Boeren zijn niet gek

Onlangs reden ze weer naar Den Haag: op hun trekkers, om te protesteren. Maar of het veel zal helpen? Nu ook "boerenpartij" CDA  in de nieuwe landbouwvisie de aanval op de boeren heeft ingezet lijkt er geen ontkomen aan: menig boer in het Groene Hart of de Gelderse Vallei zal in de nabije toekomst het veld moeten ruimen. Maar de discussie wordt gevoerd met oneigenlijke argumenten, want als de kloof tussen stad en platteland ergens zichtbaar wordt, dan is het wel in de discussies over het boerenbedrijf en de stikstofcrisis. Boeren verwijten de stedeling gebrek aan kennis en de stedeling stigmatiseert de boer. Daarom nog maar een keer mijn recente artikel uit HP/DETIJD: de tien grootste misverstanden over de boer.

1 Het afschaffen van de bio-industrie is goed voor het dierenwelzijn

Nergens ter wereld is het dierenwelzijn in de agrarische sector zo goed geregeld als in Nederland. Als je de intensieve veehouderij afschaft, komen er dus meer producten uit landen waar de dieren er veel slechter aan toe zijn. Je bereikt dus precies het tegendeel van wat je wilt bereiken. Een fraai staaltje ‘window-dressing’, zou ik zeggen. En zolang de consument nog steeds voor het goedkoopste kippetje kiest, lijkt het afschaffen van de bio-industrie een illusie. Natuurlijk kun je heel Nederland, zoals de Ouwehandjes onder de politici dat willen, ook op een vega-dieet zetten. Dat is echter niet alleen onhaalbaar, maar ook onwenselijk en misschien ook wel een tikkeltje ondemocratisch en onsmakelijk.  Het gerenommeerde wetenschappelijk tijdschrift Nature plaatste de Nederlandse landbouw in de topvijf van landen met de meest duurzaamste voedselsystemen. Je kunt je dus afvragen of halvering van de veestapel geen pure kapitaalvernietiging is. “Als je de helft van de beesten wegdoet, heb je de helft van de boeren niet meer nodig, de helft van toelevering niet, de helft van de slachterijen niet, de helft van de eierverwerking,” zei landbouwanalist Harry Smit van de Rabobank in dagblad Tubantia. “Je gooit heel veel werkgelegenheid weg. Terwijl de Nederlandse boeren juist kampioen in efficiënt produceren zijn.”

2 Boeren produceren alleen voor de export

Dat verhaal ligt iets gecompliceerder. We exporteren vooral bloemen, planten, zuivel en vlees. Om al het eten te verbouwen dat we per Nederlander consumeren is met ons huidige eetpatroon ongeveer 1800 vierkante meter per persoon nodig. En zoveel oppervlak hebben we in Nederland helemaal niet. Kortom, in Nederland kunnen we niet eens produceren wat we zelf gebruiken; daarvoor is er in dit kikkerlandje simpelweg te weinig ruimte. Het is dan ook vooral te danken aan ons huidige consumptiepatroon dat we over ecologische grenzen heen gaan, en dat komt níet door onze landbouwmethodes. Een voorbeeld: Nederland exporteert voor 9 miljard euro aan vlees, maar daar komt 5 miljard euro aan vlees voor terug. We exporteren hoogwaardig vlees, maar importeren goedkoop vlees uit Argentinië en Brazilië, dat we dan hier in de supermarkt verkopen. Hoe pervers wil je het hebben?

