Communicatieprofessionals moeten leren luisteren

Communicatiemedewerkers moeten in een alsmaar verder verruwend maatschappelijk klimaat hun werk doen. Hoe houdt deze beroepsgroep voeling met de samenleving? Een vraag die actueler is dan ooit. "Corona is een breuk. Onze studenten zijn heel digitaal onderlegd maar een echt gesprek voeren, die skills hebben ze niet‘", aldus Jaap Versluis docent communicatie bij Inholland.

Voor deze long read zijn willekeurig ervaringen uit de communicatiepraktijk opgehaald bij de provincie Flevoland en bij de gemeente Bergen op Zoom. Hoe gaan communicatieprofessionals bij de overheid in de dagelijkse praktijk om met polarisatie? Van belang is eveneens hoe worden toekomstige communicatiemedewerkers voorbereid op werk in een verdeelde samenleving? Twee docenten van de hogeschool Inholland lichten dat toe. Aan de hoogleraren Christian Burgers (communicatie en organisaties, Universiteit van Amsterdam) en Jeroen de Ridder (geesteswetenschappen, Vrije Universiteit) is gevraagd hoe het communicatievak in kan spelen op een gepolariseerde samenleving?

Afnemend vertrouwen in de overheid

Het vertrouwen in de overheid neemt af. De coronacrisis, maatschappelijke ongelijkheid en onvrede én de opkomst van sociale media dragen daar zeker toe bij. De communicatie van de overheid komt zo eveneens steeds meer onder een vergrootglas te liggen. Het roept de vraag op welke vaardigheden zijn nodig om als communicatiemedewerker bij gemeente of provincie polarisatie te signaleren en aan te pakken? Een korte belronde leert dat niet iedere gemeentelijke communicatieafdeling groot op het onderwerp polarisatie inzet. ,,We hebben er geen beleid op’’, is de reactie van de gemeente Den Helder. De Groningse gemeente Oldambt laat weten ‘vanwege onderbezetting en omdat ze niet zoveel met het onderwerp polarisatie hebben een interview graag voorbij laten gaan. ‘  In de Zeeuwse gemeente laat een medewerker weten. ,,Ik heb het nagevraagd bij onze senior communicatieadviseur maar in Goes kennen we nauwelijks polarisatie.’’

Burgers hebben meer een hekel aan elkaar

Hoogleraar filosofie Jeroen de Ridder begrijpt dat sommige communicatieafdelingen polarisatie niet hoog op de prioriteitenlijst hebben staan. Vooral als het gaat om wat kleinere gemeenten die relatief meer homogeen samengesteld zijn. ,,Daar heb je wat minder extremen in de bevolking.’’ De Ridder waarschuwt voor onderschatting. ,,Het kan geen kwaad om als gemeente beleid op polarisatie te maken.’’ Hij ziet vooral een toename van de zogeheten affectieve polarisatie. Dat heeft niet met de inhoud van politiek te maken, maar gaat om de vraag of mensen meer een hekel aan elkaar hebben gekregen? ,,Dat neemt dus wel toe.’’

Explosieve dossiers die polarisatie aanwakkeren zijn er volgens De Ridder voldoende. Naast de discussie over vaccinatie noemt hij uit de losse pols racisme, migratie, klimaat, religie en vrijheid van onderwijs. ,,Op het niveau van de maatschappij is er sowieso polarisatie. Ook al zie je het in je gemeente niet direct gebeuren. Je moet er voelsprieten voor ontwikkelen en er in die zin op anticiperen.’’ Zoals gezegd onderschat polarisatie niet. ,,Het wordt zeker een probleem wanneer mensen in verschillende kampen verschillende versies van de feiten gaan ervaren. Dan leven we in verschillende werkelijkheden.’’ De Ridder verwijst naar de meest extreme vorm van polarisatie: complotdenkers. ,,Hun versie van de feiten is zo radicaal anders dan die van de rest van de mensen, dat het heel ingewikkeld wordt om nog met elkaar te praten. Bij feitenpolarisatie accepteer je niet meer dezelfde spelregels voor discussie, gesprek en waarheidsvinding. Als iemand zegt: ‘De wetenschappelijke experts zijn onderdeel van het complot en die kan je niet geloven,’ dan kom je er niet meer uit.’’

Links Christian Burgers (foto UvA) Rechts: Jeroen de Ridder (foto VU)

Overheden moeten zich bewust van polarisatie zijn

Christian Burgers is hoogleraar communicatie en organisaties aan de Universiteit van Amsterdam. Hij vindt dat alle overheden zich bewust van polarisatie moeten zijn. ,,Natuurlijk zijn groepsprocessen van alle tijden maar tegelijkertijd zie je dat door digitalisering polarisatie toeneemt want mensen komen sneller bij elkaar. En door een digitale bubbel kan een groepsdynamiek ontstaan die rivaliteit tussen groepen kan versterken. Als dat doorslaat zorgt het voor polarisatie.’’

