Breakdown in pleegzorg: als pleegouders voor altijd vreemden blijven

Stel eens dat er een school bestaat, waar 25 - 30 procent van de leerlingen zonder diploma die school verlaat. Erger nog, dat ze die school beleefden als een traumatisch verlopen stuk van hun leven waar ze liever nooit aan willen terugdenken.  Zou u uw kind naar zo'n school sturen? Ik denk het niet. Dit is echter wel het resultaat van pleegzorg waarin een kwart tot bijna een derde van alle plaatsingen van kinderen in een pleeggezin voortijdig afbreekt. De vergelijking met school gaat mank: u kunt als ouder kiezen welke school uw kind bezoekt. Maar in het geval van jeugdzorg valt er voor ouders helemaal niets te kiezen.

Dankzij pleegzorg groeien veel kinderen veilig en goed op tot succesvolle, stabiele volwassenen.  Succesverhalen domineren de webpagina’s van de Nederlandse Vereniging voor Pleegzorg (NVP).  Het merendeel van de plaatsingen van kinderen in een pleeggezin gaat gewoon goed.

Het beeld dat pleegzorgorganisaties ons voorspiegelen in hun folders en op hun websites zoals van de NVP of Pleegzorg Nederland is er dan ook naar. Stralende pleegouders, zielsgelukkige kinderen. Die, na gered te zijn van hun monsterlijke biologische ouders, ondergedompeld worden in een warm bad van liefde vol kansen en zelfontplooiing.  Op weg naar een stralende toekomst. En omdat dit grootste deel zo fijn en gelukkig verder kan met hun leven, houden we pleegzorg in stand. Wat er dan allemaal verder mis gaat nemen we gewoon op de koop toe.

 ‘Breakdown’

Want de werkelijkheid is voor een deel van in pleegzorg geplaatste kinderen geheel anders. Pleegzorg is een beetje Russische roulette. Wie de dolksteek van een breakdown, het vroegtijdig afbreken van pleeggezinplaatsing ontspringt, kan misschien fijn opgroeien. Een goede toekomst tegemoet zien. Meer dan een kwart van de kinderen in pleegzorg valt echter gewoon helemaal van het roulettebord af.

Die stralende gezichten, dat weet de NVP ook best, dat is de opgepoetste buitenkant.  Er verblijven in totaal ca 22000 kinderen in pleeggezinnen in ons land. Van de langdurige plaatsingen loopt 25 -30 % stuk.  

Dat zijn er dus zo’n vijf- a zesduizend. Voor ons land wordt zelfs nog een hoger percentage genoemd van 34 – 45 procent, afhankelijk van de gebruikte methode (Monitor Pleegzorg).  Dan zou je zelfs uitkomen op 7500 tot meer dan 9000 gevallen.  Een breakdown is een goede voorspeller als het gaat om mogelijke problemen in het latere leven van een pleegkind. Op de hiervoor genoemde websites vinden we hier bitter weinig over terug. In de rubriek “pleegkinderen in beeld” van Pleegzorg Nederland zien we niets dan positieve verhalen over pleegzorg.

Toch verlaten duizenden kinderen jeugdzorg zonder enige vaste basis. Wat betekent het voor een pleegkind, als er geen klik, geen enkele band ontstaat tussen pleegkind en pleegouders?

​​Vreemde mensen als pleegouders 

Als ouders om welke reden echt niet voor een kind kunnen zorgen, is de beste situatie om pleegouders te zoeken binnen de familie van het kind. Waarbij het contact met beide ouders gedurende de jeugd van het kind in stand blijft. Dat geldt voor bijna de helft van de kinderen (48 %).

Voor de andere helft blijkt, dat niemand in de familie van een kind dat uithuisgeplaatst wordt in staat is om de zorg voor een kind op zich te nemen. Of het niet wil, vanwege een gespannen relatie met de ouders bijvoorbeeld. In een dergelijk geval wordt een kind geplaatst bij willekeurige vreemde mensen.

Die vreemde mensen worden door jeugdzorg geselecteerd en we noemen ze dan pleegouders. Het woorddeel ‘ouders’ in de term pleegouders geeft deze vreemde mensen vanaf het begin het idee dat ze de vader en moeder zijn van dat vreemde kindje dat bij ze komt wonen.

