Antjie Krog: ‘Niets blijft eeuwig’

Met de dood van Nelson Mandela heeft de wereld een van haar grootste voorvechters van vrede en verdraagzaamheid verloren. Zijn landgenote Antjie Krog, die Mandela meermaals ontmoette en zijn autobiografie 'Long Walk to Freedom' in het Zuid-Afrikaans vertaalde, sneed in haar proza en poëzie dezelfde thema's aan. Maar ook andere gevoelige onderwerp schuwt ze niet: zo schreef ze in haar dichtbundel 'Lijfkreet' over ouder worden, verval en identiteit. ‘Het is moeilijk om op een menselijke en eerlijke manier over aftakeling te schrijven. Ik moest een nieuw vocabulaire vinden.’

Antjie Krog (1952) geboren op een boerderij in Kroonstad, in het door apartheid verscheurde Zuid-Afrika. Haar moeder, schrijfster Dot Serfontein, wakkerde het literaire vuur in haar aan en ze was nog geen 18 toen haar eerste dichtbundel verscheen, Dogter van Jefta. Ze studeerde filosofie, taal (Engels en Afrikaans) en muziek en werkte lange tijd als lerares op een school voor zwarte leraren en op een gekleurde middelbare school in Kroonstad. Later werkte ze als journaliste voor kranten en radio, met als belangrijkste thema de apartheid.

Krog geldt als een van de belangrijkste auteurs van Zuid-Afrika. Ze verwierf wereldfaam met De kleur van je hart, haar journalistieke boek over de zittingen van de Waarheids- en Verzoeningscommissie die de verschrikkingen van de apartheid in Zuid-Afrika in kaart bracht. Ze vertaalde Nelson Mandela's autobiografie Long Walk to Freedom in het -Zuid-Afrikaans (Lang Pad na Vryheid) en schreef veel over de ingewikkelde indentiteit van Zuid-Afrika en over verdraagzaamheid. In het prachtige, autobiografische A Change of Tongue (in 2004 in Nederland verschenen met als titel Een andere tongval) vertelt ze liefdevol over de veranderingen in Zuid-Afrika en haar eigen geschiedenis.

Maar bovenal is ze dichteres; ze publiceerde onder meer de bundels Liederen van de blauwkraanvogel (2003), Wat de sterren zeggen (2004) en Lijfkreet (2006).

Haar non-fictiewerken Een andere tongval en Niets liever dan zwart zijn verschenen bij Atlas Contact/Olympus; haar poëzie wordt uitgegeven door Podium. In het najaar van 2014 verschijnt haar nieuwe dichtbundel. 

Het leven een kleurboek

‘Als je jong en vitaal bent, is het leven een kleurboek.' Antjie Krog kijkt peinzend, haar ogen neergeslagen. Bedachtzaam spreekt ze, in haar golvende, warme Zuid-Afrikaanse tongval. 'Als je ouder wordt, nemen je brein en intellect het over van de zintuigen. Dat proces begint al rond je dertigste. Dan al kunnen je ogen kleuren niet meer zo helder waarnemen, kunnen je oren niet meer zo goed horen. Dingen uit je jeugd herinner je je vaak heel goed: dan zijn al je zintuigen op hun top en neem je de buitenwereld heel scherp waar. Als je ouder wordt, kun je je soms niet eens meer herinneren wat je gisteren hebt gedaan.’

Ouder worden en het daarmee gepaard gaande lichamelijk verval… daarover gaat de nieuwste dichtbundel van de Zuid-Afrikaanse dichteres Antjie Krog. Lijfkreet is een van haar intiemste bundels tot nu toe, over ziekte, onttakeling, menopauze en relaties op oudere leeftijd. Soms voeren onbegrip en ontgoocheling de boventoon, soms strijdbaarheid of juist berusting. Toch maken de gedichten niet somber. Toen Krog in 2005 tijdens de Nacht van de Poëzie in Utrecht alvast enkele menopauzesonnetten uit Lijfkreet ten gehore bracht, reageerde haar publiek uitbundig enthousiast.