De UvA-hoogleraar constateert net als zijn VU-collega dat er rond verschillende maatschappelijke thema’s momenteel veel groepen tegenover elkaar staan. Burgers vindt het dan ook veelzeggend dat de beroepsvereniging voor communicatieprofessionals Logeion voor het thema verdeelde samenleving, gedeelde toekomst  koos als één van de drie belangrijkste communicatietrends. ,,Het is belangrijk om groepen bijeen te krijgen en voor een constructieve dialoog te zorgen.  Zo krijg je een goed beeld van wat er allemaal leeft rond een bepaald issue. Dat is nodig om je beleid sterker te maken. Doe je dat niet, dan kunnen groepen tegenover elkaar staan. Het is écht belangrijk dat je als gemeente in je communicatie rekening houdt met deze processen.’’

Burgers noemt specifiek populisme. In de wetenschappelijke literatuur is dat een complex begrip met verschillende kenmerken, waaronder een houding waarbij men onder meer wantrouwig staat tegenover overheden en andere elites. ,,Hier krijgen ook lagere overheden mee te maken. Zorg dat je daar als gemeente actie op onderneemt. Dat je er bewust van bent dat bepaalde groepen wantrouwen kunnen hebben in de overheid.  Zodat je je communicatie daarop aanpast.’’

Schietpartij in een theehuis

In het veertig kilometer verderop van Goes gelegen Bergen op Zoom is Peter van der Graaf communicatieadviseur. Hij trekt graag tijd uit voor een gesprek over polarisatie. Het is, zo blijkt al gauw uit zijn verhaal, geen onderwerp dat hij dagelijks met zijn collega’s bespreekt. ,,Signaleren van polarisatie, daar zijn we op dit moment weinig mee bezig. Zo van een maandelijkse monitor in alle wijken: van hoe gaat het ermee? Voor ons gevoel valt het dan ook wel mee met polarisatie in Bergen op Zoom.’’

De West-Brabantse gemeente heeft een online team dat zich bezighoudt met sociale media. ,,Die zien heel veel reacties en koppelen die terug naar ons. Wat ik zie? Noem het vaste gasten op Facebook die hun mening spuien. Zo’n man of veertig, vijftig die met regelmaat reageren op berichten van de gemeente. Een aantal kennen we: dat zijn echte mensen maar er lijkt ook sprake te zijn van digitale stromannen.’’ Op Facebook grijpen de communicatieprofessionals van de gemeente Bergen op Zoom sporadisch in wanneer burgers onjuistheden delen. ,,We zijn wel steeds meer bezig met webcare achtige zaken. Maar als je een bericht over de opening van de ijsbaan deelt, zie je dat er altijd mensen zijn die dat weten om te buigen in ‘die kutgemeente.’ Dan is het de vraag in hoeverre moeten we hier op reageren?’’

Niet alle theehuizen over één kam scheren

Van der Graaf waakt ervoor om bij polarisatie te snelle conclusies te trekken. ,,Ik heb niet het idee dat de polarisatie die je op sociale media ziet, ook de stem van de straat is.’’ De communicatieadviseur vertelt over een recente dodelijke schietpartij in Bergen op Zoom. Het gebeurde bij een Turks theehuis, waar al langer overlast in de omgeving was. De buren werden met dat heftige incident geconfronteerd. ,,De schietpartij is dan de druppel voor mogelijke bron van polarisatie, dat bewoners zelf kunnen ingrijpen. Bewoners verweten de gemeente eerder niets te doen aan de overlast. Jullie laten ons in de steek.’’

De gemeente Bergen op Zoom belegde na de schietpartij een informatieavond voor bewoners. Van der Graaf benadrukt dat er een strategie achter zit. ,,Ook ophalen wat gaat er wel goed! Dat de mensen niet alle theehuizen over een kam scheren. Een ander theehuis werd door omwonenden echt geroemd, daar had de buurt geen enkele overlast van. Dat hoeven we als gemeente niet zelf te zeggen. Het is veel belangrijker dat zo’n positief verhaal vanuit de bewoners zelf komt.‘’ Een samenleving waarvan de leden zelf met elkaar problemen oplossen, dat spreekt Van der Graaf zeer aan. ,,Je kan bij parkeeroverlast de politie bellen of zelf het theehuis benaderen en vragen of de eigenaar zijn fout geparkeerde blauwe Mercedes weg wil halen. Dan zie je dat alles meevalt en dat je als bewoner niet gelijk wordt neergeschoten.’’

Meer richten op direct getroffenen

Volgens Van der Graaf richt Bergen op Zoom zich bij incidenten in vergelijking met tien, vijftien jaar geleden meer op de getroffenen. ,,Daar zie ik een parallel met de crisiscommunicatie. Heel Bergen op Zoom vindt dan iets van zo’n schietincident. Maar eigenlijk gaat het vooral om de mensen die daar wonen. We zijn ons nu meer bewust bij wie we een boodschap moeten brengen. Als je al een boodschap moet overbrengen, dat je niet alleen maar bezig bent met zenden.’’