Niets is voor een kind echter meer ingrijpend dan het gedwongen moeten ‘wisselen’ van ouders. En erger: het gedwongen moeten breken met de eigen ouders. Dit op zich betekent voor veel kinderen gewoon een levensgroot trauma.  Zelfs als het wordt mishandeld of misbruikt. Het blijven de eigen ouders.  Daarbij komt dan ook vaak het gedwongen verbreken van het contact met broertjes en zusjes, de hele eigen familie.

Onthechting

Een hechtingsstoornis ontstaat vaak in de vroegste levensjaren. Vaak is dit voor pleegkinderen al het geval bij de biologische ouders. Het kind groeit al problematisch op. Heel vaak is er sprake van mishandeling, verwaarlozing of misbruik.

Soms ook weten ouders niet goed hoe ze kinderen moeten opvoeden. Kregen daar vanwege hun jeugd problemen mee.  Omdat ouders bijvoorbeeld als kind in de jeugdzorg kwamen en daar grof werden mishandeld en misbruikt, totaal onthecht raakten door het opzettelijke onthechtingsbeleid van de overheid.  De perverse intergenerationele draaideur van falende jeugdzorg in het verleden is niet zelden de oorzaak voor een uithuisplaatsing in het heden.

Pleegouders proberen als het goed is een band met het pleegkind op te bouwen. Een ingewikkelde delicate en vaak onwerkbare situatie, omdat er naast een hechtingsstoornis vaak ook (verborgen) trauma’s een rol spelen.

Vanuit die ingewikkelde situatie, wordt aan het kind gevraagd om zijn eigen ouders (en eventuele familie en bekenden), zijn enige vertrouwde wereldje vaarwel te zeggen. Vaak voorgoed.  Pleegouders worden voor het kind in de plaats van zijn/ haar ouders geplaatst.  Door de plaatsing in het pleeggezin raakt het kind in feite alles kwijt.

Complex

Dan is de vraag of pleegouders in staat zijn voor het pleegkind sublimerend te zijn voor het verlies van de vertrouwde omgeving, het gemis van ouders en familie. Of pleegouders werkelijk rekening kunnen houden met meegemaakte trauma’s, hechtingsproblemen en karaktereigenschappen van het kind.

Maar misschien is het vooral de vraag, of zij de eigenheid, de afkomst, de ouders van het kind volledig respecteren en hanteren, juist als middel tot binding. Pleegouders zijn helaas geen psychologen en complex gedrag van pleegkinderen is vaak iets waar heel moeilijk mee om te gaan is. Pleegouders kunnen zelfs getraumatiseerd raken door de trauma’s van het kind, de zogenaamde secundaire traumatisering.

Informatie

De vraag is ook wat er met de beschikbare informatie over een kind gebeurt. Jeugdzorg heeft vaak uitgebreide informatie over de voorgeschiedenis van het kind en wil die wellicht gedeeltelijk geheimhouden voor de pleegouders, omdat ze die niet willen afschrikken.

Niemand wil een lastig, agressief of bang, teruggetrokken kind. Maar onthechting doet dat juist allemaal wel met een kind.

Jeugdzorg kijkt door een verkleurde (zwarte) bril naar de biologische ouders – de grote verliezers in het verhaal- omdat zij om wat voor reden niet in staat zijn voor hun kinderen te zorgen. Informatie van jeugdzorg over de biologische ouders tegenover pleegouders is daardoor nooit meer objectief.

Omgekeerd kan er informatie zijn bij de pleegouders over het pleegkind, die ze liever niet met jeugdzorg willen delen.  Zij zwijgen over eventuele problemen in het pleeggezin. Over ruzies. Uit de hand gelopen situaties. Ze willen niet afgaan voor vrienden, voor de omgeving, voor jeugdzorg.  Voor zichzelf volhouden dat ze het goed bedoelen. Of ze denken dat het allemaal vanzelf nog verandert.

Eigen ouders eerst

Pleegkinderen die (nog) loyaal zijn aan de eigen ouders zou je moeten koesteren.  Pleegouders zien die loyaliteit aan eigen ouders vaak als een afwijzing voor hun pleegouderschap. Zij doen zo hun best en dan heb je die rottige biologische ouders van dat pleegkind, ergens op de achtergrond van het hele pleeggebeuren.  Waarom kiest een pleegkind voor hen?  Pleegouders staan toch samen met jeugdzorg aan de goede kant? Hoe kan een kind daar nou loyaal aan zijn, ondanks al dat misbruik en mishandeling?

