Neem nu een sketch als ‘De Molukse oom’. Terwijl de zaal het uitgiert van herkenning, is tegelijk ieders genegenheid voor die onverstaanbaar prevelende oom bijna tastbaar. Genegenheid, of op z’n Maleis-Nederlands gezegd: ‘liepde’.
Dit woord heeft voor Henry en Joshua Timisela een intense lading gekregen. “Onze grootouders zeiden ‘liepde’ doordat ze de f niet konden uitspreken,” legt Henry Timisela uit. “Maar het staat intussen voor zóveel meer dan liefde. Het betekent ook: zorgen voor elkaar, kunnen lachen om jezelf. En verbondenheid, vooral verbondenheid. Daarom hebben we onze website zo genoemd.”
Hun nieuwe show ‘Enkeltje Toekomst’ beleefde op 1 oktober z’n première in de Amsterdamse Stadsschouwburg. De speellijst vermeldt de nodige uitverkochte voorstellingen en reprises. Henry lacht: “Eerst moesten wij op zoek naar allerlei podia om onszelf te verkopen, maar tegenwoordig weten de theaters óns te vinden.”
Buurtactiviteit
Het begon in Tiel, waar Joshua en Henry opgroeiden. “In 2010 beseften we dat we iets wilden teruggeven aan de Molukse gemeenschap die ons had grootgebracht. Gewoon iets leuks voor en door de mensen; denk bijvoorbeeld aan kinderen die om financiële redenen niet op vakantie konden. Mijn broer heeft theaterervaring, ik kom uit de journalistiek. Samen bedachten we een speelfilm. Helemaal no-budget, als buurtactiviteit, met zo’n honderd vrijwilligers.”
Zo ontstond ‘Sterk’: “Aanvankelijk telde het resultaat nauwelijks voor ons, het doel was immers om samen bezig te zijn. Maar na de première in de Tielse schouwburg werd ‘Sterk’ ook gedraaid in diverse filmhuizen. En in 2013 hakten Joshua en ik de knoop door: we gingen als bedrijfje verder. Dat werd Maluku Cinema.”
In 2015 volgde het theaterprogramma ‘Het geheim van The Brothers Timisela.’ Henry: “We rekenden op een stuk of vijf shows, maar het werden er veertig.” Datzelfde jaar kwam de speelfilm ‘Jefta’ uit, een Molukse thriller over zwarte magie in de Hollandse polder. “Bewust kozen we ervoor om nu niet de geschiedenis van onze grootouders als onderwerp te nemen. We wilden liever zelf geschiedenis máken, met een film. Ook al omdat er in het medialandschap doorgaans heel weinig te vinden is over de Molukse gemeenschap.”
Barre tocht
Dat ze ‘Jefta’ nochtans opdroegen aan hun grootouders, blijkt uit de wandeling die ze op 21 maart 2015 met hun cast en crew maakten: ze liepen de tachtig kilometer van hun geboortestad Tiel naar de Rotterdamse kade. Als eerbetoon aan de eerste generatie. Want eind maart 1951 toonde het Polygoon Journaal de ontscheping van de eerste groep Molukkers die, huiverend in te dunne kleding, op 21 maart voor het eerst de Hollandse bodem betraden. Werden die beelden destijds door Philip Bloemendal van een monter commentaar voorzien, bij de vermoeide reizigers overheersten onzekerheid en heimwee.
Henry Timisela: “De wandeling van Tiel naar Rotterdam symboliseerde de barre tocht die onze grootouders sindsdien hebben afgelegd. We hadden minister Plasterk uitgenodigd om de laatste honderd meter in Rotterdam met ons mee te lopen. En dat deed hij. Bij die gelegenheid nodigden we meneer Plasterk ook uit voor de laatste show van ‘Het geheim van The Brothers Timisela’. We vertelden hoe we alles op eigen kracht gedaan hadden. Dat we wars waren van subsidies omdat we onafhankelijk wilden zijn. Dat sprak hem erg aan. We legden ook uit dat crowdfunding voor ons een uitgelezen mogelijkheid was om onze producties te financieren: zo konden we laten zien dat er brede draagkracht voor was.”
Geen logees
De kreet ‘eenheid in verscheidenheid’ lijkt de optimistische kernboodschap in ‘Enkeltje toekomst’ aardig samen te vatten. Culturele diversiteit binnen maatschappelijke cohesie.
“De show gaat gepaard met hilariteit, maar ook veel reflectie”. Wij confronteren ons publiek ermee dat integratie van twee kanten komt. Kijk, als je besluit om te gaan samenwonen, maak je sámen de huisregels en vier je sámen elkaars verjaardagen. Dan zeg je niet: ‘Ik woonde hier eerder, dus ik bepaal wat er gebeurt’. Wij zijn geen logees. Wij zijn hier geboren. Ik was niet bij de aankomst in 1951 en ik was ook niet bij de treinkapingen, ik ben van ná de treinkapingen. En ja, ik ben Molukker. Maar ook een Nederlander, een Rotterdammer, oud-Tielenaar, noem maar op.”
Hij en zijn broer Joshua hebben nu elk een dochtertje. “Dat is geweldig! Maar het ouderschap bepaalt je ook bij de vraag: wat wil je je kinderen meegeven? En daarvoor putten we kracht uit onze culturele achtergrond. Onze grootouders dachten in 1951 dat ze zouden terugkeren naar de Molukken. Maar het bleek een enkele reis, een enkeltje toekomst. En de beste manier waarop we hen kunnen eren, is door positief te investeren in die toekomst. Ja, tussen Nederland en de Molukken zijn van beide kanten dingen gebeurd waarop we trots en helaas ook soms minder trots mogen zijn. Dat verleden kunnen we niet veranderen. Maar we kunnen wel samen de toekomst omarmen.”
Achtergrondinformatie:
Tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog streden Molukkers in het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) tegen Soekarno. Als wederdienst zou Nederland helpen bij de vestiging van een eigen Zuid-Molukse staat.
In 1949 echter werd Nederland gedwongen om Indonesië als zelfstandige natie te erkennen. Als gevolg daarvan moest het KNIL worden opgeheven en de Molukse KNIL-militairen uit dienst ontslagen. Vervolgens riepen de Molukkers op 25 april 1950 op Ambon hun eigen ‘Republik Maluku Selatan’ (RMS) uit.
Omdat de situatie escaleerde, besloot de Nederlandse regering om haar Molukse militairen een tijdelijke Koninklijke Landmacht-status toe te kennen om hen naar Nederland te halen. In het voorjaar 1951 arriveerden ongeveer 3500 Molukse KNIL-militairen met hun gezinnen − in totaal zo’n 12.500 mensen − in de veronderstelling dat het om een tijdelijk verblijf ging. Na aankomst werden ze ontslagen.
Toen na zo’n 25 jaar de Nederlandse belofte van een eigen staat nog steeds niet was ingelost, ging een groep jonge Molukkers tot militante acties over. Hiervan kregen de treinkapingen bij Wijster (1975) en De Punt (1977) de meeste publiciteit. In Wijster vielen drie doden; de bevrijdingsactie door Nederlandse mariniers bij De Punt kostte twee gijzelaars en zes kapers het leven.