3 Boeren zijn fraudeurs

Ons platteland wordt bevolkt door maffiosi. Nee, geen drugsproducenten, maar maffiosi op klompen. Daar lijkt het soms op als je de media moet geloven. Boeren voeren stiekem bermen aan hun perceel toe om meer subsidie te krijgen. Ze schreven meerdere pasgeboren kalveren toe aan één moederkoe, die daardoor op papier een meerling kreeg. Zo fraudeerden ze met de regels voor fosfaatreductie. De Volkskrant was er als de kippen bij om de sector af te schilderen als potentiële maffiosi. Nader onderzoek wees echter uit dat het in veel gevallen om administratieve onzorgvuldigheden ging. Ook zou de NRC haar Tegel (een prijs voor journalistiek – red.) voor het onderzoek naar het mestcomplot eigenlijk weer moeten inleveren. Uit dat onderzoek zou blijken dat 61 procent van de mesthandelaren weleens een overtreding begaat, of hiervan wordt verdacht. Dit percentage moest echter kort na publicatie drastisch worden bijgesteld. Waarom worden boeren dan toch zo vaak in verband gebracht met vermeende fraude? Omdat ze gevangenzitten in een systeem van schaalvergroting en intensivering, terwijl de regelgeving juist in tegengestelde richting beweegt. Een voorbeeld: boeren moeten natuurvriendelijker gaan boeren, maar dat leidt tot extensiever landgebruik. Al die koeien staan immers niet meer in de stal, maar op de wei en het boerenland moet ook nog plaats bieden aan natuur. Dat leidt dus weer tot schaalvergroting. Een ander voorbeeld: liberalisering en vrije markt zorgen voor steeds hogere grondprijzen, waardoor boeren steeds intensiever moeten boeren – ze moeten immers ook de bank betalen –, terwijl wet- en regelgeving juist naar extensief toe gaat. In 2016 was het aantal bedrijven met 40 procent afgenomen ten opzichte van 2001, maar de schaal was met 40 procent toegenomen. Ook namen de schulden met 230 procent toe en verdubbelde de grondprijs. Voor boeren is het dus lastig om over te stappen op een bedrijfsmodel dat voldoet aan de eisen die tegenwoordig gesteld worden (meer biodiversiteit en dierenwelzijn en minder uitstoot van broeikasgassen). Boeren zijn dan ook geen maffiosi, ze zijn slachtoffer van een systeem.

4 Boeren zijn waterverspillers

Onzin. Feitelijk vangt de landbouw meer water op dan er in droge tijden wordt opgepompt voor de eigen gewassen. Het meeste drink-, was- en badwater van zeventien miljoen Nederlanders komt via het boerenland naar de kraan. De landbouw is sowieso niet de grootste gebruiker van grondwater. Drinkwaterbedrijven onttrekken jaarlijks veel meer water aan de grond dan de landbouw. In de toekomst zullen ook in ons land – zoals al in Duitsland het geval is – boeren vermoedelijk worden geconfronteerd met grondwaterquota. Een van de technieken waarmee in verschillende regio’s en op verschillende grondsoorten proeven worden gedaan, is peilgestuurde drainage. In droge perioden kan water worden vastgehouden, in natte perioden kan het worden afgevoerd. Boeren leveren zo dus een positieve bijdrage aan onze watervoorziening.

En nog even dit: ook voor industrie, drinkwatersector en infrastructuur wordt water weggepompt: 24/7 en 52 weken van het jaar. Veel tunnels in ons land worden bijvoorbeeld door middel van bronbemaling drooggehouden. Wanneer de pompen stilvallen, lopen de bakken als vijvers vol. Als het grondwater niet wordt weggepompt, gaan ze drijven. Als je vijftig van dat soort tunnelbakken hebt, wordt net zoveel water opgepompt als in een gemiddeld jaar door boeren en tuinders wordt beregend.

5 Boeren klagen te veel

Niets nieuws. Immers, wanneer de boeren niet klagen, nadert het einde der dagen. Ze krijgen miljoenensubsidies. Meer dan menige andere sector, en toch maar zeuren. Hebben boeren echt zo veel te klagen? Meer dan je zo zou denken. Het gemiddelde inkomen in de agrarische sector was vorig jaar 42.000 euro. Maar dat gemiddelde zegt niet zo veel. De verschillen tussen de sectoren zijn groot, maar ook binnen sectoren. Een mislukte oogst of een hoge melkprijs kunnen van jaar tot jaar voor flinke inkomensschommelingen zorgen. Maar ook in goede jaren is het voor veel boeren sappelen. Neem de melkveehouderij. Daar was het gemiddelde inkomen vorig jaar 30.400 euro. Maar melkveehouders op de zandgronden verdienden gemiddeld 23.000 euro. De collega’s op de klei- en veenweidegronden haalden nog 40.000 binnen. Het aantal agrarische bedrijven dat door verbredingsactiviteiten een aanvullende inkomstenbron heeft, is in 2020 gestegen naar 22.000. Dat is een toename van 60 procent vergeleken met 2016. Daarmee halen momenteel ongeveer vier op de tien boeren inkomsten uit verbreding. Vooral het aantal bedrijven dat duurzame energie produceert voor derden liet in vier jaar tijd een groei zien.  In Nederland kunnen we niet eens produceren wat we zelf gebruiken. Daarvoor is er simpelweg te weinig ruimte