Maar juist die nog bestaande loyaliteit toont dat er nog hechting mogelijk is.  Ook aan de pleegouders. Ergens is nog een draad verbonden, een idee van ergens bij te (willen) horen.   Als de pleegouders zich oprecht inzetten voor een kind dat loyaal is aan eigen ouders, kan veel bereikt worden. Dat vereist in de eerste plaats respect voor de biologische ouders. Aanmoediging om die band zoveel mogelijk te behouden, voort te zetten en zelfs uit te breiden.

Gebroken loyaliteit

En dat staat vaak haaks op de pleegzorg. Pleegzorg wil juist dat de pleegouders de ouders zijn van het kind. Biologische ouders mogen meestal niet eens weten waar hun kind verblijft. Het kind heeft geen idee meer over het leven van de biologische ouders, van de oorspronkelijke familie. Maar het gaat pas echt mis als het kind geen enkele loyaliteit meer kent.

De loyaliteit tegenover eigen ouders loopt voor het pleegkind vaak pas dan stuk, als een pleegzorgplaatsing totaal mislukt. Hoe dat komt? Het kind geeft dan alles op. Niets en niemand kon meer zorgen voor hechting. Niemand past bij het kind, geen enkele volwassene zegt het kind meer echt iets. Alles is nog schijnaanpassing.

Verzorgers

Zonder band zijn pleegouders nietszeggende en vooral betekenisloze mensen. Het zijn hooguit nog verzorgers. Bijna als in een dierentuin. Ze doen wat eten op het bord, wassen de kleren en zorgen voor een fiets en de kapper. Zij zetten het broodtrommeltje met een appel voor de lunch op school klaar op de tafel.

Mishandelende/ misbruikende pleegouders

Heel veel erger wordt het als pleegouders ook nog eens aan het mishandelen of misbruiken slaan. Het kind komt niet alleen van de regen in de drup, meestal zelfs van de drup in de stromende regen. Een situatie, die we gerust mogen vergelijken met een ziekenhuis waar mensen nog zieker uitkomen dan ze er ooit naar binnen gingen.

Pleegouders die op welke wijze ook gaan mishandelen verliezen altijd elke vorm van binding met het onthechtte kind.

Virtuele wezens

Mishandelende pleegouders zijn voor het onthechtte pleegkind niet alleen meer wildvreemde mensen. Zonder enig lichamelijk contact en enige affiniteit of zonder ook maar enige werkelijke relatie met het pleegkind, worden pleegouders min of meer objecten. Het zijn geen mensen meer in de betekenis van ‘opvoeders’.  Ze zijn verworden tot schimmige objecten, nietszeggende zombies.  De opvoedingssituatie wordt onwerkelijk, het wordt een vorm van gevangenbewaarders met hun gevangene.

Ik ervoer dit, doordat er gedurende de hele periode dat ik in een pleeggezin verbleef, nooit enig fysiek, sociaal en emotioneel contact was. De enige ‘aanrakingen’ vonden plaats met de vele soorten voorwerpen waarmee ze sloegen. Uiteindelijk reduceerden de pleegouders tot een soort virtuele wezens. Wezens, die in mijn voorstelling niet eens meer uit vlees en bloed bestonden.

Het gebeurde in het meest ontluisterende moment van mijn verblijf van bijna 14 jaar in het pleeggezin, vlak voor ik wegvluchtte. Misschien was het de meest idiote ervaring van de hele periode van mijn jeugd. Ik merkte tot mijn ontsteltenis, toen ik de pleegmoeder onverwacht wegduwde, dat ze een echt lichaam had. Dat zij werkelijk als lichaam bestond.

Verscheurde banden

Een breuk met het pleegkind betekent voor de pleegouders die het goed bedoelen vaak een enorme emotionele schok. Het kan aanvoelen alsof ze hun eigen kind kunnen verliezen en een rouwproces doormaken (Eimear Roche, 2012).

Voor een pleegkind is het niet alleen een breuk met de pleegouders, ze verliezen veel meer.  Het betekent in de meeste gevallen ook dat alle eventuele contact met de familie van de pleegouders verbroken wordt. Mogelijk verbreekt ook het contact met school, de omgeving, een sportclub, achterblijvende pleegzusjes/ broertjes.

