Boeren met de burger of vertrekken

Boeren in stadsrandzones worden steeds minder uitgekocht. Evengoed blijft de druk op de ruimte groot. Boeren kiezen tussen aanpassen aan burgerwensen of alsnog vertrekken.

Oprukkende steden waren altijd een bedreiging voor de boer, maar wel een lucratieve: grondverkoop voor huizenbouw leverde zomaar 50.000 euro per hectare op. Nu veel nieuwbouwplannen niet doorgaan, zitten gemeenten met grond in hun maag. Die verpachten ze aan boeren, en nieuwe gronden opkopen is van de baan.

Dat betekent enerzijds ruimte voor de boer. In de 20 grootste gemeenten hebben boeren in 2011 zeven procent meer areaal dan in 2007, terwijl het totale areaal grond in gebruik landelijk met drie procent afnam, zo becijferde het CBS in december 2011 voor weekblad Boerderij. Het gaat dan wel om natuur- of bosgrond, cultuurgrond nam wel af met zeven procent tegen drie procent gemiddeld.

Stedelingen

Anderzijds worden de gronden meestal geen eigendom, zitten er beperkingen aan bouwblokken en bestemmingen. Zo zijn er geen megagrote veebedrijven te vinden in stadsrandzones. Ook akkerbouw krijgt niet alle ruimte. “We passen met onze grootschaligheid niet bij het plaatje wat stedelingen van de boerderij hebben en krijgen geen vergunning voor een nieuwe schuur”, zegt een akkerbouwer in de buurt van Amsterdam.
Adviseur multifunctionele landbouw Maria van Boxtel van Land & co. concludeert hetzelfde. “ Zelfs als boeren op uitnodiging van de gemeente multifunctioneel gaan en dus diensten gaan aanbieden aan burgers, moeten ze ambtenaren nog overtuigen van de ruimte die nodig is voor een gezonde agrarische tak. Dat je voor een aardappelopslag wel meer nodig hebt dan enkele vierkante meters.”   

Weggaan is voor sommigen nog steeds een optie. Bijvoorbeeld als er toch nog een nieuwe weg wordt aangelegd, waarvoor de grond nog wel .. per hectare oplevert, en/of als de opvolger zijn oog heeft laten vallen op ruim Noord-Groningen. Gronden daar zijn vruchtbaar, én betaalbaar: 30 tot 40.000 euro per hectare.

Een derde optie is te blijven, en te profiteren van de stad. Mee te bewegen in de stadswensen naar recreatieruimte, een lekker streekproduct, een plek voor dagbesteding. Door zelf een product aan te bieden aan de burger, kan meer worden verdiend. Daar zijn echter wel gunstige randvoorwaarden voor nodig.

Nieuwe Warande

De gemeente Tilburg heeft voor haar 200.000 inwoners haar oog laten vallen op de Nieuwe Warande, een gebied van 700 hectare ten Noorden van de stad. Hier zitten twintig veehouders en boomkwekers. Om de verbreding op gang te helpen, heeft de gemeente de ZLTO ingeschakeld en Wageningen UR samen met Witteveen en Bos een MKBA laten uitvoeren. Opvallend is dat grootschalige verbreding maatschappij en boer meer oplevert dan kleinschalige. 

De opbrengsten voor de boer verschillen per tak en bedrijfsgrootte. Een kleinschalige boerderijwinkel zal naar verwachting 4000 euro opleveren, een grote 70.000 euro. Verblijfsrecreatie levert 9000 euro op, dagrecreatie 170.000 euro. Zorglandbouw is ook kleinschalig al lucratief: deze tak zal naar verwachting 33.000 euro in het laatje brengen, en grootschalig zelfs 58.000 euro. Dat is zonder de inkomsten uit de agrarische tak die geschat worden op 45.000 euro.

Onderzoeker Marcel Vijn: “We hebben gekeken naar recreatie, zorg en boerderijverkoop vanwege de verwachte meerwaarde voor ondernemers en maatschappij. Educatie levert een ondernemer weinig op, natuurbeheer viel af omdat dat niet op het erf plaatsvindt. En kinderopvang is wel heel specifiek. Van de drie takken lijkt zorg het meest succesvol, en dan het liefst in grotere vorm, met gemiddeld 30 cliënten per dag. Het levert wekgelegenheid op, een meerwaarde voor de mensen die er komen en een leuk inkomen voor de boer (23.538 euro, daar zijn alle personeelslasten en andere kosten al vanaf).

Boerderijwinkel

De berekening is gemaakt ten behoeve van een opgekochte boerderij met zes hectare grond van de gemeente, maar de cijfers zijn gebaseerd op bestaande multifunctionele landbouwbedrijven. De aanschafkosten van opstallen van het Hazennest worden geschat op 33.000 euro. De conclusie luidt dat recreatie en een kleinschalige boerderijwinkel met die aanschafkosten niet uit kunnen, maar zonder die aanschafkosten wel. Een bestaand bedrijf kan die mogelijkheden dus nog overwegen.