Waar komt dan dat rare idee vandaan dat alle boeren miljonair zijn? Omdat ze veel vermogen hebben. Zeker akkerbouwers en melkveebedrijven hebben vaak voor miljoenen euro’s vermogen. Dat is de grond die ze bezitten. Maar dat geld zit in het bedrijf en blijft daar zitten. Dat is een stevige en vaak noodzakelijke buffer om de klappen op te vangen. Ook de banken weten dat vette en magere jaren elkaar afwisselen en laten een boerenbedrijf niet snel vallen. Niet voor niets is het adagium onder boeren ‘arm leven, rijk sterven’. In 2017, toch een topjaar voor de landbouw, zaten drie op de tien boerenbedrijven onder het minimuminkomen, blijkt uit cijfers van Wageningen Research, een onderdeel van de Universiteit Wageningen. In 2016 werkten zelfs vier op de tien boeren voor minder dan het minimuminkomen.

6 Boeren zijn gifspuiters

Is het al opgevallen? Veel akkers kleuren dit voorjaar minder geel/oranje. Dat komt omdat steeds meer boeren afzien van het gebruik van Roundup. De werkzame stof glyfosaat zou kankerverwekkend zijn en te veel bodemleven en insecten doden. Het is allemaal nog niet onomstotelijk bewezen, maar het middel heeft inmiddels zo’n slecht imago dat boeren naar alternatieven zoeken.

Dat er een gifprobleem is, staat buiten kijf. Uit onderzoek van Europese landbouwgronden blijken in 83 procent van de bodemmonsters pesticiden te zitten, meestal een cocktail van verschillende middelen. Ook middelen waarvan werd aangenomen dat ze snel afbreken, werden jaren later nog teruggevonden. In 2030 moet de Nederlandse land- en tuinbouw zoveel mogelijk onafhankelijk van bestrijdingsmiddelen functioneren. Of dat haalbaar is, valt te betwijfelen. We leven nu eenmaal niet meer in het Nederland van de jaren vijftig. Er zijn een paar miljoen meer monden te voeden en zonder gewasbeschermingsmiddelen is dat (voorlopig) een onhaalbare zaak.

Het framen van boeren is zo ondertussen een nationale volkssport geworden. De boer is de nieuwe jood; de zondebok voor alles wat er mis is met het klimaat, de natuur en het milieu. “We worden weggezet als milieuvervuilers, gifspuiters, profiteurs en subsidieslurpers. Maar we zijn eerlijke, hardwerkende belastingbetalende Nederlanders,” zei veehouder Willem Schoonhoven op 18 december 2019 live in het NOS Journaal. Hij en zijn maten waren die dag met hun trekkers naar het Mediapark gereden om te protesteren tegen framing en demonisering. “Wij voeren geen actie voor een betere cao, wij voeren actie voor meer respect en minder regels,” aldus Schoonhoven.  Ik was het met hem eens. Die boeren zijn de speelbal van de politiek geworden. Ze moeten grote investeringen doen voor hun gebouwen, machines én alle bijbehorende regelgeving en om de vier à acht jaar veranderen de regels weer. “Elke ondernemer weet,” aldus econoom Arnoud Boot, “dat je zo geen bedrijf kunt runnen. Wat in het landbouwbeleid ontbreekt, zijn tact en visie. Dat boeren zich niet serieus genomen voelen is dus meer dan terecht.”

