Brian Elstak schreef Tori. Eindelijk een boek voor alle kinderen? Afke Bohle vroeg het aan de hare. Het antwoord is verrassend.

A Quattro Mani’s pop-uprecente Afke Bohle gaat de uitdaging aan om met haar zoons een boek te lezen. Na goede ervaringen met Suzie Ruzie en De Groene Hand-serie van Susan van ‘t Hullenaar waagt ze zich nu aan Tori, het recente kinderboek van Brian Elstak in samenwerking met schrijfster Karin Amatmoekrim, dat wordt aangeprezen met: ‘eindelijk een boek voor álle kinderen’. Kan niet missen dus. Toch?

 

Als ik het boek Tori opensla, valt er een kaartje uit van uitgeverij DasMag. ‘Eindelijk een boek voor álle kinderen’ staat erop. Ik vraag me af wat ze daarmee bedoelen. Deden kinderboeken(auteurs) dan aan discriminatie?

Het boek schijnt een hit te zijn in de Randstad, en op de Facebookpagina van DasMag buitelen de positieve reacties van dagbladen en bekende volwassenen over elkaar heen. Het liefst begin ik zo onbevangen mogelijk aan een boek en lees ik geen recensies voordat mijn jongens en ik het boek zelf hebben gelezen. Nu sluipt er onzekerheid in mijn hoofd. Ineens voel ik de druk om ‘iets verantwoords’ af te leveren. Ik voel me zoals ik mij ook op de middelbare school kon voelen tussen de alto’s en kakkers met hun muziekstijl, hun eigen taal en kledingstijl. Ik stond ertussen, maar was nooit één van hen. Wat als ik de boodschap van het boek niet heb begrepen?

Donald Duck

Mijn kinderen (twee jongens en een dreumes) hebben nergens last van. Joppe,de oudste van 8 jaar, met wie ik dit boek wil lezen, zei dat hij het ‘best’ vond. Eerder, bij de recensie van De Groene Hand van Susan van ‘t Hullenaar, was hij heel enthousiast. Maar nu kiest hij tot mijn ergernis voor de Donald Duck in plaats van het boek. Sem, de middelste van 5, kijkt over de rand van het stapelbed naar beneden en zegt zacht dat hij wel wil lezen, maar dat lijkt me geen goed plan. Tori lijkt mij een boek voor wat oudere kinderen, niet geschikt voor kleuters. Ik geef hem een kus en pak Rupsje Nooit Genoeg voor hem uit de kast. Morgen weer een nieuwe kans.

De volgende avond pak ik het anders aan.

Ik kondig aan dat we (leuk!) het nieuwe boek gaan lezen.

Vechtsport

Als ik begin, klimt Sem uit zijn bed en nestelt zich stilletjes naast mij. We besluiten eerst de plaatjes te bekijken en op te zoeken wat ‘Tori’ betekent. ‘Tori: in het Sranan en via deze taal ook in het Surinaams-Nederlands, een verhaal. Tori: een vechtsport.’ lezen we op Wikipedia. Ik ben benieuwd of mijn jongens opmerken dat de kinderen in het boek ‘een kleurtje’ hebben. Bij iedere bladzijde die we omslaan hoor ik: ‘Wow.. kijk dan! Hier, DoesjhBam!’ De broers lachen precies op hetzelfde moment om dezelfde dingen. Ze hoeven elkaar niets uit te leggen, het lijkt alsof ze elkaar woordeloos verstaan. Ik heb geen idee waar ze het over hebben en let duidelijk op heel andere dingen. Sem roept: ‘Hee, die jongen met het zwaard heeft soms gewone kleren aan en soms “oerwoudkleren”.’ Het was mij niet opgevallen.

We beginnen te lezen.

Het verhaal gaat over drie mensenkinderen – Zi, Cel en Bones – die opgroeien bij hun vader Jean-Michel, de reuzenschildpad. Jean-Michel vertelt verhalen waar iedereen zo graag naar luistert dat hij ze op een dag besluit te bundelen en uit te geven. Hij vraagt zijn vriend Lennox om hulp, maar Vos, een sluwe zakenman, heeft andere plannen. Zonder dat ze het in de gaten hebben komen de kinderen in een spannend avontuur terecht als ze hun vader willen helpen en wordt hun moed en vertrouwen op de proef gesteld.

