Bergen verzetten in papier

Het Panorama van Scheveningen van Hendrik Willem Mesdag (1831-1915) wordt in Den Haag voor even omringd door vergezichten vol sneeuw en ijs. De Duitse kunstenaar Ulrike Heydenreich speelt op haar eigen manier met perspectief en illusie. "Het begint met de vraag: waar zou ik willen zijn?"

Van Mesdag had ze, tot het Haagse museum haar benaderde, nog nooit gehoord. “Toen ik in de Verenigde Staten woonde heb ik wel onderzoek gedaan naar oude panorama’s uit de kunstgeschiedenis”, vertelt Ulrike Heydenreich (Böblingen, 1975). “Ik leefde in de veronderstelling dat ze allemaal verloren waren gegaan.” De sensatie was groot, toen ze Mesdags attractie voor het eerst onderging. “Ik stapte in iets waarvan ik dacht dat het niet meer bestond. Het was nog mo oier dan ik me had voorgesteld. Vooral ook omdat het een Gesamtkunstwerk is, met dat natuurlijk aandoende licht, het zand, de dieptewerking.”

Het doet haar meer dan het schilderwerk op zich, verklaart ze. “Ik ben veel meer geïnteresseerd in de illusie.” Niet zo gek, dat vooral het doek dat als een filter boven het panorama hangt, haar inspireerde. “Die geplooide stof, ooit moet ik daar iets mee.” In zijn aanpak had ze Mesdags voorbeeld al gevolgd, zonder zich daarvan bewust te zijn. Net als hij maakte ze een cilindervormig tekenapparaat om de omgeving rondom te kunnen schetsen. Heydenreichs ‘tekenwagentje’ is in de tentoonstelling te zien, in de Wunderkammer die ze inrichtte met attributen en objecten uit haar Düsseldorfse atelier.

Een wonderlijke connectie

Het is een wonderlijke connectie over meer dan een eeuw heen, al gaat de kunstenaar al lang niet meer met het mobiele gevaarte op pad. “Het is loodzwaar om te verplaatsen”, legt ze uit. “En ik kan er niet mee werken zoals ik eigenlijk wil. De omgeving is veel eenvoudiger met de panoramafunctie van de handy te vangen.” Bovendien heeft ze haar vizier in de loop der tijd verlegd, zoals ze verklaart tijdens een rondgang door het museum. “In plaats van ‘Waar ben ik?’ is nu ‘Waar zou ik willen zijn?’ de vraag waarmee het begint.”

De verschuiving voltrok zich tussen pakweg 2005 en 2010, schat ze. “De blik is geleidelijk aan meer van binnen naar buiten gegaan.” Ter illustratie wijst ze op een paar van de waaiervormige landschappen, haarscherp gevouwen uit historische panoramalandkaarten. “Het landschap zit aan de binnenring. Bij eerdere versies is dat precies andersom.”

Nieuw landschap uit oude dekens

Verlangen naar de verte is de eerste museale solo-tentoonstelling van Heydenreich en biedt een overzicht van haar oeuvre, tot en met nieuw werk dat ze speciaal voor deze tentoonstelling maakte. Uit de tekeningen, collages, installaties, gevouwen objecten en werken van textiel spreekt haar fascinatie voor landkaarten, panoramische berglandschappen en caleidoscopische beelden. Er hangen bijvoorbeeld twee delen uit een serie van negen kleden waarmee ze in 1999 afstudeerde aan de befaamde Bauhaus Universiteit in Weimar. De hoogtelijnen op een topografische kaart werden stiksels in oude verhuisdekens. Zo ontstond een nieuw landschap, dat precies zo geruststellend oogt als de titel Metgezel/Reisgids belooft.

Uit de periode dat ze in de VS studeerde dateert Gazebo (2005), een koepeltent als een uitzichtsplatform dat het verlangen naar de verte tastbaar maakt, want het bergpanorama is alleen van buitenaf te bekijken. De installatie is geïnspireerd op de tenten van ijsvissers die Heydenreich in de omgeving van Minneapolis zag. Een zaal verder bezie je getekende bergpanorama’s uit 2010 van bovenaf, gevangen in grote ringen op de vloer.

