Woensdagochtend net voor 10.00 staan op de parkeerplaats bij het strand van Methoni een aantal mensen te wachten. Wandelschoenen, wandelstokken en kleine rugzakjes met waterflesjes duiden op een wandelgroep. Ik sluit mij aan bij de wachtenden. Een aantal mensen herken ik van een eerdere wandeling. Ik begroet ze en zij groeten mij. Een deel van de groep staat er rustig bij, een ander deel is druk in gesprek met elkaar. Om mij heen hoor ik Engels, Duits en Nederlands, soms met een accent waaruit blijkt dat de gesproken taal niet iemands eerste taal is.

Het zijn niet de grote archeologische vondsten als Olympus en Sparta, of de verhalen van Homerus over vroegere koningen en oorlogen, die mij het meest boeien als het om de Griekse oudheid gaat.

Olympia, Sparta, Mycene. Het zijn maar enkele van de vele archeologische opgravingen die je kunt bezoeken op Peloponnesos. En toch hebben deze plaatsen niet zoveel indruk op mij gemaakt als mijn bezoek aan het paleis van Nestor.

De kustlijn van Peloponnesos in Griekenland staat vol kastelen en forten op dramatische kliffen die uitkijken over de zee.