Babybots

Ik verwacht dat mijn kinderen vragen zullen stellen over hoe het kan dat drie mensenkinderen opgroeien bij een reuzenschildpad, maar tot mijn verbazing nemen ze het verhaal aan voor wat het is. In het boek leven bestaande dieren, mensen en fantasiefiguren, zoals babybots, naast elkaar. Hun verschillende karakters komen duidelijk naar voren net als de verschillende kwaliteiten van Zi, Cel en Bones die tezamen een enorme kracht vormen. Dat laatste vormt een mooie brug naar mijn eigen kinderen die zo vaak gefrustreerd raken doordat ze zichzelf met de ander vergelijken en alles ‘hetzelfde’ willen. Als ik opzij kijk, zie ik dat Joppe inmiddels de Donald Duck ligt te lezen. Hoe is het mogelijk! Ik slik mijn woorden van verontwaardiging in en denk aan wat ik net voorlas: ‘Ze deden altijd goed hun best. Dat vond Jean-Michel belangrijk, dat ze hun best deden. Want meer kon je niet doen.’

Potloodzwaard

Ik constateer dat ik mijn best heb gedaan. Dan trekt Sem aan mijn mouw en zegt:  “Mama kijk, eigenlijk zijn wij dit.” Hij wijst naar Zi, Cel en Bones. “Twee jongens en een meisje, net als bij ons.”

De dagen daarna lees ik samen met Sem verder. We lezen hoe de kinderen in spannende situaties terechtkomen; over moed en jezelf niet laten intimideren. We lezen hoe niet iedereen altijd is zoals je verwacht dat ‘ie zal zijn; waarom niets voor altijd is, en dat zelfs slechteriken kunnen veranderen. Halverwege schuift Joppe weer aan. Hij is gefascineerd door de magische krachten van het potloodzwaard. ‘Als ik een potloodzwaard had zou ik een zeearend tekenen,’ mijmert hij. ‘Dan zou ik lekker boven de wereld kunnen vliegen en alles zien.’ Ik geniet van zijn opmerking, maar verslik me bijna als hij zegt: ‘Hm… Ik geloof toch dat ik een WII U zou tekenen, die heb ik liever.’

De laatste avond blijven we extra lang op zodat we het boek uit kunnen lezen. Sem hangt aan mijn lippen. Als we het boek dichtslaan, zegt Joppe verbolgen: “Dat was toch geen einde! Je moet maar snel vragen aan de schrijver of het volgende boek al af is, hoor.”Kaartje

Als ik het boek wegleg valt het kaartje van de uitgeverij op de grond. ‘Eindelijk een kinderboek voor álle kinderen,’ leest Joppe hardop voor. Ik vraag hem wat hij daarvan vindt. ‘Nou, misschien is het boek toch niet voor mij, want ik hou niet zo van fantasie,’ antwoordt hij.

Stoer

Sem roept: ‘Maar het is wel voor mij, want ik ben al vijf! Ik denk dat het niet voor kinderen van drie jaar is hoor, dat is nog te eng. Ik vond het écht niet eng.’ Hij kijkt er heel stoer bij en gluurt of zijn broer het ook heeft gehoord.

Even later zet hij zijn ambulancewagen van Playmobil op mijn laptop, en hij drukt de knop van de sirene in. Verwachtingsvol kijkt hij me aan. ‘Hoor je het? Hij zegt “tori tori”!’

Ik luister, hou de wagen nog eens dicht tegen mijn oor, maar hoor niets wat op ‘tori tori’ lijkt. Voordat ik iets kan zeggen haalt hij zijn schouders op en rent hij weg met zijn ‘vliegende Tori-ambulance’. Ik benijd hem om zijn onbevangen geest en open blik.