War room op het provinciehuis

Bij de provincie Flevoland zijn ze inmiddels ervaren met het onderwerp polarisatie. Het natuurbeheer van de Oostvaardersplassen was daar de bron van. Het debat over onder meer het afschieten van herten en bijvoeren in de winter van beesten maakte in de samenleving veel los. Het zorgde vanaf 2018 voor demonstraties bij de hekken van het tussen Almere en Lelystad gelegen natuurgebied. Met veel aandacht van de media uit binnen- en buitenland. Bestuursadviseur/woordvoerder Anne de Vries, kwartiermaker eenheid Communicatie Monique Somers en communicatieadviseur Bart Harleman blikken terug op een turbulente periode. Op het hoogtepunt van de Oostvaardersplassen discussie was er op het provinciehuis zelfs een soort ‘war room’ ingericht. De Vries: ,,We hadden daar een groot scherm staan waarop alle posts op sociale media te zien waren. Op één dag één miljoen hits voor Oostvaardersplassen. Als het zakte onder de 800.000 vonden we dat het een rustige dag was.’’

De Flevolandse communicatiemedewerkers kregen te maken met een gure sociale media storm. De Vries: ,,Oostvaardersplassen is ook een van de grootste voorbeelden van nepnieuws. Vooral als het om beeldmateriaal gaat. Actievoerders gebruiken foto’s van andere plekken of oudere foto’s.’’ De bestuursadviseur noemt als voorbeeld ook een veel gedeelde foto van karpers die zouden kampen met structureel zuurstofgebrek. ,,Het waren geen karpers in doodsnood. Het waren parende karpers, dat ziet er soms wat kortademig uit maar is geen dierenleed.’’

Niet laten meeslepen in emotionele discussie

Het was voor de afdeling communicatie niet te doen om op alle sociale media posts te reageren. ,,We hebben geleerd juist op onze eigen kanalen die dingen te laten zien die wel kloppen. Dat de Oostvaardersplassen bijvoorbeeld een vogelparadijs is’’, legt De Vries uit. Somers denkt dat je aan nepnieuws sowieso weinig kunt doen. ,,Herkennen dat het er is en niet wrijven in de vlek. Je kunt eenvoudigweg niet overal op reageren.’’ Haar twee collega’s zijn het daar ook mee eens. ,,Wat wij als overheid kunnen doen is vooral informatie verstrekken. Je niet laten meeslepen in de emotionele discussie die op dat moment plaatsvindt. En duidelijk maken dat beleid niet iets is dat door twee mensen in een kamer wordt bepaald maar dat dat door Provinciale Staten gebeurt via het democratisch proces‘’, aldus communicatieadviseur Harleman. ,,Dat was zeker voor onze collega’s van het online team een klus. Hoe vind je een toon waarin je niet de suggestie wekt dat je als organisatie een mening erover hebt. Dat je puur zakelijk een verhaal blijft vertellen.‘’

Lastig grip krijgen op nepnieuws

De UvA-hoogleraar communicatie erkent dat nepnieuws een lastig fenomeen is voor overheden om grip op te krijgen. De dynamiek van misinformatie is dan ook heel complex. Burgers: ,,Zie je heel veel verschillende wilde verhalen de ronde doen die elkaar ook tegenspreken, dan is het beter om niet inhoudelijk op de misinformatie in te gaan. Je kunt de situatie dan beter monitoren en vooral je eigen verhaal vertellen.’’ Het tegengaan van nepnieuws vraagt, legt Burgers uit, voor een overheid om vroege alertheid. ,,Inventariseer wat onderwerpen zijn waar nepnieuws een rol kan gaan spelen.’’ Als je nepnieuws over een onderwerp verwacht, overweeg te prebunken.  Met als doel dat je mensen leert om misinformatie te herkennen. Hierdoor worden ze er minder vatbaar voor. Als blijkt dat er nepnieuws over een onderwerp komt, moet je wel het hoofd koel houden uiteraard. ,,Als misinformatie nog niet voor het grote publiek zichtbaar is, moet je het specifieke nepnieuws nog niet expliciet gaan ontkrachten. Om het te kunnen ontkrachten, moet je het nepnieuws immers ook noemen, waardoor het juist kan blijven hangen.’’

