassend boeiende figuur. Als lezer worden we hem, leven we door zijn tekstuele weergaven van tijd en plaats. Uiteindelijk worden we, door deze geest van een personage, de vogel in wat Werner Herzog zo perfect een ‘quasi-religieuze transsubstantiatie’ noemde – lezer in auteur in vogel.”
(Lawrence English in 2015 bij de heruitgave van zijn album The Peregrine uit 2011)

Wat me opvalt aan dat boek, The Peregrine, is een niveau van bijna obsessieve observatie, dat je zo gebrand bent op het deel uitmaken van de omgeving waarop je je betrokken voelt. Het is ook duidelijk in de manier waarop jij jouw relatie met de Amazone beschrijft. Je deelt dat, je wilt het, je hebt jezelf diep verbonden met deze plek en probeert er die ervaringen uit te halen, die steeds betekenisvoller worden. Ik denk dat, naarmate je verder komt in je leven, dat iets is om te vieren en te waarderen. En het kan dienen voor anderen als aanmoediging om ook mee te doen, en dat is belangrijk, want ik denk dat het heel gemakkelijk is om de wereld niet te zien. Ik denk dat het steeds makkelijker wordt om de wereld niet te zien. En dat wil niet zeggen dat hoe mooi en lief en charmant iets is, het ook niet ongelooflijk brutaal en onverbiddelijk en pijnlijk kan zijn. Maar dat hoort allemaal bij het leven. Ik denk dat er momenten zijn waarop we onszelf niet zo voluit laten leven als we zouden kunnen of zouden moeten. Veel van onze problemen en uitdagingen in de moderne tijd hebben een relatie met die afwezigheid van beschikbaar zijn voor de wereld. Aanwezigheid is een heel kritisch bestanddeel in ons dagelijks leven dat we niet zo goed doen.”

Een brutale wereld. Dat herinnert mij aan het oude New Model Army-nummer, Angry Planet.

“Daar zit ook een kern van waarheid in. De Amazone heeft heeft heel veel recht om boos te zijn. De mate van uitbuiting in dat specifieke deel van het Braziliaanse Amazonegebied in het bijzonder, en ook steeds meer in Peru, in Venezuela. Het gebied wordt momenteel echt geplunderd.”

They say that we’re all kings and queens in the new world except for those who aren’t
They say we can follow our dreams to the very top of the tree except for those who can’t
They say that the meek shall inherit the earth except that they shan’t
(New Model Army – Angry Planet, 2014)

Dat brengt me bij mijn laatste vraag. Humboldt, een boze planeet, de plundering van de Amazone, de klimaatcrisis. Vind je dat kunst en wetenschap meer zouden moeten samenwerken?

Ik denk dat alles en iedereen met elkaar moet praten, ieder voor zich is minder zinvol en levert potentieel minder informatie op. Er moeten dialogen zijn tussen allerlei soorten gebieden en kunst en wetenschap horen daar zeker bij. Ik denk niet per se dat kunst een antwoord kan bieden op sommige van de problemen van de wereld, maar het kan mensen in staat stellen om anders over problemen na te denken en betere vragen te stellen. En voor mij is dat eigenlijk wat in de toekomst steeds belangrijker wordt. Kijk naar bijvoorbeeld hedendaags onderwijs. Kinderen wordt geleerd om vragen te beantwoorden en dat gaat via uit het hoofd leren, waarbij de focus ligt op het antwoord. Maar ik denk dat de werkelijke uitdaging waar we ons voor gesteld zien, waar we ons van bewust moeten zijn, is dat we eigenlijk over vragen moeten nadenken. We moeten nadenken over manieren waarop we onszelf kunnen toestaan betere vragen te formuleren, zodat we tot andere antwoorden komen dan de antwoorden die we tot nu toe hebben gehad, omdat in veel gevallen die antwoorden ons niet hebben opgeleverd wat we zoeken. Dus ik denk dat, en daar is geen twijfel over mogelijk, er een dialoog moet zijn en dat die dialoog van waarde is. We moeten de dialoog serieus nemen. Beide partijen moeten dat doen. We moeten erkennen wat die dialoog eigenlijk moet doen. Het gaat niet om dezelfde problemen op dezelfde manier aanpakken, maar om het herkennen van de complexiteit van de problemen die we hebben.”

Foto’s © Lawrence English, uit A Mirror Holds The Sky

Lees ook deel een van de serie Amazonereizigers – C. Cornell Evers ontmoet Amazon Walker Ed Stafford: met rugzak en kapmes

 

 

Mijn gekozen waardering € -

Ex-muziekjournalist. Ruilde in de jaren 90 redactiestoel muziekblad OOR in voor een hangmat in de Amazone, Dancin' Fool.