Door de verbroken banden met vrijwel iedereen, staat het pleegkind er uiteindelijk helemaal alleen voor. Kinderen plegen soms zelfmoord in instellingen, kinderen raken dakloos, verslaafd, belanden in de criminaliteit, raken mogelijk in de prostitutie, hebben zoveel problemen en jeugdzorg heeft geen enkel idee hoe dat kan. Zij deden alles toch goed?

Pleegkinderen die vanwege ernstige problemen op latere leeftijd uit een pleeggezin vertrekken, passen vaak niet meer in een permanente instelling waar in groepen wordt geleefd. Volgens onderzoek van de Universiteit van Belfast blijkt dat kinderen die vanaf de pubertijd in pleegzorg komen, meer problemen kennen bij een breakdown, dan jongere kinderen (<12 jaar).

Als de ontstane problematiek van de jeugdige in de pubertijd te groot is geworden, kiest Jeugdzorg er vaak voor ex- pleegkinderen op te nemen in een gesloten inrichting.

Kinderen opsluiten nadat ze zowel zoveel trauma’s opliepen thuis en in pleeggezinnen is een brevet van onvermogen voor jeugdzorg.  Twintig procent van alle pleegkinderen kampt sowieso al met post- traumatische stress (Grietens, van Oijen & ter Huijzen (2012) en Grietens (2014). 

Onbegrepen

Vaak worden de schuld voor de mislukte plaatsing en de daaruit ontstane problemen van het pleegkind door jeugdzorg op het pleegkind afgewend. Het kind wordt als probleem gezien, niet de omstandigheden.

Ook wordt slecht begrepen waar agressie en wanhoop, een negatief zelfbeeld of (gewelddadig) acting out gedrag vandaan komt. Het kind wordt gezien als onhandelbaar. Voor jeugdzorg voldoet het kind nu helemaal aan de selffulfilling prophecy: Zie je wel, dat asociale ondankbare kind deugde toch al niet. 

Pleegouders zijn jammer genoeg geen vreemden

In pleegzorg draait alles, als het goed is, om het kind. Jeugdzorg legt een grote nadruk op de pleegouders. Natuurlijk, zij zijn degenen die de opvoeding van een kind op zich nemen. Die de volledige verantwoording nemen over het kind van een ander. Je moet dat maar durven denk ik wel eens.

Hoewel. Is het wel durven als je van tevoren weet dat je niet eens strafrechtelijk vervolgd wordt als je pleegkinderen mishandelt, vernedert of op andere manier voor het leven beschadigt?

Een pleegkind dat geen band opbouwt met een pleegouder, ervaart die weliswaar als een vreemde. Maar de buitenwereld ziet de pleegouder juist niet als een vreemde.

Disclaimer van jeugdzorg

Want waren pleegouders maar gewoon willekeurige vreemden. Tegen willekeurige vreemden die kinderen mishandelen of misbruiken, daartegen treedt justitie wel op. Die aangiftes worden wel onderzocht. Willekeurige vreemden worden wel vervolgd en staan voor de rechter. Draaien de bak in, als het bewezen wordt.

Pleegouders niet, je zou beter kunnen zeggen: bewust niet. Op pleegzorg zit namelijk een verborgen disclaimer ten opzichte van het pleegkind. Alle fysieke en psychische kindermishandeling of misbruik vond immers plaats in een door jeugdzorg gefaciliteerde situatie.

En daarin is Jeugdzorg direct medeverantwoordelijke, medeplichtige, mededader. Een pleegkind kan en mag daar niet op terugkomen, dient alles klakkeloos te accepteren wat er tegen/ met hem of haar gebeurt. We lezen bij de NVP wel over pleegouders die naar de rechter kunnen, klachten kunnen indienen. Voor pleegkinderen die alles ondergaan is er juridisch niets.

Extra kwetsbaar, extra bescherming?

En dat, terwijl mishandeling, misbruik en vernedering van pleegkinderen juist extra zwaar bestraft zou horen te worden. Deze kinderen hebben al zoveel meegemaakt, zijn ongeveer de meest kwetsbare kinderen van het land. Zij verdienen, vanwege wat zij allemaal al aan trauma’s meemaakten, juist extra bescherming.