Misinformatie debunken

Heel dogmatisch als overheid niet reageren op nepnieuws vindt Burgers ook niet verstandig. Wanneer één onjuist verhaal steeds terugkomt op bijvoorbeeld sociale media is het volgens Burgers aan te raden om deze misinformatie te debunken, heel goed uitleggen waarom iets niet klopt. ,,Als nepnieuws wijdverspreid is, veel gedeeld wordt en je ziet dat iedereen erop terugkomt dan moet je ermee aan de slag. Blijven uitleggen waarom iets niet klopt. Hierbij is het belangrijk om ook de feiten te blijven benadrukken.’’ Vooral de herhaling is in deze strategie volgens de hoogleraar belangrijk. ,,Het is een misvatting om te denken dat je maar één keer hoeft uit te leggen dat iets incorrect is en dat het probleem dan opgelost is. Neem bijvoorbeeld dat rare bericht dat je door bleek te drinken van corona kan genezen. Je moet zoiets blijven ontkrachten en de feiten blijven benadrukken.’’

Het niet reageren op berichten op sociale media was overigens niet een in beton gegoten regel in de Oostvaardersplassencrisis. De Flevolandse communicatieadviseur Harleman: ,,We trekken echt een grens waar het gaat om bedreigingen van de organisatie. Bedreigingen tegen onze gedeputeerden of de mensen in het veld. Wanneer het te persoonlijk wordt hebben we een verantwoordelijkheid om het te melden zodat er tegen kan worden opgetreden.’’ De Vries verhaalt over een gedeputeerde die onheus werd bejegend op twitter. ,,Toen heeft hij het telefoonnummer achterhaald en die mevrouw gebeld: ik ben die man waar jij nu zo op zit te schelden. Toen schrok ze zich een hoedje dat er een echte meneer achter zat. Dat ie kan praten en bellen. Het zorgde voor een mooie discussie.’’ Een uitzondering. Harleman: ,,Je kunt als organisatie maar een fractie monitoren wat er op sociale media rondgaat. Anders hadden we al onze 400 tot 500 medewerkers in moeten zetten. Dat kan niet.’’

Ga ook gesprek aan met extreme polen

In Bergen op Zoom hebben bestuurders eveneens recent zelf contact gezocht met grote criticasters van de gemeente. Van der Graaf: ,,We hebben hier een gesprek gehad met, hoe zal ik het netjes noemen, corona-ontkenners. Dat was op initiatief van die mensen zelf. Ze gaven in een brief aan dat we geen oog en oor hadden voor de ontkenners.’’ De burgemeester trok zich dat aan en nodigde – samen met de communicatieadviseur – deze mensen voor een gesprek uit. ,,Of dat nu veel bijdraagt aan verschuivingen van standpunten dat denk ik niet. Ze vinden het wel prettig dat ze gehoord worden. Door het gesprek aan te gaan, ontstaat er begrip en minder wij en zij.’’

Hoogleraar De Ridder vindt het verstandig wanneer overheden bij polarisatie naast het midden versterken het gesprek zoeken met extreme polen. ,,Het is wat psychologie van de koude grond maar voor ieder mens is het een soort fundamentele behoefte om gezien en gehoord te worden. Ik snap dat zo’n simpel gebaar om mensen uit nodigen en met ze te praten geen recept is om van die extreme standpunten en polarisatie af te komen. Het alternatief van totaal negeren, dat gaat je ook niet helpen.’’

Mensen hebben logische vragen

De Ridder verwijst naar de discussie rond vaccinatie. ,,Als je tijd neemt kan je mensen soms overtuigen en angst of weerstand tegen een prik wegnemen. Mensen zijn bang, ze overzien het niet, ze zijn er onzeker over. Door erover te praten ontdek je of dat er inderdaad achter zit en vervolgens help je deze mensen hun zorgen te overwinnen.’’ Het gesprek aangaan is ook leerzaam voor de overheid zelf. ,,Er wordt nu wel heel makkelijk gedaan dat mensen die zich niet laten vaccineren allemaal wappies zijn, die in complotten geloven, dat is natuurlijk niet waar! Het zijn ook veel mensen die het niet overzien, onzeker zijn over de lange termijn effecten. Dat zijn logische vragen en je moet de stellers ervan niet wegzetten als wappies.’’

Ook Burgers vindt het verstandig wanneer overheden gesprekken aangaan met groepen mensen die zich niet gehoord voelen. ,,Ervan uitgaande dat het een open gesprek kan zijn. Als je het gevoel hebt dat een groep wantrouwend is tegenover jou als gesprekspartner dan is het wellicht goed om een moderator erbij te hebben, die beide partijen als neutraal zien. Ook om clashes te voorkomen.’’ Er is, zo stelt de UvA-hoogleraar, ook een risico wanneer je als overheid met een gepolariseerde groep om tafel gaat. Dat zit hem erin dat er bij een gepolariseerde groep vaak een harde kern is en een groep die eromheen zit. Wat volgens Burgers kan gebeuren is dat wanneer die laatste groep na toenadering overtuigd is, de harde kern zich nog meer vastbijt in het eigen perspectief. ,,Die groep wordt dan kleiner maar wel fanatieker omdat de leden zich aangevallen voelen op hun groepsidentiteit.‘’

