Arme boeren kiezen voor biologisch

In Afrika hebben ze wel wat anders aan hun hoofd dan biologisch. Zou je denken. Maar landbouwgif is duur en slecht voor de gezondheid. Dus kiest de Afrikaanse boer het liefst voor biologisch.

Biologisch kan de wereld niet voeden. Het is een speeltje van de westerse elite die het verleden romantiseert. Louise Fresco en Aalt Dijkhuizen, de huidige en de voormalige bestuursvoorzitter van Wageningen Universiteit, delen die overtuiging. Het zijn juist nieuwe landbouwtechnieken, kunstmest en pesticiden die de afgelopen eeuw de landbouwproductie hebben verzesvoudigd.

Tot zover het Nederlandse perspectief. Laten we eens gaan kijken, daar waar de wereld gevoed moet worden. We landen in Nairobi, Oost-Afrika. Aan Tubman Road ligt Bridges Organic Health Restaurant. Een riante eetgelegenheid die uitsluitend biologisch serveert, regelmatig een biologische markt organiseert, je volledige catering verzorgt en zelfs een detoxicatieprogramma aanbiedt. Een groot pamflet in het restaurant beschrijft tien redenen om biologisch te eten.

Fresco en Dijkhuizen lijken gelijk te krijgen. Bridges Organic Health is inderdaad een plek voor de happy few. We zitten hier in sub-Sahara Africa, waar de helft van de bevolking nog steeds moet zien rond te komen van 1,25 dollar per dag. Maar op deze plek doet zich een heel ander fenomeen voor: hier zien we de stedelijke ontwikkeling, de opkomst van de middenklasse en het consumentgedrag van de nieuwe rijken in de groeiende steden.

Wereldstad

Nairobi is één van de snelst groeiende steden van Afrika. De African Development Bank becijferde dat het huidige aantal van 4,3 miljoen inwoners van de Keniaanse hoofdstad tegen 2025 zal zijn uitgegroeid tot 6,24 miljoen.

Die nieuwe inwoners zijn niet de potentiële klanten van Bridges Organic Restaurant. Het zijn voornamelijk jongeren van het platteland die hun heil zoeken in de stad. Logisch, op het platteland is niks te beleven. In het centrum van Nairobi is de derde wereld ver weg.

Nairobi is een wereldstad, opgetrokken uit torens van bank- en telefoniemaatschappijen. In het hippe centrum van de Keniaanse hoofdstad gaat het winkelend publiek gekleed in de laatste mode. Populair is Italiaans design. Alleen een enkele blanke toerist draagt een T-shirt en een korte broek.

Maar het stadscentrum geeft een vertekend beeld van Nairobi. Het overgrote deel van de inwoners woont in de sloppenwijken. In Kibera bijvoorbeeld, soms genoemd als grootste sloppenwijk van Afrika, in elk geval is het de meest beroemde.

Creativiteit uit noodzaak

Hier zijn mensen dagelijks bezig met overleven. En dan ontstaat creativiteit uit noodzaak. Voedselprijzen rijzen de pan uit, dus zoeken de inwoners manieren om zelf voedsel te verbouwen. Zoals de Youth Reform Self-Help Group.

Op een terrein van krap vijfduizend vierkante meter staan een paar rijtjes sukuma wiki, een lokaal meerjarig koolgewas. De rest wacht nog op aanplant. De trots van de tuinderij is de plastic kas van duizend vierkante meter waar drie keer per jaar tomaten worden geoogst.

Het zal Fresco en Dijkhuizen verbazen dat hier alles toch biologisch gaat

Luxe kunnen ze zich hier niet permitteren. Het zal Fresco en Dijkhuizen dus verbazen dat hier alles toch biologisch gaat. Vanwege de eigen gezondheid, maar vooral ook omdat het goedkoper is.

De jongeren krijgen daarbij hulp van vrienden van de Universiteit van Nairobi. Die komen eens per maand op bezoek. Zo leren ze dat ze aan vruchtwisseling moeten doen. ‘Als we na de tomaten uien of kool telen, hebben we minder last van witte vlieg.’ Andere insecten bestrijden ze met een thee bereid uit chilipepers. En de assen van houtskool waar in Kibera volop op wordt gekookt, werken goed tegen schimmels. Compost wordt gemaakt uit het afval dat ze inzamelen, scheiden en opwaarderen.

Tuinieren in zakken

De vijftien jongeren van de Kibera Junction Youth Group tuinieren in een stuk of twintig zakken van een halve kuub. Een zaktuin is een handige manier om voor een heel gezin groenten te verbouwen, op slechts een vierkante meter ruimte. Op een perceeltje van de gemeente, tegenover de markt, produceren ze uien, bietjes, chili, spinazie, sla en andere lokale bladgroenten zoals uiteraard de traditionele sukuma wiki.