De maatschappij heeft baat bij een levendig, toegankelijk platteland met een gevarieerd aanbod. De baten zijn gezondheid, werkgelegenheid en een hogere huizenprijs. Met name de laatste zet zoden aan de dijk: 4 procent waardevermeerdering voor woningen in de omgeving, plus 2 procent meer waardevastheid van bedrijfsgebouwen vergeleken met bedrijfsgebouwen die niet meer onderhouden worden. Naar verwachting zullen er namelijk zonder ingrijpen vijf boerderijen buiten bedrijf komen, waarvan de bedrijfsgebouwen dan niet meer onderhouden zullen worden.

Stoppen

Maar wat vinden de ondernemers in het gebied er zelf van? Floor Schalken van de gemeente Tilburg heeft met alle 26 ondernemers gepraat. Zij vond vijf ondernemers of opvolgers die met verbreding verder willen, elf willen verder ontwikkelen en dus aan schaalvergroting doen en tien bedrijven gaan naar verwachting stoppen. De onderzoekers zijn ervan uitgegaan dat van de tien gestopte bedrijven vijf bedrijven worden overgenomen door nieuwe boeren.

“Het is voor de ondernemers vervelend geweest dat het gebied twintig jaar in de wacht heeft gestaan. Velen keken er op een bepaald moment naar uit om uitgekocht te worden. Nu gaat dat niet door, en moeten ze verder.” Boer Cees van Roesel (66) heeft met zijn zoon Guus (37) een biologisch melkveebedrijf met tachtig koeien en een boerderijwinkel in het gebied. Hij heeft 60 hectare grond in gebruik, waarvan 27 hectare in eigendom is. Verder pacht hij twintig hectare natuurgrond en dertien van particulieren en heeft hij een mest en voer uitruil met een akkerbouwer een eindje verderop. “Op die manier wil het wel. We zouden iets meer eigen grond niet erg vinden, maar zo past het ook.”
Onlangs is een ommetje over zijn land geopend, waardoor er meer mensen op het erf komen. Gunstig voor de boerderijwinkel, zo hoopt hij. “Met een boerderijwinkel op korte afstand van de stad kun je meer verdienen dan met melken. Het is ook de tijd: mensen willen weten waar hun eten vandaan komt. We merken niets van de recessie.”

Van Roesel vindt het het vertellen van zijn verhaal echter minstens zo belangrijk. “We moeten mensen nog zoveel leren. Waar eten vandaan komt, en dat een krom worteltje net zo goed smaakt als een rechte. Daar zie ik echt een taak voor ons boeren, om voedselverspilling tegen te gaan.”

Consumentenonderzoek

De verbreders krijgen ondersteuning van gemeente en ZLTO op bedrijfsniveau, verder heeft de gemeente een consumentenonderzoek laten uitvoeren in de omgeving. Burgers aan de rand hebben behoefte aan barbequeplaatsen en pure producten. “Vooral met dat laatste kunnen we wel iets”, denkt Schalken.

In andere gebieden gaat het vaak veel moeizamer, is de ervaring van adviseur Van Boxtel. “Gemeenten maken het liefst zelf een plan, en vullen het dan ook graag zelf in. Boeren met een plan worden vaak kritisch tegen het licht gehouden. Dan heb je een veel langere adem nodig. Maar het is niet onmogelijk. En je kunt als actieve ondernemer ook proberen gemeentebeleid te beïnvloeden. Bijvoorbeeld door te zorgen dat agrarische bestemmingen in structuurvisies ruim worden gedefinieerd, zodat er ook multifunctionele takken onder kunnen vallen.”

Ook op het gebied van andere wet- en regelgeving zoals horecawetten en bouwvergunningen zijn ondernemers afhankelijk van de gemeente als handhaver. “Het is altijd belangrijk de relatie met de boerderij zichtbaar te houden, dat maakt wegen makkelijker. Een ´boerderijwinkel´ klinkt beter dan een ´supermarkt´, een ´boerderij taveerne´ beter dan ´een  restaurant´”, zegt Van Boxtel.

´Ik wil mijn product zelf bij de Amsterdammer brengen´

Bos Akkerbouw VOF, Haarlemmermeer. 110 hectare grond waarop onder meer consumptieaardappelen worden geteeld, met deels eigen afzet vanaf de boerderij en aan restaurants, groentezaken en handelaren. www.aardappelboer.nl

Arwin Bos (29) is akkerbouwer in de Haarlemmermeerpolder, tegen Amsterdam aan. Tot voor kort was hij advocaat, maar het boerenbestaan trok toch meer. Hij zit met zijn ouders in maatschap, zijn aanstaande vrouw werkt buiten de deur.  
In het drukke gebied zijn veel aanspraken op grond: voor natuurbeheer, aanleg van snelwegen en uitbreidingen van Schiphol en bebouwd gebied. De grond is duur, vergunningen beperkt. Veel uitbreidingsmogelijkheden zijn er daardoor niet, maar Arwin wilde sowieso een andere weg inslaan.