In een lang gedicht in Lijfkreet contrasteert Krog het kwetsbare menselijk lichaam met de onaantastbare Tafelberg bij Kaapstad, haar woonplaats. ‘Ik kan de Tafelberg zien vanuit mijn huis. Hij heeft wind, sneeuw, wilde stormen en brand doorstaan en komt daar elke keer vrijwel ongeschonden uit. Terwijl mijn lichaam langzaam in elkaar begint te storten… haar, tanden, gewrichten, geest, alles begint af te takelen. Door naar de berg te kijken en tegelijk na te denken over het verval van mijn lichaam, begon ik me te realiseren dat de dood beangstigend is, maar dat de weg ernaartoe nog veel beangstigender is en moeilijker om mee om te gaan. Vrijwel niets blijft onaangeroerd of eeuwig.’

Slijtage

De eerste tekenen van slijtage dienden zich enkele jaren geleden aan toen Krog een lichte beroerte kreeg die de linkerkant van haar lichaam trof. Ze kwam er redelijk goed van af. ‘Alleen typen gaat heel slecht, maar dat heb ik nooit goed gekund. Na die beroerte werd ik me ineens bewust van het falen van mijn lichaam. Ik heb ook knobbeltjes in mijn borst gehad die verwijderd moesten worden. Ze bleken goedaardig, maar je blijft continu alert op een nieuw verraad. Je beschouwt je lichaam altijd als vanzelfsprekend en gebruikt het als een instrument om de wereld te ontdekken. Maar langzaam begin je te beseffen dat je lichaam eigenlijk heel dapper omgaat met verkeerd eten, roken, drinken. Het is heel genereus met wat het je geeft, maar nu wordt het tijd dat je er goed voor gaat zorgen. Niet dat ik weer jong zou willen zijn, maar ik zou best een paar longen willen hebben die het beter doen dan de mijne. Dat is een gevolg van roken. Ik stop steeds en dan begin ik toch weer. Dan wordt de angst voor de dood even overschaduwd door het verlangen naar een sigaret.’

Ouder worden betekent ook kwetsbaarder worden, vindt de schrijfster. ‘Je raakt verstrikt in een wereld waarin de technologie zich enorm snel ontwikkelt. Ik moet mijn kleinkinderen vragen me te helpen met de computer. Ik word door anderen behandeld en aangesproken op een manier waarop ze dat niet hadden gedurfd toen ik jonger was. Tegelijk ben ik meer genadig naar anderen toe. Als iemands mening me niet beviel, dacht ik vroeger: fuck you. Nu denk ik sneller: misschien heb je wel een punt.’

Nieuw vocabulaire

Gingen gesprekken met vrienden en vriendinnen vroeger over welke plannen ze allemaal hadden, nu gaan ze steeds vaker over slecht slapen, opspelende kwaaltjes of in gebreke blijvende lichaamsdelen. Deze nieuwe fase in haar leven bleek nog nauwelijks adequaat in poëzie vervat. ‘Ik schrijf meestal over onderwerpen waarover ik niks kan vinden om te lezen, want ik moet dingen kunnen uitdrukken om ermee te kunnen leven. Als er al veel over de menopauze of ouderdom was geschreven, had ik het niet gedaan, maar ik kon niets geschikts vinden. Bij mannen gaat het vaak over een oudere man met een jongere vriendin – oud en jong worden dan met elkaar vergeleken. Van Hugo Claus hoorde ik voor het eerst een zuivere beschrijving van oud-zijn. Hij las voor uit eigen werk en ik werd overdonderd door zijn verschijning. Hij was oud, maar zo enorm krachtig en indrukwekkend. Het verlangen in zijn stem toen hij sprak over jong zijn, raakte me diep.’

Hoe klinkt een liefdesgedicht over iemand met wie je al dertig jaar bent getrouwd?

