‘Bij ons is het elke dag maandag’ (2/2)

China speelt een steeds grotere rol in Afrika. Maar wie zijn de Chinese arbeiders die zich uit de naad werken in de Afrikaanse hitte? Om dit uit te vinden, logeerden we een week bij Chinese wegwerkers in Oeganda.

De veelgehoorde kritiek dat lokale medewerkers bij Chinese bedrijven geen carrière kunnen maken, gaat voor Cico niet op. Zo zitten tientallen Oegandezen achter het stuur van bulldozers, graafmachines en graders (grote schaafmachines). Hun salarissen liggen tussen de 15.000 en 65.000 shilling per dag (4,3-19 euro) met een bonus van rond de 450.000 shilling (129 euro) per maand. Eén van hen, Patrick, werkt al negen jaar bij Cico,  gaat van project naar project en verdient omgerekend  550 euro per maand exclusief bonus. ‘Lokale werknemers snappen niet dat als ze hard werken, ze meer geld verdienen en misschien zelfs promoveren’, moppert Huang. ‘In plaats daarvan zijn ze lui en bestelen je.’

‘Ze schreeuwen in het Chinees tegen ons’

Chinese arbeiders verdienen ondertussen wel tweemaal zoveel als de Oegandezen. Zo verdient een Chinese grader rond de 1000 euro per maand. ‘Maar dat is logisch’, vindt Huang. ‘Wij komen uit een ander land met een andere levensstandaard, leren de Oegandezen met de machines om te gaan en geven leiding aan zo’n veertig wegwerkers.’ 

De moeizame communicatie met de Chinezen is voor de Oegandezen een bron van irritatie. ‘De Chinezen spreken vrijwel geen woord Engels en beginnen vaak tegen ons in het Chinees te schreeuwen’, zegt Robert Sunday. Geen probleem vinden de Chinezen: ‘Ik kan een paar woorden Engels en de rest leg ik met mijn handen en voeten uit’, is het standaardantwoord. 

Hele huizen werden door de weg opgeslokt

De lokale bevolking kijkt ondertussen met gemengde gevoelens naar de Aziatische nieuwkomers. Mensen van wie een stuk land of zelfs hun hele huis door de weg werd opgeslokt, zeggen bijna allemaal dat ze te weinig of geen compensatie hebben gekregen. ‘Ik moest 5000 vierkante meter grond inleveren, mijn huis is gedeeltelijk verwoest en als compensatie kreeg ik 2.540.000 shilling (750 euro)’, moppert de Oegandees Joseph Assinwee (33). Volgens de vader van drie kinderen kost het minstens 1800 euro om een nieuw vergelijkbaar huis te bouwen. 

De Ugandan National Roads Authority (UNRA) en niet het Chinese Cico blijkt echter verantwoordelijk voor de financiële compensatie. En bij navraag geeft de UNRA toe dat sommige mensen nog geen of te lage vergoedingen hebben ontvangen. ‘We zijn daar nog mee bezig’, antwoordt UNRA-woordvoerder Dan Alinange.

Met traangas neergeslagen demonstraties

‘Tegen dit probleem lopen we overal in Afrika op’, verzucht management assistente Sissi Zhang (32), die regelmatig van Chinese vrienden in andere Afrikaanse landen hoort hoe ook daar de lokale autoriteiten er vaak jaren over doen om bij constructieprojecten de lokale bewoners te compenseren, als ze dit überhaupt al doen. Hoewel de sloop van huizen soms tot demonstraties leidde die door de politie met traangas werden neergeslagen, lijkt de vrouw uit Peking daar weinig mee te zitten. ‘Het is niet onze zaak maar het probleem van de UNRA. In ons contract met hen staat heel duidelijk dat het land tot vijftien meter vanaf het midden van de weg automatisch bouwterrein is. Daar houden wij ons aan.’

Maar afgezien van de gebrekkige compensatieregeling zijn de lokale bewoners zeer te spreken over de economische bloei waarvoor de nog niet eens afgewerkte asfaltweg nu al zorgt. ‘Omdat we eerder van de rest van Oeganda waren afgesneden, haalde ik mijn rijst in Congo, waar de prijzen veel hoger liggen’, vertelt de in kleurige jurk geklede Olivia Buinipikja. De 25-jarige Joas Belyebulya, een vishandelaar, vertelt hoe vanuit de rest van Oeganda duizenden mensen naar de regio trekken om zaken te doen, en dat het aantal inwoners van het aan de weg gelegen dorpje Nyahuka daardoor in drie jaar is verdubbeld. ‘Daardoor zijn er nu veel meer producten te krijgen, zoals metalen deuren en beton, waar je eerder  honderden kilometers voor moest reizen.’ De vishandelaar ondervindt zelf ook veel voordeel aan de asfaltweg. Zo kostte het vervoer over de zandweg van het Albertmeer naar Nyahuka hem eerder 150 shilling per kilo vis, terwijl dit over de asfaltweg nu nog maar 30 shilling is. Met zijn extra verdiensten heeft hij in het dorpje onlangs twee extra viskraampjes kunnen openen. 