“Vroeger produceerden we voor de frietindustrie. Maar die zoekt steeds meer de bulk op: 100 hectare is dan niets. We zijn daarom recent overgestapt op de gespecialiseerde tafelaardappelenteelt. We zetten zelf af aan horeca, restaurants en groentezaken. Dat is ook goed te doen op tien minuten auto afstand van hartje Amsterdam. In de toekomst wil ik nog meer verbinding zoeken met de stad, meer reacties van de klant. Ik teel bewust, met weinig bestrijdingsmiddelen, speciale rassen, en bloemenranden voor natuurlijke insectenbestrijding. Dat leg ik graag uit. Bijvoorbeeld op evenementen.”

Bos is ook actief bij LTO en neemt het ook op voor collega´s die willen vergroten, die ´gewoon boer´ willen blijven. “Voor hen is weinig oog. Zij doen er in deze regio economisch minder toe, het beleid is veel meer gericht op de economie van de stad. Boeren zijn welkom, zolang ze maar aan het romantische idee voldoen van kleinschaligheid.  Ik doe mijn best te vertellen over het belang van hedendaagse akkerbouw, met oog voor het milieu maar ook voor de voedselvoorziening. Beleidsmakers stellen hun beeld ten aanzien van landbouw langzaam bij. Er is zelfs een agrarisch kerngebied aangewezen. Wij boeren in stadsrandzones moeten ons eigen bestaansrecht constant bevechten.”
“Natuurlijk denk ik ook wel eens als ik in de Flevopolder rijd: wat een heerlijke ruimte om te boeren. Goede grond, geen procedures en druk. Maar aan de andere kant ben ik ook blij met de stad. Ik houd wel van een avondje theater. Ik ben eens in de winter in Zeeuws-Vlaanderen geweest, daar was werkelijk niets te doen. Dat zou ik niet uithouden.”

´Het is heerlijk boeren in Noord-Groningen´

Maatschap Van Tilburg, Hornhuizen. 80 hectare grond, 85 koeien.

Max van Tilburg (67) en zijn vrouw Annelies hadden drie zoons die boer wilden worden (en een dochter die in de stad wilde wonen). Hun biologisch melkveebedrijf in Vianen (bij Utrecht) was met 63 hectare grond echter niet genoeg voor drie. De uitkoop in 2002 vanwege Ruimte voor de Rivier en een oprukkende stad bood daarom uitkomst: het gezin kocht er drie bedrijven voor terug. Inmiddels is een zoon toch weer gestopt en zijn er twee familiebedrijven over. Max, zoon Ben (38) en diens vrouw Mieke () boeren samen in maatschap in Hornhuizen, Noord-Groningen. Zoon Jan () heeft een bedrijf in oude Tonge, Zuid Holland.

Ook al was Van Tilburg graag gebleven, hij heeft de overstap naar Groningen nooit betreurd. “Het is heerlijk boeren hier. We hebben goede grond, allemaal rondom de boerderij. Frisse lucht, goede buren, wat wil een mens nog meer?” De melk gaat naar Willig, een biologische kaasmaker in Heerenveen, een klein deel verwerken ze zelf op de boerderij tot kwark en yoghurt.

Jongvee kunnen ze kwijt in de kwelder, ´maagdelijke gronden´ die echter wel ´omgezet´ moeten worden voor de het Eko predikaat van Skal krijgen.

Verder was het bedrijf een akkerbouwbedrijf, dus moest er een nieuwe potstal en melksysteem komen. Ze kozen voor een carrousel, waardoor de koeien zo lang mogelijk buiten kunnen lopen. Inmiddels zijn er 85 in plaats van zestig koeien (Holstein ingekruist met Blaarkop) en past het systeem van werken met veel ruwvoer (20 kg droge stof per dag) en weinig krachtvoer (alleen mais in de zomer en tricticale plus erwten in de winter) goed. De koeien kosten veel minder dan met aangekocht krachtvoer.  “Ons quotum is nog steeds hetzelfde gebleven.” Als het quotum eraf is, kan zoon Ben uitbreiden naar 120 koeien. Ook de zuivelpoot zouden ze willen versterken, maar wat dat betreft hadden ze beter in Utrecht kunnen blijven. “We hebben wel een koelkast staan, maar hier komen niet zoveel mensen. We brengen het dan ook wel weg voor regionale afzet.”

Mijn gekozen waardering € -

Ondernemend journalist Tjitske Ypma is idealist, schrijver, moeder en organisator. Ze werkt aan duurzaamheid dichtbij huis. Biodiversiteit en samen-leven zijn haar speerpunten. Op Reporters online is af en toe wat vrij werk te vinden.