Spanningsveld met de journalistiek

Op het provinciehuis in Flevoland vinden ze dat de traditionele media bij de verslaglegging over de Oostvaardersplassen onvoldoende de nuance zocht. De Vries: ,,Meestal depolariseren media niet. Ze brengen of de voor- of de tegenstanders in beeld. In beide gevallen polariseer je.’’ Communicatieadviseur Harleman valt zijn collega bij. Volgens hem vergeten journalisten dat verreweg de meeste Flevolanders geen uitgesproken mening hebben over het natuurbeleid van de Oostvaardersplassen. ,,Ze weten dat het er ligt en vinden het wel mooi als ze er met de auto of trein langskomen, verder vinden ze er niet zoveel van. Het veilige midden, hoor je niet in de media.’’ Harleman en De Vries stellen dat de tegenstanders, de ‘dierenbeschermers’ te veel in beeld kwamen. Ten onrechte vinden ze omdat het beleid over de Oostvaardersplassen ‘heel breed werd gedragen door Provinciale Staten.’ Harleman: ,,Wanneer er een Statenvergadering over de Oostvaardersplassen was dan waren daar actievoerders bij. Je zag dan op televisie dat de tegenstanders met veel emoties het verhaal mochten vertellen. Daar begonnen de items mee.’’

Hoor en wederhoor kan in één artikel

Ook de communicatieadviseur van Bergen op Zoom vindt dat de journalistiek soms polariserend werkt. ,,Daarmee zeg ik niet dat lokale journalisten bij ons aanjagers zijn van polarisatie. Zeker niet! Maar in hun journalistieke drang moeten ze beide kanten laten horen. Ook het tegengeluid.’’ En daar gaat het volgens Van der Graaf weleens mis. ,,Hoor en wederhoor is niet vandaag een artikel en morgen pas in een tweede artikel de tegenpartij vragen. Dat kan je ook in één artikel doen. En dan blijkt soms na wederhoor dat iets geen nieuws is. Ik snap dat het zo niet werkt en dat het een commercieel model is, bladvulling om het over meerdere dagen uit te smeren.’’ Van der Graaf ziet eveneens dat uit publicitair belang sommige lokale politici eerst naar de krant gaan. ,,Als je van je recht om vragen te stellen zo gebruik maakt, ben je dan uit op het antwoord van wethouder of college of ben je in de krant politiek aan het bedrijven? In de aanloop van verkiezingen willen ze zoveel mogelijk publiciteit pakken. De verkiezingsstrijd die is bij ons al lang begonnen.’’

De UvA-hoogleraar communicatie en organisaties ziet het spanningsveld tussen communicatie en journalistiek. Hij gaat niet mee in de stelling dat media uit nature polariseren. Burgers verwijst naar een bekend communicatiewetenschappelijk fenomeen hierover: ‘het hostile media effect’ Als media rapporteren over een issue waar voor- en tegenstanders een sterke mening over hebben dan, legt Burgers uit, hebben beide partijen vaak het gevoel dat er negatief over hun perspectief wordt bericht. Dat het midden onvoldoende in de Nederlandse berichtgeving aan het woord komt vindt Burgers wel mee vallen. ,,Het hangt af van het medium natuurlijk, sommige media rapporteren nu eenmaal vanuit een bepaalde achtergrond, maar veel media geven doorgaans diverse kanten van een issue weer.’’

‘Balance of fairness’ in de journalistiek

Burgers stelt dat goede journalistiek soms ook te maken heeft met een keuze voor balance of voor fairness. Bij ‘balance’ kijkt de journalist of verschillende kanten evenveel aandacht krijgen, of de voor- en tegenstander evenveel ruimte krijgt. Bij ‘fairness’ kijkt de journalist juist of op een goede manier weergegeven wordt hoe een discussie verloopt. ,,Heb je bij een bepaald issue één procent tegenstanders en negenennegentig procent voorstanders en je zet dat naast elkaar, dan wekt dat de indruk bij de kijker dat die twee perspectieven equivalent zijn. Neem klimaatverandering: meer dan 99 procent van de wetenschappers is het daarover eens en die paar wetenschappers die klimaatverandering ontkennen zijn onderdeel van een hele kleine groep. Als je vanuit ‘fairness’ over dit issue rapporteert, start je je verhaal dan ook met het uitgangspunt dat klimaatverandering een gegeven is .’’

Oefenenen in gesprekstechnieken op Hogeschool Inholland, december 2021 locatie Rotterdam.