Zelf wilde ze het proces van ouder worden beschrijven, maar ze voelde een gebrek aan vocabulaire. ‘De taal, de woorden, ik moest ze zelf zien te vinden. Er is een gezegde dat luidt: “Er zijn maar twee goede dingen in het leven: seks en knoflook. Hoe ouder je wordt, hoe meer je van knoflook gaat houden.” Hoe klinkt een liefdesgedicht over iemand met wie je al dertig jaar bent getrouwd? Welke lichamelijkheden bestaan er nog in zo’n relatie? Kun je naar een spiernaakte oude man kijken en hem nog steeds sexy vinden? Is een man van 60 die er niet uitziet als 40 weerzinwekkend? Als je dat wilt beschrijven, ga je al snel spotten met jezelf of je wordt banaal. Het is moeilijk om het te beschrijven op een tedere, menselijke en eerlijke manier. Om de ironie te weerstaan en het in gewone taal te vangen. Maar nu is het benoemd en beschreven. Als ik ‘s ochtends mijn kleren aantrek en denk: jee, wat zien mijn knieën eruit, denk ik er meteen achteraan: o, ja, ik heb het allemaal al gezegd. Mijn knieën zien er zo uit, dus trek gewoon je broek aan.’

Ze deed zelfs wat ze vroeger bij anderen verfoeide: dichten over haar kleinkinderen. Krog herinnert zich nog een gedicht van haar landgenote Elisabeth Eybers over haar kleinzoon. ‘Jeetje, dacht ik, als je over je kleinkinderen gaat schrijven, heb je echt niks meer te zeggen. Het irriteerde me. Ik vraag me af of jongere mensen die nu mijn gedichten lezen ook denken: bespaar me dit. Of accepteren ze het nu als een thema, net als de liefde of homofiel zijn? Ik ben ook heel benieuwd hoe mannen erop reageren, want zij zijn het die uiteindelijk vaak beslissen welke thema’s als belangrijk worden aangemerkt. Liefde. Dood. Het Vaderland. God. Maar menstruatie schrijf je niet met een hoofdletter. En geboorte, huwelijk, menopauze evenmin.' Ze lacht. 'Eigenlijk is dit dus een boek over alleen maar onbelangrijke thema’s.’

'Oude krachtige mannen worden gerespecteerd, oude krachtige vrouwen zijn lastig'

Oudere mannen hebben in de maatschappij een heel andere status dan oudere vrouwen, stelt Krog met ongenoegen vast. ‘Als je in de menopauze raakt, verdwijn je in zekere zin. Je wordt behandeld met minachting. Het is de kunst om de menopauze niet te zien als een verlies, maar als een verandering die een interessante weerklank vindt in je leven, gedachten en handelingen. In sommige culturen worden oudere vrouwen na de menopauze beschouwd als mannen, omdat ze geen kinderen meer kunnen krijgen. Oudere vrouwen in literatuur of films zijn vaak onafhankelijke vrouwen die de macht omverwerpen. Maar dat is in verhalen. In het normale leven ligt dat een stuk moeilijker. Veel vrouwen zijn bijvoorbeeld niet financieel onafhankelijk. Oude krachtige mannen worden gerespecteerd, oude krachtige vrouwen zijn lastig. Als je jong bent en ergens voor vecht, ben je een rebel. Dat vinden mensen leuk. Als je hetzelfde doet als oudere vrouw nemen ze er aanstoot aan. Maar ik ben van de babyboomgeneratie en die bestaat uit heel veel sterke vrouwen die maatschappelijk wat betekenen. We komen er wel.’

(Dit interview stond in andere vorm eerder in Opzij.)

Huwelijkslied 3  

denkend aan jou toen je jong was
en alles aan je nog nieuw
je haar nog onbekend, je kleren
je taal, de smaak van je tong
maar je gezicht volkomen leesbaar
en uitgelaten overgeleverd aan mij
nu, dertig jaar later, ruiken onze haren hetzelfde
borrelen onze magen van hetzelfde eten
biedt je gezicht geen openingen meer
we zijn familie geworden. vechtend
houden we stand bij elkaar als twee open monden
waar wie begint, waar wat wanneer afloopt
in onze heiligste holten weet geen van beiden
soms zweven we weg door vogelgezang
alsof we in een stoet van sterren staan
alsof herfstbomen de kleur van voetzolen dragen
als ik weg ben weet ik weer hoe je achterhoofd oplicht
hoe onnavolgbaar je schouders staan
elk woord tussen ons wreekt toegewijd
het levende gewicht van dertig jaar
niemand noemt dit nog praten. toch verlangt mijn hals
naar je handen en soms zachtjes naar je tong tussen mijn schouderbladen

(fragment, uit de bundel Lijfkreet)

 

Mijn gekozen waardering € -

Geef een reactie