Een beetje net zo, zoals we ook geen geweld tegen hulpverleners accepteren en dan een zwaardere straf eisen. Toch lijkt er tot nu toe weinig empathie te bestaan voor het vaak ernstig getraumatiseerde pleegkind.

Onthechting, criminaliteit en meer ellende

Een kwart tot bijna een derde van de pleeggezinplaatsingen loopt in ons land dus stuk. Voor een deel van de pleegkinderen in ons land is dus vooraf al te zeggen, dat ze vanwege de valse start in hun leven levenslang geen echte basis zullen hebben om op terug te vallen. Ze kunnen geluk hebben een steunende partner te vinden, of alsnog in goede omstandigheden te geraken,

Een deel van deze kinderen lukt dat niet. Zal ongetwijfeld in aanraking komen met justitie, dakloos raken, te kampen krijgen met verslavingen, depressies, complexe traumatische stoornissen, psychische problematiek en ernstige relatieproblemen.

Het vergaat ze min of meer zoals met hun lotgenoten in de VS, waar een heuse foster to prison pipeline bestaat. Waar ongeveer de helft van de zeventienjarigen in pleegzorg in aanraking komt met justitie. Feit blijft, dat kinderen uit breakdown- pleeggezinnen bij het verlaten van jeugdzorg met 10- 0 achterstaan.

Geen nazorg

Maar erger dan dit te constateren is misschien wel dat er na pleegzorg niets meer voor ex –pleegkinderen gebeurt.  Er bestaat voor het volwassen geworden ex- pleegkind geen enkele specifieke nazorg meer.

Hoe kan het, dat tijdens de jeugd een kind volledig ‘bezit’ is van jeugdzorg en zodra het volwassen is, jeugdzorg in veel gevallen niets meer met het door hen ‘grootgebrachte’ kind te maken wil hebben?

Er is geen inhaalslag, er bestaat geen speciale hulp voor opleiding, werk, huisvesting, relatieproblemen, voor deze groep zeer kwetsbare jongeren die nog niet toe zijn aan een volwassen leven.

GGZ

Jeugdzorg geeft inmiddels wel toe helemaal niets te kunnen doen voor ex- pleegkinderen en erkent daarbij ook dat de GGZ totaal niet is toegerust voor de problematiek die in en door jeugdzorg ontstaat.  Voor eventuele hulp zijn ex- pleegkinderen met hun psychische problemen aangewezen op bestaande instellingen en de GGZ.

Psychiaters en psychologen van vrijwel alle GGZ-instellingen begrijpen niet veel van ingewikkelde problematiek van onthechting, loyaliteit, de breuk met de biologische ouders. De problematiek van het opgroeien zonder familie, het steeds wisselen van omgeving, een start zonder enig perspectief of toekomst.

En dat is ze niet eens te verwijten. Want die kennis was er heel lang ook niet. Pas met de onderzoeken van Professor Grietens van de RuG in Groningen kwam er vanaf 2013 voor het eerst aandacht voor het pleegkind. Onder andere ook door de bronstudies over geweld in de jeugdzorg. Voordien draaide alles hoofdzakelijk om pleegouders en jeugdzorg zelf.

​Contactherstel

Nazorg is dus essentieel in geval van mislukte pleeggezinplaatsingen. Om opnieuw vertrouwen te krijgen, ontheemding en onthechting tegen te gaan.  Zo gemakkelijk als alle banden met ouders en familie van het pleegkind doorgesneden worden, zo moeilijk blijkt dit hersteld te kunnen worden. Familieleden groeien als wildvreemden van elkaar op.

Er zou, in geval van breuk met ouders en familie, ook contactherstel en gezinshereniging in de nazorg opgenomen horen te worden. Nu moeten ex- pleegkinderen maar uitzoeken wie hun broers en zussen zijn, waar die wonen, hoe contact te krijgen.

Er bestaat wel hulp om verloren contact met de biologische ouders of familieleden te hervinden. Door het FIOM. Maar hoe vreemd, die vragen er geld voor, het is ook een hele procedure. En wie begeleidt dat? Ex- pleegkinderen kunnen talloze vragen hebben over hun afkomst, (rechterlijke) beslissingen, over gebeurtenissen uit hun gefragmenteerde levensverhaal. Daarmee kunnen ze bij geen enkele instelling terecht.

