Banken willen sloopstranden uitbannen – maar belofte is boterzacht

OSLO - Drie Nederlandse banken vragen andere financiële instituten wereldwijd hun verantwoordelijkheid te nemen waar het gaat om het veilig en milieuvriendelijk slopen van grote zeeschepen. De drie - ABN Amro, ING en NIBC - roepen banken en andere organisaties op de door henzelf opgestelde Responsible Ship Recycling Standards (RSRS) te onderschrijven. De oproep werd eind mei gedaan op de tweejaarlijkse maritieme conferentie NOR-Shipping in het Noorse Oslo.

De sloop van zeeschepen is al jaren een controversieel onderwerp. Een groot deel van de afgedankte vloot belandt nog steeds op sloopstranden in Azië, waar ze onder slechte omstandigheden ontmanteld worden. De werkwijze heeft niet alleen grote milieuconsequenties, de arbeidsomstandigheden voor de werfarbeiders zijn er vaak ook erbarmelijk. En het is gevaarlijk: de afgelopen jaren vonden honderden werknemers in India, Pakistan en Bangladesh de dood bij bedrijfsongevallen op sloopstranden.

Asbest

Voor de reders is sloop door een strandwerf aantrekkelijk. Vanwege de goedkope manier van werken kunnen de bedrijven in Azië per ton meer bieden voor de vele tonnen schroot die een sloopschip oplevert. Bovendien is het op de sloopstranden makkelijk en goedkoop om van gevaarlijke stoffen als oliehoudend afval en asbest af te komen. De besparingen voor reders lopen in de miljoenen per schip in vergelijking met sloop op een ‘nette’ westerse werf. Uiteindelijk telt op de wereldmarkt van transport over zee elke dollar. Want de concurrentie is groot en de marges klein. ‘Zolang anderen het doen, kunnen wij niet anders’, is de redenering van de meeste reders.

De drie banken zeggen nu mee te willen werken aan het uitbannen van de praktijken op de sloopstranden. Ze geven zelf het goede voorbeeld door als eerste de Responsible Ship Recycling Standards te onderschrijven. Het gaat om een eenvoudig protocol (vier kantjes) dat door de drie banken is opgesteld. De drie verplichten zich tot het maken van afspraken met partijen die geld lenen voor een schip. Volgens de afspraak moet in het financieringscontract een passage worden opgenomen over wat er gebeurt als het schip het einde van de levensduur bereikt heeft. De sloop moet veilig, duurzaam en sociaal verantwoord gebeuren, staat in het document. Meer precies moet het sloopproces voldoen aan de regels van de EU Ship Recycling Regulation. Het document stelt ook voorwaarden aan de behandeling van gevaarlijke stoffen aan boord.

Steun

‘De recycling van een schip aan het eind van zijn levenscyclus is een van de grootste sociale en milieu-uitdagingen voor de scheepvaartindustrie.’ Zo motiveren de banken hun stap in een persbericht. De RSRS-standaard en de oproep aan andere partijen het protocol te onderschrijven wordt gesteund door de FNV, het NGO Shipbreaking Platform en de Bellona Foundation, een milieuorganisatie in Brussel.

We verwachten dat beleggers dit initiatief omarmen

NGO Shipbreaking Platform in Brussel – de lobbyorganisatie die zich al een paar jaar fel verzet tegen de praktijk van het beachen – ondersteunt het idee. ‘We zijn blij dat de banken het voortouw nemen om een einde te maken aan de onnodig riskante, vieze en gevaarlijke praktijk van het beachen,’ zegt oprichter en directeur Ingvild Jenssen. ‘We verwachten dat beleggers en klanten in de scheepvaartsector die steeds meer aandringen op strengere normen voor scheepsrecycling dit initiatief omarmen.’

Ruime vrijheid

Het goede voorbeeld van de banken lijkt echter meer een eerste stap dan een finale oplossing. De drie banken en anderen die de Responsible Ship Recycling Standards ook gaan onderschrijven blijven ruime vrijheid houden hoe zij de richtlijnen toepassen in de financieringscontracten die ze aangaan. Niet duidelijk is bijvoorbeeld of een reder moet toezeggen al zijn schepen veilig te gaan slopen of dat de clausule enkel van toepassing is op een nieuw te financieren schip. Als de voorwaarde alleen in leenovereenkomsten voor nieuwe schepen wordt opgenomen kan het nog wel even duren voordat alle schepen – als die daaraan toe zijn – verplicht verantwoord gesloopt worden. Bovendien wisselen de schepen tijdens hun werkzame leven nog als eens van eigenaar. De vraag is dan of de laatste eigenaar zich ook nog aan de afspraak van zeg tien of twintig jaar geleden gebonden zal voelen.

Bovendien gaat het om een soort gentlemen’s agreement: geen van de partijen is verplicht de gemaakte afspraken met reders en anderen openbaar te maken, waardoor er – in ieder geval tot het moment van de sloop – geen enkele vorm van controle mogelijk is. En om de praktijk van het beachen helemaal uit te bannen moeten wereldwijd alle partijen nog meedoen ook. Zover is het nog lang niet. Het initiatief van de drie Nederlandse banken lijkt dan ook mee een eerste, kleine stap in de goede richting dan een oplossing.

Het gaat om bewustwording in de sector

Gust Biesbroeck, hoofd scheepvaartfinanciering bij ABN AMRO, zegt dat het gaat om bewustwording binnen de sector: ‘Wij onderkennen dat scheepsrecycling een schakel is in de waardeketen van de scheepvaart. Veel belanghebbenden in deze keten zijn het erover eens dat de huidige recyclingpraktijken beter kunnen en ook moeten. Met de RSRS hopen we het bewustzijn te vergroten dat deze veranderingen echt noodzakelijk zijn.’

Griekse connectie

De aantallen onveilig en milieuvervuilend gesloopte zeeschepen zijn nog steeds groot. Het NGO Shipbreaking Platform meldde twee weken geleden dat er vorig jaar 274 Europese schepen terechtkwamen sloopstranden in India, Pakistan of Bangladesh. Meegeteld in dat aantal zijn alle schepen van een Europese eigenaar en schepen die varen onder vlag van een van de EU-lidstaten. De meeste sloopprojecten hadden een Griekse connectie: 104 stuks. Dat de manier van slopen levensgevaarlijk is blijkt ook uit de cijfers van Shipbreaking Platform: vorig jaar kwamen op de Aziatische sloopstranden 52 werknemers om het leven.

Mijn gekozen waardering € -

Bart Oosterveld is journalist. Hij schrijft voor Weekblad Schuttevaer (anno 1888) over de binnenvaart en de rest van de maritieme wereld, .