‘Ze schelden mijn zonen uit voor varkens’

Gniffelend beamen de lokale bewoners dat de asfaltweg in de toekomst ook een belangrijke rol zal spelen in het transporteren van mineralen uit Oost-Congo. ‘Dat is de hoofdreden waarom de Oegandese regering de weg laat aanleggen’, stelt de 60-jarige Banguma Stephen die opmerkt dat over het eerdere zandpad ook al grote hoeveelheden mineralen Oeganda binnen werden gesmokkeld. 

De 60-jarige boer is trouwens minder te spreken over de Chinezen. ‘Het zijn slechte mensen, ze beschouwen ons als dieren.’ Twee van zijn zonen werken voor Cico en worden door de Chinezen volgens hem slecht behandeld. ‘Bij een kleine misstap wordt meteen je salaris niet uitbetaald. En ze schelden mijn zonen uit voor varkens, omdat wij – net als die dieren – maïspap eten.’ Aan de andere kant geeft de boer toe dat als China er niet was, de banen er helemaal niet zouden zijn. 

‘China intervenieert nooit in interne politiek’

De Chinezen stellen dan weer dat ze de Oegandezen netjes behandelen. ‘Een Chinees die een Oegandese werknemer sloeg, moet als straf nu twee maanden als kok werken’, vertelt Huang. Ontwijkend reageren ze op de vraag of het geen probleem is dat Cico werkt in een land als Soedan, waartegen een embargo geldt, onder meer omdat president Omar al-Bashir door het Internationaal Strafhof in Den Haag wordt  gezocht wegens genocide en misdaden tegen de menselijkheid. ‘Dat is politiek, daar heb ik geen verstand van’, is het antwoord van de meesten. Huang benadrukt dat China niet wil interveniëren in interne politiek. 

Ingenieur Yu Tiejun vraagt zich bovendien af of zo’n embargo tegen Soedan wel iets uithaalt. ‘Ik geloof niet dat een regering zich daar iets van aantrekt en je treft er de lokale bevolking mee.’ De Chinees vindt dat Cico met de aanleg van de weg in Soedan alleen maar helpt bij de ontwikkeling van het land. ‘Dat kan alleen maar goed zijn, ook voor de inwoners.’

‘Afrika hielp China aan zetel VN-Veiligheidsraad’

Bovenal zijn de Chinezen dan ook erg trots op hun werk in Afrika. ‘Doordat we tegen lage kosten een weg kunnen aanleggen, zijn we een zeer geschikte partner voor Afrikaanse landen’, klinkt het. Dat algemeen bekend is dat China met zijn miljardencontracten met Afrikaanse regeringen tegelijker de aanvoer van natuurlijke hulpbronnen veiligstelt, daar willen de medewerkers niet veel over zeggen. Huang geeft wel toe dat de Afrikaanse landen belangrijke bondgenoten zijn voor China en er mede voor hebben gezorgd dat China nu een zetel heeft in de VN-Veiligheidsraad.

‘Het Westen is vaak kritisch over ons, maar wij geloven dat we meehelpen aan de ontwikkeling van Afrika’, stelt Sissi. ‘Zo zorgen we hier voor banen, leiden we Oegandese werknemers op, en zal dit door de weg een economisch bloeiende regio worden.’ Tegelijker geeft ze toe dat China er ook van profiteert, dat Cico een ‘bescheiden winst’ boekt, en Chinese werknemers kunnen sparen voor een huis of een studie van hun kinderen in China. ‘Zo is het voor alle partijen een win-win situatie.’

2015 © CompassMedia

Mijn gekozen waardering € -

Andrea Dijkstra is freelance journalist en cultureel antropoloog. Met fotograafΠJeroen van Loon trekt ze sinds juni 2011 voor onbepaalde tijd per auto door Afrika, waar ze schrijft over de achtergronden van oorlog, corruptie en deΠontwikkelingssector en ook over opkomende economieen, jonge creatievelingen en haar persoonlijke ervaringen.