Antroposofische sperzieboontjes uit Egypte

Deze week in de aanbieding bij verschillende biowinkels: sperzieboontjes uit Egypte. Fractie duurder, zoveel winstgevender. Aanleiding voor een repub van een stukje uit 2007, over de waarschijnlijk meest efficiënte vorm van hulp: handel.

Zestig kilometer ten noordoosten van Cairo –op het snijpunt van de volle, vervuilde Nijldelta en de oostelijke woestijn- ligt het kloppende hart van de biologisch-dynamische landbouw in Egypte: de groene enclave Sekem. (547woorden, achtbeelden)

Wat direct opvalt bij het passeren van muur rond het complex is de afwezigheid van zwerfvuil, in de rest van Egypte alomtegenwoordig. Tussen de geordende tuinbouwpercelen, boomgaarden en pakhuizen heerst een bijna serene rust.

Oprichter, directeur en eigenaar is Ibrahim Abouleish (66). Als jonge chemicus liet Abouleish 27 jaar geleden een veelbelovende Europese carrière schieten om vaderland Egypte en op weg naar ontwikkeling te helpen, op ‘holistische, antroposofische’ wijze.

Het begin was moeizaam, zegt Abouleish: ”Ze zagen ons als gekken. Er was niets. We moesten de biologisch-dynamische landbouw –geschoeid op Europese leest- vertalen naar de bodemgesteldheid van de rand van de woestijn: droog en zonder bodemleven.”

Dat lijkt aardig gelukt: inmiddels is Sekem uitgegroeid tot hét knooppunt in een hard groeiend netwerk van achthonderd kleine en grotere producenten die Europese natuurwinkels en supermarkten als Albert Heijn ’s winters voorzien van groente en fruit.

De producten –vandaag sperzieboontjes, sinaasappelen en paprika’s- komen van Sekem zelf, maar in toenemende mate (inmiddels al 85%) van producenten elders in Egypte.

In het pakhuis van Sekem sorteren, wegen en verpakken meisjes uit de omliggende dorpen de groente in folie en vervolgens in dozen. Op de doos komt een sticker met een productcode van natureandmore.com, naar een idee van de Nederlandse groothandel Eosta: Tik de code in op internet en herkomst en producent verschijnen op het scherm.

Alle telers moeten aan dezelfde strenge normen van de biologisch-dynamische (BD) landbouw voldoen: werken zonder kunstmest, zonder bestrijdingsmiddelen en met oog voor mens en omgeving. Sekem zelf dient daarbij als voorbeeld.

Tweeduizend dorpelingen werken op Sekem, tegen een ‘normaal’ salaris, maar met extraatjes als een middagmaal, scholing en een klein pensioen. Gebruik van het hospitaaltje is gratis, kinderen kunnen tegen een geringe vergoeding naar de Sekemschool.

Sekem bouwt ook aan een bescheiden universiteit, om externe producenten bij te scholen en nieuwe producenten te begeleiden bij hun conversie naar de strenge BD-productiemethode. Die nieuwe producenten worden actief geworven als de vraag toeneemt, door Sekem zelf, maar ook door producenten die al langer voor Sekem produceren.

Vraag naar de producten is er genoeg. De zakelijke vooruitzichten –Sekem is een moderne, op winst gerichte holding van zes bedrijven- zijn uitstekend. De groei blijft toenemen en inmiddels market Sekem ook koffie uit Kenia en thee uit India.

Het zakelijke succes geeft Abouleish de kans het Sekem-model te prediken in binnen- en buitenland, niet zonder succes; op aandringen van Abouleish is de Egyptische katoenteelt sinds 1991 voor een groot deel organisch. Abouleish: ”De sleutel tot ontwikkeling ligt vooral in het menselijk kapitaal. En voor dat kapitaal is Sekem een uitstekende voedingsbodem.” Alleen: is het niet te laat, denk je, als je het complex verlaat en het zwerfvuil tegen de Sekemmuur ziet opgehoopt.

www.sekem.com
Wagenings rapport over Sekem

(artikel verscheen eerder in tijdschrift Internationale Samenwerking, 2007)

Mijn gekozen waardering € -

Een actualiteit staat zelden op zichzelf, die komt voort uit context. Daarom reist Anthon Keuchenius (1964) graag rond, ongeveer tussen Heuvelrug en Jemen, om die context in tekst en beeld te brengen. Liefst ruim voor- of nadat die actualiteit zich voordoet. Of waar anderen hem laten liggen.