Studenten zijn niet meer gewend om fysiek te praten

Meer het gesprek aangaan met de burger dat willen ze op de communicatie opleiding van Inholland de studenten bijbrengen. Er is een speciaal project louter met als doel dat de student ‘de ander beter gaat begrijpen en verbindingen gaat maken.’ Volgens docenten Jaap Versluis en Helma Weijnand-Schut is de noodzaak daarvoor urgenter dan ooit. ,,Studenten zijn gewend aan videoprogramma’s als Teams en minder gewend om fysiek met elkaar te praten. Met onze studenten moeten we na 1,5 jaar corona aan de slag zodat we elkaar weer kunnen verstaan’’, aldus Weijnand-Schut. Haar collega Jaap Versluis voegt daaraan toe: ,, En we moeten aan deze studenten laten zien wat er gebeurt in de maatschappij. Dat is onder communicatie-experts verwaarloosd. Het gaat alleen maar over hoe vertel je het verhaal, hoe ga je spinnen? Het authentieke luisteren, wat speelt er nu precies, daar ontbreekt het aan.’’

Op de Inholland communicatie opleiding oefenen de studenten nu gesprekstechnieken. Met als leeruitkomst meer empathisch vermogen realiseren. Weijnand-Schut kijkt terug op de eerste lessen na de lockdown. Haar collega Versluis was proefpersoon om de gesprekstechnieken te oefenen. ,,Studenten bleken niet in staat om door te vragen wat hem dwars zat.’’ Deze communicatiestudenten moet bijvoorbeeld leren om in een echt gesprek op mimiek en timing van hun gesprekspartner te letten. ,,Zo zitten die studenten er nu vaak niet in. Ze komen naar school en zijn dan heel snel klaar. Ze zien niet meer het verschil tussen de online wereld en de echte wereld.’’ Voor Versluis is het duidelijk: ,,Corona is een breuk. Onze studenten zijn heel digitaal onderlegd maar een echt gesprek voeren, die skills hebben ze niet. Dat is een probleem. We moeten het nog veel meer als een heilige roeping zien dat communicatieprofessionals investeren in de echte ontmoeting.”

Socrates

De Inholland communicatieopleiding zet in op de socratische gesprekstechnieken. Dat je leert luisteren en vragen stelt zonder vooroordelen. Versluis: ,,Socrates die ging naar de markt gewoon om met mensen te praten. Het gekke is dat we praten over de digitale 21ste eeuw maar de technieken die voor ons vak belangrijk zijn komen uit de Griekse filosofie. Zijn nog ouder dan de weg naar Rome.’’

Burgers ziet het belang van deze technieken. ,,Goed luisteren is een essentiële karaktereigenschap voor een communicatiemedewerker. Én dan echt kijken wat is het perspectief van de ander, hoe komt die tot zijn of haar mening? Het is een cruciale eigenschap voor een communicatiemedewerker dat goed te kunnen.’’ Nog best een lastige opgave omdat mensen in de praktijk vooral geneigd zijn hun eigen perspectief weer te geven. Burgers vindt het daarom belangrijk wanneer leden van een communicatieafdeling een diverse achtergrond hebben. Dat de leden verschillende ervaringen meebrengen en niet allemaal hetzelfde naar een onderwerp kijken.

Waak voor groepsdenken in een communicatieteam

Het kan volgens de UvA-hoogleraar bij een communicatiestrategie misgaan wanneer er groepsdenken binnen de afdeling optreedt. ,,Dat ze de eigen mening herhalen en vanuit het groepsdenken mensen met een ander mening wegzetten als niet-belangrijk. Zo’n groep is niet goed in luisteren en vooral bezig met het halen van het eigen gelijk.’’ Burgers adviseert om bij de werving van nieuw personeel voor een communicatie afdeling goed te kijken naar de achtergronden van de sollicitanten. ,,Zoek juist naar typen medewerkers die je nog niet hebt in je communicatieafdeling. Dat je mensen krijgt die het niet per sé met elkaar eens zijn maar wel naar elkaar luisteren. Als je dat binnen je team creëert, is de kans groot dat de leden ook zo naar buiten treden.’’

Dat toekomstige communicatieprofessionals les krijgen in haast zoiets vanzelfsprekend als luisteren en contact zoeken met mensen waardeert De Ridder. Temeer omdat veel studenten in de toekomst voor een overheid komen te werken. ,,Luisteren dat is natuurlijk enorm belangrijk voor werken bij de overheid. Als je een formele positie hebt, dan moet je in staat zijn om te luisteren naar een ander, je in te leven. Dat is de enige manier om besluiten te nemen. Om beleid te maken dat recht doet aan de mensen.’’

Luisteren is essentieel voor een communicatiemedewerker

De VU-hoogleraar filosofie noemt de toeslagenaffaire waar geen enkel begrip was voor de reële situatie waarin mensen zaten. ,,Als de overheid daar veel eerder had kunnen luisteren naar de mensen. Je weet dat de maatregelen die je neemt effect hebben: mensen raken hun huis kwijt, komen verder in de schulden. Wanneer er geluisterd was, had iemand bij de overheid eerder aan de bel getrokken. De Ridder vindt het een grote zorg dat de overheid op afstand van de samenleving is komen te staan. ,,De mondeling sterke zelfredzame burger die het zelf moet zien te organiseren, dat is prachtig maar alleen als je het allemaal kan, als je daar moreel en communicatief in staat toe bent.’’