Nee, zij tuinieren nog niet helemaal biologisch. Tegen schimmels en luizen is alleen chemie opgewassen. ‘Anders blijft er geen oogst over’, heeft David Mambo, de leider van de jeugdgroep, ondervonden. ‘Maar chemische middelen zijn duur en erg ongezond’. Dus zoekt hij manieren om de plagen biologisch te bestrijden.

Kunstmest is sowieso onbetaalbaar. Daar is ook geen behoefte aan, de Youth Group zamelt ook stedelijk afval in, wat ze zelf scheiden en opwaarderen. Organisch afval wordt compost. Een Nederlandse boer zou met deze grondstof echt geen EKO-keurmerk op zijn groenten mogen zetten, maar hier in Kibera is het een belangrijk alternatief voor dure kunstmest.

Is biologisch misschien iets wat vooral in een wereldstad als Nairobi is doorgedrongen? Laten we eens een slordige duizend kilometer naar het westen reizen. Naar Uganda. Een vruchtbaar berglandschap met een ideaal klimaat waar met gemak twee keer per jaar geoogst kan worden.

Toch is dit een echt ontwikkelingsland. Vanwege de historie die nog roeriger was dan die van Kenia is het land minder ver ontwikkeld. De middenklasse is slechts ontluikend, een rijke upper class is ver te zoeken.

Vanwege de armoede is het gebruik van chemische middelen nog maar sporadisch doorgedrongen

Vanwege de armoede is het gebruik van chemische middelen nog maar sporadisch doorgedrongen. En wie ze al gebruikt, heeft meestal een gebrek aan beschermende kleding en kennis over het gebruik, met alle gevolgen voor de gezondheid van dien.

Ook hier is niet alleen de gezondheid een drijvende kracht achter biologisch tuinieren. Het is ook om economische redenen een interessant alternatief. Chemische middelen en kunstmest zijn duur, arbeid is goedkoop.

Die uitgangspunten liggen aan de basis van Soleil Enterprise Limited in Nakalama, in het zuidoosten van het land. Hier drogen ze ananas, mango’s, bananen en jackfruit. En alles biologisch.

Soleil begon in 2007 als sociale onderneming met als doel de verliezen na de oogst te reduceren, waarde toe te voegen en kleine boeren in contact te brengen met de markt. Inmiddels draait het bedrijf een jaaromzet van omgerekend vijftienduizend euro en werken er negen personeelsleden.

Drogen via zonnepanelen

Het fruit wordt door de zon gedroogd, zij het indirect. Zonnepanelen produceren de stroom voor twee grote ovens, een derde oven wordt gestookt met organisch afval van koffie, pinda’s, hout en zelfs menselijke ontlasting. Die derde oven gaat alleen aan bij te weinig zon. Hooguit dertig procent wordt hiermee gedroogd.

In de open lucht droogt het fruit niet snel genoeg en er komen vliegen op af. Daarmee zou het niet meer aan de Europese voedselveiligheidseisen voldoen. En dat zou een gat slaan in de omzet: het bedrijf exporteert inmiddels veertig procent van de productie. Naar Oostenrijk, Duitsland en Dubai.

De leveranciers zijn honderd biologische boeren en tuinders met een lapje grond van gemiddeld een hectare groot. Zoals Isiko Ashiraf. Hij heeft ruim anderhalve hectare waar hij cassave, pinda’s, bananen en ananas teelt. Hij levert graag aan Soleil. De prijs is niet hoger dan die op de markt, maar hij heeft wel de garantie dat hij zijn product tegen een goede prijs kan leveren.

En vanwege de kennis die hij krijgt over biologische landbouwmethoden. Niet dat hij voorheen chemische middelen of kunstmest gebruikte; dat was hem te kostbaar. Maar nu leert hij biologische productietechnieken, zoals composteren.

'Mest moet ik van ver halen. Soms betaal ik er zelfs voor'

‘Mest van koeien, kippen, geiten en varkens’, somt hij op. ‘Dat meng ik met gras, bladeren en ander plantaardig afval.’ Het composteringsproces duurt minstens vier weken. En ruim een maand voor het planten is er wel eens een gebrek aan mest. ‘Dan moet ik het van ver halen. Soms betaal ik er zelfs voor’, zegt hij.

De bananen verbouwt hij in mengteelt met pinda’s en andere bonen. Deze vlinderbloemigen brengen stikstof in de bodem. En om zijn fruit te beschermen tegen insecten, spuit hij met een middel dat hij zelf bereidt uit assen en pepers. ‘Zonder Soleil had ik dat allemaal niet geweten’.

Marc van der Sterren is agrearisch journalist en blogger bij FarmingAfrica.net

Mijn gekozen waardering € -

Marc van der Sterren is freelance journalist en blogger. Hij schrijft, fotografeert en maakt radio en tv. Hij is breed geïnteresseerd, met landbouw, natuur en milieu als specialisatie. Hij is de enige agrarisch journalist van Nederland met als specialisatie Afrika. Maar ook is hij ingevoerd in de lokale berichtgeving over politiek-maatschappelijke ontwikkelingen. Zoals de jeugdzorg.

Geef een reactie