Spannend

Wat moet ik schrijven over ‘Eindelijk een kinderboek voor álle kinderen’? Ik heb genoten van het boek vanwege de spanning, de vormgeving en de wereld die wordt beschreven. Een wereld waarin iedereen naast elkaar leeft, waarin kleur en uiterlijk geen issue zijn. Een wereld waar ook goed en slecht voorkomen, maar in onverwachte vorm en steeds weer veranderend. Tori nam ons mee in een wereld zonder de hokjes zoals wij die in onze maatschappij kennen en die grote mensen, zo vaak onbewust, het leven laten bepalen. Een spannend avontuur voor mijn kinderen en een uitnodiging om hun eigenheid te ontdekken, te koesteren en delen met de rest van de wereld. Volwassen vastgeroeste geesten doen zichzelf een plezier door het boek samen met hun kinderen te lezen. Die van mij kan in ieder geval nog wel de prikkeling van een nieuwe ‘Tori’ gebruiken.

Ik besluit de auteurs een paar vragen te stellen.

In het boek is de vader van de drie mensenkinderen, Jean-Michel, een ‘tori-man’, een verhalenverteller. Wie was vroeger jouw ‘tori-man’?

Brian Elstak: ‘Als kind was ik een spons voor verhalen. Of ze nou van mijn ouders, opa, oma, ooms, tantes, neven of nichten kwamen, alles wat ik tof of interessant vond, archiveerde ik in mijn hoofd om later te gebruiken. Ik geniet nog steeds van die kluis vol ideeën. Tekenfilms en stripboeken waren bronnen vol inspiratie waar ik uit kon putten.

Televisie in de ochtend op zaterdag en zondag waren altijd al een feest als klein kind. Fun Factory op Sky Channel voedde mij met Transformers, M.A.S.K, G.I. JOE, The Care Bears en Inspector Gadget. Yo! MTV Raps in het weekend gaf mij mijn belangrijke dosis hiphopcultuur en rapvideo’s waren alles voor mij. De verhalen die daar werden verteld door rappende superhelden maakte mijn oren scherp en mijn ogen groot, bijna net zo groot als de glimlach op mijn gezicht. Popcultuur was mijn tori-man. Bij de Tori-man in het boek wilde ik een hat tip doen naar één van mijn favoriete kunstenaars, namelijk Jean-Michel Basquiat.’

Er komen verschillende dieren voor in het boek en ze vertalen verschillende karakters. Was het voor jou meteen duidelijk welke karakters bij welke dieren hoorden?

‘Meestal zijn vossen in fabels sluw en slim. Ze doen vaak dingen voor eigen gewin. Dat heb ik uitvergroot bij Vos. Iemand omschrijven als een rat is vaak iemand die niet te vertrouwen is. Dat je met krokodillen en draken geen ruzie wilt hebben heb ik ook ingezet.’

‘Toch wilde ik spelen met het feit dat niet alles is wat het lijkt. Don’t judge a book by it’s cover. Wie zegt dat iemand écht een bad guy is? Daar wilde ik mee spelen.’

Welke lessen wil jij je kinderen meegeven met dit boek?

‘Er zitten er een heleboel in. Dat ze altijd hun best moeten doen. Écht hun allerbest. Als iets dan toch niet lukt, dan weet je dat je het in ieder geval geprobeerd hebt. Dat ze elkaar moeten beschermen als broers en zus zijnde. Dat wanneer je aangevallen wordt, je jezelf mag en moet kunnen verdedigen. Dat roddels dingen op scherp kunnen zetten en niet waar hoeven te zijn. Dat je dingen met een goed gesprek vaak kan oplossen. Dat je anderen niet moet beoordelen op uiterlijk, omdat dat niets over hun persoonlijkheid zegt. Dat en nog veel meer.’