Kennis over de lokale democratie is belabberd

Veel onvrede van de burger komt voort uit een gebrek aan kennis van het democratisch proces. Ze merken dat op het provinciehuis in Lelystad en op het stadhuis in Bergen op Zoom.  ,,Hoe het besluitvormingsproces van Provinciale Staten gaat is niet altijd voor iedereen bekend of begrijpelijk”, aldus De Vries. De Flevolandse bestuursadviseur ziet dat in het dossier Oostvaardersplassen actievoerders ondanks een breed gedragen en democratisch genomen besluit voortdurend de discussie aan willen gaan met de gedeputeerde. ,,Hij moet naar ze luisteren. Maar nee, de gedeputeerde moet luisteren naar Provinciale Staten.’’

De Vries constateert dat een deel van de tegenstanders van het natuurbeleid niet geïnteresseerd is hoe dit democratisch tot stand komt. ,,Ze zijn gewoon tegen dit beleid. Op een gegeven moment kreeg je dat de gedeputeerde die zich nadrukkelijk met dit dossier bezighield het gezicht werd. Tegen hem ging men tekeer, die kreeg alle bedreigingen.’’ Het was voor de provincie een wijze les om niet steeds dezelfde bestuurder in dit gevoelige dossier in beeld te laten komen. ,,We hebben er later voor gekozen om het verhaal door meer mensen te laten vertellen. Ook door Staatsbosbeheer, zo’n boswachter kan het natuurbeleid prima uitleggen zodat je wat minder polarisatie op één bestuurder hebt.’’

Veel onbegrip over gemeenten

Ook in Bergen op Zoom is het gebrek aan kennis van de lokale democratie een bekend fenomeen. Communicatieadviseur Van der Graaf: ,,Mensen hebben het idee dat alle raadsleden op het stadskantoor werken, ambtenaar zijn. Er is zo’n groot onbegrip, vaak niet eens kwaadaardig, maar hoe de gemeente werkt interesseert veel mensen ook niet. Het draagt ertoe bij dat ze soms hele domme dingen gaan uitslaan.’’ Van der Graaf heeft ermee leren leven. ,,Ik zie niet de meerwaarde van een cursus voor alle inwoners waar ze leren hoe de lokale politiek werkt. We hebben wel het project ‘vriend van de raad’, en dan krijg je soort minicursus met een certificaat. Geweldig voor geïnteresseerden. De massa vindt het oninteressant om precies te weten wat de functie van een raadslid of wethouder is. Laat staan dat ze een begroting van een gemeente kunnen doorgronden. Het is een complexe wereld die gemeentewereld. Het gaat over bijna alles, behalve defensie. Een veelkoppig monster zonder dat negatief te bedoelen.’’

De Ridder is niet verbaasd over een tekort in de samenleving aan kennis van het democratisch proces. ,,Uit algemene bevindingen in de politicologie blijkt dat de kennis bij het publiek hoe het allemaal werkt op lokaal en regionaal niveau teleurstellend, belabberd is.’’ De hoogleraar filosofie betwijfelt of dit een teken des tijds is ,,Ik denk dat het eerder een punt is dat het vertrouwen in politici afneemt maar dat heeft weinig te maken of mensen geïnformeerd zijn over het democratisch proces.’’

Overschatting van draagvlak

UvA-hoogleraar Burgers wijst op een verschijnsel dat onder meer waarneembaar is bij het populisme. ,,Mensen hebben soms de neiging om de algemene support voor hun mening te overschatten: ze denken dat anderen het massaal met ze eens zijn. Het overschatten van draagvlak voor het eigen perspectief, kan ervoor zorgen dat mensen denken voor een hele grote groep te spreken.” Volgens Burgers het best te bestrijden door de feiten te laten zien: hoeveel steun bepaald beleid krijgt. Een strategie die geduld vraagt. ,,Mensen kunnen zich soms zo sterk verbonden voelen met een issue van een groep. Dan is het een integraal onderdeel van hun identiteit. Dat is heel lastig om die mening te veranderen.’’

Het is de vraag in hoeverre toekomstig communicatieprofessionals het democratisch proces kunnen doorgronden. Navraag bij communicatiestudenten leert dat het verschil tussen een wethouder of raadslid veelal onbekend is. Inholland-docent Jaap Versluis noemt het wel of niet geven van een vak als staatsinrichting een dilemma. ,,We geven geen colleges daarover. Doe je het wel, dan is binnen tien minuten niemand geïnteresseerd. We gaan er vanuit dat ze het allemaal een beetje snappen.’’