7 De boerin doet de piepers

Help, mijn koe is niet drachtig. Zomaar een stukje uit De Boerin. Ja, ja, de boerincipatie is een feit. Tegenwoordig heeft de boerin zelfs haar eigen glossy, een aantrekkelijke mengeling van vakinhoudelijk nieuws en lifestyle. Er is zelfs een heuse boerinnen-kalender, die jaarlijks verschijnt en waar ze zich als ware playgirls schaars gekleed in het stro en op de trekker laten fotograferen. De boerin nieuwe stijl is agrarisch onderneemster. Ze werkt, net als de boerin van vroeger op de boerderij, maar in veel gevallen heeft ze er ook nog een baan buitenshuis naast, of managet nevenactiviteiten, zoals de kampeerboerderij of andere toeristische/recreatieve activiteiten.

8 Een boer bidt nie veur brune bonen

Oké, je moet enigszins op leeftijd zijn om deze historische woorden nog te kennen. Bartje sprak ze uit in de gelijknamige tv-serie van Willy van Hemert (uitgezonden in 1972-1973). Voor een hele generatie Nederlanders staan deze woorden voor het plattelandsleven aan het begin van de twintigste eeuw. In die tijd werden boeren door stedelingen vooral als lomp en dom beschouwd. In de tijd van Bartje en de jaren daarna begon dat beeld te kantelen, zo blijkt uit een onderzoek uit 1983 naar het imago van de boer van de Nederlandse Stichting voor Statistiek. Boeren werden gekarakteriseerd als hardwerkend, mensen met een zwaar bestaan, commercieel, zwijgzaam, vriendelijk, sociaal voelend, individualistisch, conservatief, godsdienstig, pessimistisch, natuurliefhebbers, ontwikkeld en intelligent. De onderzoekers concludeerden in de jaren tachtig dat sommige spreekwoordelijke kenmerken nog steeds werden onderstreept door de Nederlander (bijvoorbeeld het conservatisme), maar dat de boer niet langer als dom en achterlijk werd beschouwd.

Toch bleef het imagovraagstuk in het eerste decennium van de 21ste eeuw onverminderd belangrijk. De afstand tussen boer en burger bleef ondanks alle campagnes problematisch voor het imago van de boer. De Raad voor het Landelijk Gebied merkte in het rapport Voor boeren, burgers en buitenlui daarover op: “Het publiek is enerzijds gevangene van de romantische mythe van het idyllische landleven als een symbiose van mens, dier en natuur, anderzijds slachtoffer van horrorbeelden over gekke koeien en gekooide varkens. Van hun kant voelen boeren zich tekortgedaan door consumenten die hoge eisen stellen en lage prijzen verwachten.” Wat dat betreft is er weinig veranderd. Sterker nog: het imagoprobleem is, sinds boze boeren met de trekker het provinciehuis van Groningen binnenreden en Farmers Defence Force opriep tot harde acties, alleen maar groter geworden.

9 Biologische landbouw gaat ons land redden

Niet dus. Iedereen die denkt dat we het klimaatprobleem met een drastische overgang naar biologische landbouw kunnen oplossen, kan niet rekenen. Althans, dat is de conclusie van voormalig hoogleraar productie-ecologie Roelof Rabbinge. Hij kan wél rekenen en becijferde dat voor biologische landbouw zestig keer meer landbouwgrond nodig is dan bij de gangbare landbouw om evenveel voedsel te produceren. De productiviteit is veel te laag om de wereldbevolking te kunnen voeden. In de akkerbouw kom je met biologische landbouw behoorlijk ver: zo’n 80 procent productieniveau ten opzichte van niet-biologische landbouw. Maar voor veeteelt liggen de kaarten anders. De melkproductie is slechts een fractie van de gangbare melkveehouderij. Een toekomstige landbouw zonder gif zal dan ook een combinatie moeten zijn van elementen uit de gangbare landbouw en alternatieven als biologische landbouw, voedselbossen, agro-ecologie, et cetera.  Is biologisch voedsel gezonder? Nee, niet als het aan de hoeveelheid vitaminen en antioxidanten ligt. Bevat het dan minder bestrijdingsmiddelen? Biologische groenten worden kleinschalig verbouwd, waardoor bestrijdingsmiddelen minder vaak nodig zijn. En als de boer al gif gebruikt, neemt hij alleen natuurlijke giffen. Maar de Griekse voedingswetenschapper Antonis Zampelas ontdekte dat op gewone groente zo weinig restgiffen achterblijven dat het verschil nihil is. Hij trof op gewone groenten wel vaker restgiffen aan dan op biologische, maar nooit zo veel dat je het niet meer kunt eten. Een kopje Fairtrade-koffie bevat meer kankerverwekkende stoffen dan een jaar lang industriële groenten op je bord. Biologische groenten smaken ook niet beter dan gewone groenten. In een Amerikaans experiment bleek niemand ook maar enig verschil te kunnen proeven. De grote uitzondering was de smaak van tomaten: die werden als lekkerder gezien wanneer ze niet biologisch waren geteeld. Maar dat zou volgens de onderzoekers ook kunnen liggen aan het verschil in rijpheid tussen de twee categorieën.

