Bryan Ferry biecht: ‘Ik neem te weinig risico’s’ – Muziekarchief 1987

In deze tijd van corona en lockdown zitten we met zijn allen nog meer voor het scherm. Ter afleiding van social distancing en contactverboden plaats ik hier onregelmatig opvallende verhalen uit mijn tijd als muziekreporter. Those were the days. Veilig te lezen met en zonder mondkapje op.

De voormalige Roxy Music-zanger BRYAN FERRY staat al jaren voor hèt stijlvolle gezicht van de Britse popmuziek. Zijn recente elpee Bête Noire is het autobiografische relaas van een 42-jarige man die steeds vaker zichzelf tegenkomt. Midlife crisis?

door C. Cornell Evers OOR 28 november 1987

Buiten breken drilboren met dreunend geweld het Amsterdamse Leidseplein open. Binnen op de eerste verdieping van het American Hotel gaat een hevig snotterende Bryan Ferry zijn verkoudheid met pakken tissues te lijf. De heer van stand, zoals we hem doorgaans kennen, is uit wandelen gestuurd. Daarvoor in de plaats treffen we een veertiger aan gekleed in vale jeans en bruine slobbertrui en met een baard van pakweg drie dagen, het donkere haar vettig piekend. De Ferry is lichamelijk duidelijk niet in beste doen maar kwijt zich overigens voorbeeldig van zijn taak als gastheer.

Bryan Ferry is echt een van de aardigste mensen die ik tot nu toe in mijn rol van interviewer ben tegengekomen. Alleen komt hij soms wat verward over, niet helemaal van deze wereld. Zijn betogen krijgen nogal eens het karakter van ‘hardop filosoferen’, waarbij de vraag er nauwelijks meer toe doet en Ferry zijn gedachten rijkelijk de vrije loop laat: over Bête Noire, voormalig Smiths-gitarist Johnny Marr, het vaderschap en ecologische bewustzijn. Een biecht bijna.

CIRCUS

‘Zullen we meteen maar met Johnny Marr beginnen? Tenslotte vraagt iedereen daarnaar, terwijl zijn rol op Bête Noire niet eens zó prominent is. Ik kende The Smiths niet erg goed, eigenlijk alleen de dingen die wel eens op de radio gedraaid werden. Ik luister al zo lang niet meer naar platen. Met uitzondering van Prince zo nu en dan. Wat die doet kan ik wel waarderen. Prince durft risico’s te nemen en heeft tegelijkertijd een hoop flair. En de laatste elpee van Van Morrison vind ik goed. Een echte artiest. Dat is iets waar ik respect voor heb. Wat Morrison doet is van beduidend meer kwaliteit dan al die onzin uit de single-charts. Ik kan daar niet naar luisteren. Deze tijd is zeker niet de meest interessante uit de geschiedenis van de popmuziek. Wat dat betreft zweer ik nog steeds bij de periode dat Stax en de Memphis-scene actief waren. Fantastische songs waren dat, met mooie zangpartijen en met zo’n hoop geestdrift gedaan. Ik was achttien toen en dat is voor de meeste mensen een periode in hun leven dat de assimilatie van dingen erg op de voorgrond treedt, belangrijk is. Nu vind ik het juist belangrijk om de dingen zelf te doen.

‘Maar terug naar Johnny Marr. Toen ik aan Bête Noire begon voelde ik sterk de behoefte om weer eens te proberen met iemand samen wat dingen te schrijven. Dat had ik sinds Avalon niet meer gedaan. Mensen bij Warner Brothers in L.A. stuurden me een tape met wat instrumentale dingen van Johnny en ik moet zeggen dat die me meteen bevielen. Er sprak een natuurlijke levenslust uit, een goed gevoel voor ritme. Een van de dingen die ik in hem waardeer is het feit dat hij gewoon inplugt en begint te spelen. Zo hebben we als eerste The Right Stuff samen gedaan. Wat me alleen verrast is dat hij in al die tijd geen enkele solo heeft gedaan. Ik heb hem nooit live zien spelen, dus ik weet niet eens of hij wel soleert. Heeft hij altijd al dat almaar doorgaande hele volle geluid gehad…? Het is in ieder geval een interessante stijl die hij hanteert, ouderwets eigenlijk, erg beïnvloed door de sixties en dus eerder nostalgische dan modern. Het was een goede combinatie. Als ik weer zou gaan toeren zou hij denk ik ook wel meegaan. Ik zeg àls. Familieverplichtingen weerhouden me ervan om weer aan dat circus deel te gaan nemen.

‘Voor mij is dat hele idee van een plaat maken en vervolgens op tournee gaan een beetje ouderwets. Het is alleen maar slopend om drie maanden continue op pad te zijn, en zeker niet romantisch. De Avalon-toer was een ware uitputtingsslag en dat wil ik nooit meer. Zoiets is leuk als je twintig bent maar eenmaal voorbij de veertig vergt het te veel van je. Dat ene uur op het podium is slechts een deel van het hele krankzinnige gebeuren. En dat kan nog steeds geweldig zijn. De rest is echter om te huilen, een levensstijl die ik niet langer apprecieer. Ik zou het veel aangenamer vinden om bijvoorbeeld iedere zaterdag in een pub te spelen of zoiets. Dat zou pas echt leuk zijn.

‘Je hebt het zeker allemaal wel gezien, wordt me vaak gezegd. En dat is het nou juist: je ziet nauwelijks iets. Hotels, podia, vliegvelden, dat is alles. Je komt nauwelijks aan slaap toe. Het is te depressief om over te praten. Wat ik alleen jammer vind is dat ik op deze manier nauwelijks contact met mijn publiek heb. En eigenlijk verdient dat beter. Ik heb altijd een goed publiek gehad: mensen die zich aangesproken voelen door het emotionele karakter van mijn muziek en die die platen kopen zonder dat ze ze door de radio of advertenties opgedrongen krijgen.’