Gebouwd op illusie

Hoe herkenbaar de beelden ook lijken die Heydenreich je voorschotelt, het zijn nieuwe landschappen, gebouwd op illusie. Waarbij ook de techniek je vaak op het verkeerde been zet. Wat van een afstand een foto zou kunnen zijn van een nevelig berglandschap, is in werkelijkheid een collage waarvoor ze gauw 15 verschillende foto’s gebruikte. Ook de wolkenluchten zijn in elkaar gepuzzeld. De collages zijn laag voor laag opgebouwd, afgewisseld met vellen half-transparant papier.

Soms brengt ze ook nog de getekende vormen van een kristal aan, als een extra laag. Of ze voegt een bergtop toe met draden, die strakgetrokken ook weer voor reliëf zorgen. Terwijl een sneeuwlandschap dat als een foto oogt, een ragfijne potloodtekening blijkt. “Mensen vragen vaak hoe lang ik over zo’n tekening doe”, vertelt ze met een glimlach. “Maar de collages kosten eigenlijk veel meer tijd. Dat is een eindeloos heen en weer schuiven.”

Zo zijn haar landschappen even fictief als doordacht. Precies zo bestudeerd als de historische foto’s die ze gebruikt, merkt ze op. “Het zijn natuurlijk geen snapshots zoals wij ze nu te pas en te onpas maken. Alleen al die apparatuur naar boven zien te krijgen was een heidens karwei. Vervolgens moest heel precies een uitsnede worden bepaald. En wanneer er mensen op staan zijn dat bijna personages, die nadrukkelijk in de verte kijkend een pose aannemen.”

Wat je niet ziet is bij Heydenreich een wereld op zich

In haar eigen werk zijn deze of andere sporen van menselijke aanwezigheid zeldzaam. Geef haar maar de leegte. Niet voor niets is de hoogalpiene omgeving favoriet. “Het liefst heb ik een landschap dat ik helemaal naar eigen inzicht kan rangschikken. Waarbij dat nieuwe landschap voor veel meer staat dan de reuzengletsjer en de sneeuw waaruit ik het laat bestaan.” Wat je niet ziet is bij Heydenreich een oneindige wereld op zich. “Het onberoerde. En dat je niet meer kunt bevatten hoe groot iets is, of hoe ver weg de dingen zijn.”

Het is wat ze vroeger ook ervoer tijdens vakanties in de bergen. Haar jeugd bracht ze door in de omgeving van Stuttgart, “maar we gingen vaak skieën, ook in Oostenrijk en Zwitserland. De dimensies die je dan ervaart, hoe nietig je je kunt voelen. En hoe het landschap er na een bocht totaal anders uit kan zien. Overweldigende ervaringen.”

Extra lading door klimaatcrisis

Tegenwoordig zoekt ze zelf wel eens een berglandschap op dat ze alleen ‘kent’ van kaarten of afbeeldingen die ze heeft gebruikt. En dan kan de werkelijkheid je ook weer een poets bakken, heeft ze gemerkt. Twee jaar geleden bijvoorbeeld, op de Diavolezza in het Zwitserse Engadin. “We zijn vanuit het dal omhoog gegaan naar de gletsjertong. Het was veel groter dan ik me had voorgesteld. Terwijl alles aan het eind van de dag, in ander licht, ineens weer veel kleiner leek.” De vraag is hoe lang het überhaupt nog kan, beseft ze. Heydenreich is geen activist, beaamt ze, maar dat haar werk door de klimaatcrisis een extra lading krijgt is onvermijdelijk. “Dat stemt me treurig, maar ik vind het toch fijn wanneer het ook die context krijgt. Het is helaas de enige manier waarop ik iets van die gletsjers kan vasthouden.”

Ulrike Heydenreich – Verlangen naar de verte is tot en met 17 september 2023 te zien in Museum Panorama Mesdag in Den Haag. www.panorama-mesdag.nl

Dit artikel verscheen eerder (05-04-2023) op Duitslandweb.

Mijn gekozen waardering € -

Journalist en tekstschrijver in kunst en cultuur.