10 Onze landbouwgrond is zo dood als een pier

Je hoort het steeds vaker, want het bekt zo lekker. Het hele landbouwprobleem in één goede oneliner samengevat, maar klopt-ie wel? Als dat zo zou zijn, zou geen boer meer mest kunnen uitrijden, want mest wordt in de bodem verwerkt door levende bodemorganismen. En dieren en zonlicht is nu eenmaal de basis van ons eten. Geen kropje sla groeit zonder en mest. Het is ontegenzeggelijk waar dat de intensieve landbouw de grond heeft uitgeput, maar om nou net te doen alsof het agrarisch landschap van Nederland één grote zombiebodem is geworden is feitelijk onjuist. Zonder levende bodem zou er geen Hollandse wortel meer in de winkel liggen. De agrarische sector is de laatste jaren juist aan het investeren in de ontwikkeling van methoden en technieken om de bodemkwaliteit te beschermen en verbeteren. Boeren en ketenpartijen werken steeds meer samen aan verbetering van de bodem. Er zijn tal van maatregelen en technieken voorhanden om bodemkwaliteit in stand te houden of te verbeteren. En het goede nieuws is dat daar op relatief korte termijn grote winst mee te behalen valt.

Postscriptum:

Onlangs werd bekend dat steeds minder boeren de overstap naar biologisch maken. In 2020 waren er nog geen honderd boeren bezig met het verkrijgen van hun bio-certificering. Dat is ruim 20 procent minder dan een jaar eerder. De reden is simpel: er is minder vraag, de opbrengst per hectare is lager en de overstap vereist zeker twee jaar inkomstenverlies. Wat de meeste media echter in de berichtgeving niet vermeldden, is dat veel boeren – ondersteund door subsidies en agrarische collectieven – juist al heel veel aan vergroening en verbetering doen. Steeds meer boeren werken met kruidenrijke akkers, natuurrijke stroken en experimenteren met niet-kerende grondbewerking en natuurinclusieve landbouw. Gaan we daar de wereld mee redden? Nee, maar de stap naar meer natuurvriendelijk boeren is allang genomen en de transitie is wel degelijk in volle gang. Nu de consument nog: die zal bereid moeten zijn om meer te betalen voor zijn product. Want als iemand een boterberg op het hoofd heeft, dan is het wel de Nederlandse consument die de boer aan de hoogste boom opknoopt, maar zelf goedkope producten koopt uit landen die nog nooit van het woord duurzaamheid gehoord hebben.

Mijn gekozen waardering € -

Begon in 1986 bij het Algemeen Dagblad/ publiceerde onder meer in De Gids, The Moscow Times, De Standaard, NRC, National Geographic, publiceerde het boek De Jacht bij Uitgeverij Athenaeum/schrijf  al vele jaren voor onder meer HP/DeTijd, Theaterkrant, Klassieke Zaken/is columnist en journalist van de Jagersvereniging en SBNL/werkt als hoofdredacteur van ZINGmagazine en presentator.