PERFECT

‘Ik denk soms wel eens dat ik niet genoeg risico’s neem bij het opnemen van mijn platen. Ik ben nooit zo’n single-artiest geweest, meer het elpee-type. Ik probeer wel allerlei dingen uit – wat dat betreft ben ik in tegenstelling met vroeger niet zo snel meer tevreden met een eerste poging – maar misschien vallen de risico’s niet zo erg op. Het kan ook gebeuren dat je in eerste instantie iets opneemt waar best een behoorlijk brok avontuur in zit maar dat je dat bij het terughoren als een misvatting rekent en het dan weer bijstelt. Het zou voor mij misschien veel beter zijn om af en toe een paar opgenomen songs meteen uit te brengen in plaats van te wachten tot de hele elpee klaar is. En als daar dan fouten inzitten, dan moet dat maar.

‘Hoe langer je aan een plaat werkt hoe meer de aandrang om de perfecte elpee te maken een obsessie wordt. Misschien dat de titelsong van Bête Noire nog iets van risico in zich heeft. De instrumentatie is toch tamelijk ongewoon, vind je niet? Een ander probleem is vaak dat ik met de zangpartijen meestal tot het laatste moment wacht en dan heb ik alles zo vol gepropt dat er eigenlijk geen plaats meer voor is. Zamba vormt op Bête Noire de uitzondering op de regel. Daarin zijn geen drums gebruikt, met als gevolg dat er voor een keertje eens wat ruimte is voor mijn stem.

‘Bête Noire (zwart schaap – CCE) is een uitdrukking die ik in mijn leven veel gebruikt heb. Het kan soms heel inspirerend werken om problemen te hebben terwijl je aan het opnemen bent. Het feit dat je met iets worstelt betekent dat je dieper en dieper graaft. Mij past het in ieder geval wel. Sinds Kerstmis vorig jaar al heb ik deze titel in mijn gedachten. Vraag me alleen niet waarom. Er waren toen nogal wat problemen in mijn omgeving en ik zag mezelf als mijn ergste vijand. Ik wilde toen erg graag alleen zijn en zwolg in zelfmedelijden.

‘Midlife crisis? Och, misschien. Het is in ieder geval wel zo dat naarmate je ouder wordt je veel dieper over bepaalde dingen nadenkt, genuanceerder ook. Je wordt kritischer ten opzichte van jezelf, probeert de dingen die je doet beter te doen, met meer inzet. Zo werkt dat tenminste bij mij. Zeker nu ik getrouwd ben en vader van twee kinderen – jongens. De een is twee en de ander vier, bijna vijf. Dat is echt boeiend, weet je, zo’n klein wezen dat denkt en praat. Fantastisch, echt waar! Vooral als je in dit soort werk zit. Je kunt daarmee zo obsessief bezig zijn, helemaal in donkere nevelen gehuld, en dan brengt één zo’n lachend gezichtje je weer helemaal tot de werkelijkheid en zorgt dat je alles weer in de juiste verhoudingen ziet. Ik had nooit verwacht vader te worden en toen het dan toch gebeurde overviel me dat helemaal. Ik vond andere mensen ook altijd betere ouders dan ik ooit zou kunnen zijn. Ik ben met alles wat ik doe namelijk zo op me zelf gericht.’

GREENPEACE

‘Het vreemde is dat sinds ik me veel meer van mijn eigen zwakheden bewust ben ik alles veel beter aankan. Als ik nu eens een dag vrij ben kan ik me er op verheugen om met mijn kinderen gekke liedjes te gaan zingen of rare dansjes te maken. Het is echt een heerlijke manier om je eigen jeugd opnieuw te ontdekken. Alleen is het wel moeilijk dat ik niet bepaald een regelmatig leven leid. Kinderen hebben toch een bepaalde discipline nodig.

‘Ik heb de politiek altijd bewust uit mijn muziek gehouden maar vind ecologische onderwerpen erg belangrijk. Wat zo’n organisatie als Greenpeace doet, daar heb ik bewondering voor. Zoals laatst met dat schip op de Noordzee. Ik denk alleen dat er nog niet genoeg wordt gedaan. De wereld verandert zo snel. Je merkt dat vooral als je rondreist en overal de verloedering ziet, de vervuiling in de grote steden. Of als je gaat vissen. Ik doe dat nu zo één keer per jaar – pas ontdekt eigenlijk – maar je merkt dat er steeds minder vissen zijn. Kijk naar de klimaatveranderingen, natuurrampen zoals de orkaan die vorige week in Engeland heeft huisgehouden en mijn hele tuin verwoestte. Ik denk vaak dat er eerst iets catastrofaals moet gebeuren voordat de mensheid tot het besef komt dat het zo echt niet verder kan. Een groot ongeluk in Amerika zou menigeen aan het denken zetten. Zoals de rampen die Afrika treffen. Maar zolang het hen niet direct raakt maakt het de meesten niet zoveel uit. Het is toch treurig als je beseft dat door de vervuiling van de industrie er over een tijdje nauwelijks meer natuurgebieden zullen zijn. Misschien doe ik zelf ook wel te weinig, zou ik mijn naamsbekendheid moeten inzetten. Wat denk jij?’

Mijn gekozen waardering € -

Ex-muziekjournalist. Ruilde in de jaren 90 redactiestoel muziekblad OOR in voor een hangmat in de Amazone, Dancin' Fool.