Goedkoop is duurkoop

De keuze voor een pleeggezin lijkt gebaseerd op de meest nobele intenties voor het kind.  Een fijne, zo normaal mogelijke gezinssituatie. Maar het financiële aspect van pleegzorg is opvallend.

Een pleegkind kost de samenleving 14.000 euro per jaar. Een kind in een instelling kost zo’n 100.000 tot 140.000 euro per jaar.  Pleegzorg is dus tot wel tienmaal goedkoper! Op tien pleegkinderen bespaar je dus makkelijk een miljoen euro per jaar. Pleegouders worden vaak geprezen, omdat een kind dan een fijne gezinssituatie krijgt. De beste situatie om in op te groeien.

Pleegzorg is echter soms niets anders dan een goedkope manier van uitbesteding van de uitvoering van een opgelegde kinderbeschermingsmaatregel.

Veel kinderen zijn namelijk helemaal niet best af in een experiment als een pleeggezin en alleen al dit willen proberen vanwege kostenbesparing zou voorkomen moeten worden.

Uitsluiten van trauma’s?

Want was ook alweer het doel van jeugdzorg? Juist, het willen uitsluiten van een slechte situatie voor het kind, het kind behoeden voor trauma’s bij de biologische ouders.  Ja, tegenover de biologische ouders is dat het uitgangspunt. Hun falen komt breed in alle rapporten.

Maar waarom accepteert jeugdzorg op voorhand  wel dat 25- 30 procent van de pleegzorgplaatsingen mislukt, met zulke grote negatieve gevolgen voor het kind?

Uiteindelijk kan het goedkope financiële plaatje van pleegzorg gedurende de jeugd van het kind wel eens een heel duur plaatje voor de samenleving worden. Het volwassen geworden pleegkind dat te maken kreeg met breakdown situaties kent grote problemen in het latere leven. Kosten voor levenslange uitkeringen vanwege werkeloosheid, enorme kosten voor de GGZ, WMO en andere maatschappelijke organisaties, de verslavingszorg en kosten vanwege voorkomende criminaliteit zijn wellicht vele malen hoger dan de besparingen door pleegzorg.

​Toekomst

Te lang is er weggekeken als het ging om kinderen met een hechtingsstoornis en ernstige trauma’s in de pleegzorg. Te lang is ook nooit nagedacht wat een breakdown in pleegzorg betekende voor de toekomst van pleegkinderen. Jeugdzorg geeft dit weliswaar toe, maar het heeft geen inhoudelijke gevolgen.

In de praktijk blijven kinderen uit zogenaamde breakdown situaties vaak ontluisterd achter in een wereld, die niet veel begrijpt van wat zij ooit meemaakten. En in zo’n wereld is het voor die kinderen in de volwassenheid heel moeilijk om zich te ontworstelen aan een voorgeschiedenis, waar zij nooit voor kozen.

Punten uit dit artikel, gebaseerd op ervaringsdeskundigheid

  • Contact met eigen ouders/ familie, voor zover mogelijk, altijd voortzetten
  • Loyaliteit aan eigen ouders bevorderen tegen onthechting
  • Aparte onafhankelijke vertrouwenspersonen voor pleegkind en pleegouders (bredere opzet dan pleegouder/ pleegkind/ voogd)
  • Pleegouders die kinderen mishandelen/ misbruiken altijd in openbaarheid vervolgen, geen doofpot meer
  • Fundamentele kinderrechten ook voor pleegkinderen laten gelden
  • Professionele nazorg en (begeleid) contactherstel/ gezinshereniging voor kinderen na pleegzorg
  • Voorlichting bieden aan de GGZ over wat (mislukte) pleegzorg werkelijk inhoudt
  • Begeleiding van (rouw-) verwerking proces voor pleegouders na breakdown
  • In het algemeen: meer aandacht bieden voor wat misgaat in jeugdzorg, openheid bieden tegenover de samenleving
Mijn gekozen waardering € -

Ik ben auteur van "Gepleegd", een uitgave van Tobi Vroegh te Amsterdam uit 2020, een jeugdervaringsverhaal waarin ik het systematisch geweld in de jeugdzorg beschreef dat ik meemaakte. Daarnaast schreef ik het boek "Hoe word ik Tim?" uitgave Pumbo, 2021, over de gevolgen van opgroeien in jeugdzorg.  Email: heijtingjasp@gmail.com