Karin, hoe was het voor jou om samen met Brian een boek te maken?
Karin Amatmoekrim: ‘Als schrijver ben ik niet gewend om samen te werken met anderen. De verhalen die Brian had opgeschreven waren heel spannend en bijzonder, maar het was ook een soort keurslijf waarbinnen ik moest schrijven. Het was echt zijn verhaal, zijn ideeën, en de personages waren gebaseerd op zijn kinderen. Ik heb er goed over na moeten denken of ik daaraan zou beginnen, maar toen ik als oefening een hoofdstuk schreef, bleek het juist heel goed te werken. Zijn verhalen waren het kader waarbinnen ik met taal kon kleuren. Het is een heel andere manier om je verbeelding te gebruiken.’

Waar gaat dit boek volgens jou over? 
‘Over drie kinderen die op eigen kracht de wereld tegemoet treden.’

Tijdens het voorlezen heb ik regelmatig de betekenis van woorden en uitdrukkingen moeten uitleggen aan mijn kinderen, bijvoorbeeld van ‘ten enenmale’, ‘prompt’, ‘langzaam stierf het gekibbel weg’ of ‘de achterste gelederen’. Heb je bewust voor zulk taalgebruik gekozen?
‘Ja, want ik geloof niet dat kinderboeken simpel geschreven hoeven te zijn. Ik denk dat we de rijkdom van onze taal vroeg moeten tonen. Kinderen zullen lang niet altijd precies weten wat een woord betekent, maar ze ontwikkelen zo wel een gevoel ervoor. Belangrijker nog is dat soms ouderwets aandoende uitdrukkingen een wereld oproepen die als het ware tegenover het flitsende verhaal staan. Het maakt het verhaal rijker dan wanneer het in eenvoudiger taal zou zijn geschreven.’

Het boek wordt aan de man gebracht als ‘een boek voor alle kinderen’, onder meer omdat gekleurde kinderen de hoofdrol spelen. Heb jij vroeger als meisje dit soort boeken gemist?
‘Ik denk niet dat we bewust representaties missen, maar kinderen worden wel beperkt in hun voorstelling van wat ze zelf zouden kunnen zijn. Toen mijn dochter 4 was, zei dat ze wilde dat ze wit was en blond haar had. Toen ik vroeg waarom, antwoordde ze: ‘Alleen witte meisjes zijn prinsessen.’ Het is net als dat met meisjes opgroeien in de overtuiging dat stoer en avontuurlijk zijn alleen iets is voor jongens. Er zijn onvermijdelijk gevolgen verbonden aan een beperkte vorm van representatie.’

‘Maar Tori is niet vanuit een soort diversiteit-overtuiging geschreven. Toevallig zijn de drie hoofdpersonen bruin – net zo toevallig als het feit dat het gros van de kinderboeken in Nederland witte personages heeft. Ik kon me als kind prima identificeren met de kinderen in Kruistocht in spijkerbroek of De koning van Katoren. Witte, Nederlandse kinderen kunnen zich ook met Bones, Cel en Zi identificeren. Dat zie ik nu gebeuren bij de kinderen om me heen, en het is prachtig om mee te maken.’

Dus. Is Tori eindelijk een boek voor alle kinderen? vraag ik mezelf af. Klopt dat wat wij grote mensen er allemaal van vinden en erin zien eigenlijk wel? Ik roep mijn kinderen bij me en vraag ze wat zij aan Brian en Karin zouden willen vragen over het boek. Sem heeft niets te vragen. Nou ja.. ‘Waar koop je eigenlijk zo’n potloodzwaard?’

Joppe rolt met zijn ogen. ‘Ik had al gezegd wat je moest vragen: wanneer is het volgende boek klaar?’
Ik leg mijn pen zónder magische krachten neer en kijk naar mijn kroost. Dan besef ik dat zij zonder het  te weten zojuist antwoord hebben gegeven op de vraag of Tori eindelijk een boek is voor álle kinderen. Het antwoord is dat die vraag er niet toe doet voor hen, degenen voor wie het boek is geschreven. Joppe stelde de beste vraag van het interview, uiteindelijk de enige die ertoe doet: wanneer komt het vervolg?

Tori van Brian Elstak (i.s.m. Karin Amatmoekrim) is verschenen bij DasMag, € 19,99

Mijn gekozen waardering € -