Geen staatsinrichting doceren

Zijn collega Weijnand-Schut voegt daaraan toe dat het een bewuste keuze van de opleiding is om niet het vak staatsinrichting te doceren ,,Het hoort bij onze filosofie van activerend leren. De studenten gaan aan de slag met een praktijkopdracht en vergaren op die manier kennis. Het sluit aan bij onze onderzoeksvisie ‘ontdekken & checken’. Dat proberen wij als docenten te prikkelen en onze coaching is er vervolgens op gericht dat studenten die verdieping daadwerkelijk laten zien in de producten die ze maken.’’ 

Zen in de strijd tegen polarisatie

Duidelijk is dat deze hogeschool prioriteit geeft aan vaardigheden waardoor de studenten meer empathie voor de ander krijgen en waarmee ze ook meer zelfinzicht krijgen. Versluis: ,,Met zelfinzicht daar begint het mee om de wereld te begrijpen.’’ Binnen het tweedejaars project M O V E experimenteren we daarom zelfs met meditatie. Laatst gaf Versluis samen met gastdocente Senka Rebac een sessie over het thema body-positivity. Met de studenten bekeken ze de documentaire Moordtieten. ,,De studenten zijn zich zeer bewust van de impact van media op hun body dat is echt een thema.’’ In de documentaire kwam ook mindfulness ter sprake. De gastdocente deed vervolgens een mediatieoefening met de studenten. ,,Ik sta daar maar een beetje voor open en dacht dat lukt niet! Er gebeurde iets. De studenten waren allemaal zen. Ze willen die vrouw vaker in de klas.’’ De docenten zijn enthousiast ,,Je hebt zen nodig dan gaan ze niet polariseren’’, aldus Versluis.

Open debat in collegezaal

In de collegezaal van De Ridder kan het zowel online als fysiek er in het debat pittig aan toe gaan. Religie in verhouding tot wetenschap is bijvoorbeeld een thema waar de hoogleraar filosofie college over geeft. Een onderwerp waar studenten heel verschillend over denken. ,,We hebben ook best wel stevige discussies rondom racisme. Zeker met internationale studenten, die hebben dit onderwerp vaak net wat scherper voor ogen. Ik probeer heel nadrukkelijk duidelijk te maken dat je over alles met elkaar moet kunnen praten. Mits je dat doet met respect naar een ander.’’ Tot polarisatie of cancellling heeft dat in zijn colleges nooit geleid. ,,Misschien heb ik geluk gehad maar dat is tot nu toe altijd goed uitgepakt. Mijn ervaring is dat je elkaar waardeert als persoon je ieder gesprek kunt voeren.’’

Deliberatieve focus

Is het mogelijk om deze respectvolle debat sfeer in een gesloten ruimte zoals een collegezaal te vertalen naar de maatschappij? De Ridder is er nog niet uit. Hij is positief over de burgerraden die volgens de VU-hoogleraar met een deliberatieve focus goed werken op relatief bescheiden schaal. ,,Als je mensen tijd en spelregels geeft waarop zo’n gesprek plaatsvindt dan gaat dat best goed.’’ Lastig wordt het op het niveau van een maatschappij. Uiteraard vanwege de aantallen van mensen. Én zo legt De Ridder uit vanwege het feit dat als mensen op een groot publiek podium komen te staan ze veel defensiever, geslotener worden en discussie een soort aanval op hun bestaan, op hun identiteit wordt. Klein beginnen dus. ,,Je kan heel veel kleine forums organiseren. Dat zijn dan allemaal oefeningen in luisteren, oefeningen ook in intellectuele nederigheid. Wat mij betreft gaan we dat meer onderzoeken. Wat mij betreft gaan we dat meer doen. Het is veelbelovende vorm. Mijn Nijmeegse collega Kristof Jacobs, universitair hoofddocent politicologie, zegt altijd dat die deliberatieve forums net magie zijn. Dan krijg je hele goede gesprekken en op lokaal niveau is dat makkelijk te realiseren.’’

Zelf op onderzoek uit

Ook Burgers zegt dat bij hem in de collegezaal een open debat gangbaar. Hij geeft daarbij aan dat met respect voor elkaar ieder onderwerp er bespreekbaar is. ,,In deze college omgeving ga je op een constructieve manier met elkaar in discussie.’’ Scherp soms, maar wel met een doel. ,,In de wetenschap is het altijd een uitdaging om zelf op onderzoek uit te gaan, wanneer je denkt dat iets niet klopt.’’

Meer goede gesprekken met de bevolking op lokaal niveau voeren, spreekt de communicatieadviseur in Bergen op Zoom aan. ,,Ik roep al jaren dat we meer de wijk in moeten. Waarom gaan we niet vanuit een buurthuis werken? Als er goede wifi is dan moet dat kunnen. Ik hoop echt dat dat meer gaat gebeuren. Maar het is vooralsnog iets tussen droom en daad.‘’ Maar de wil om in de strijd tegen polarisatie op deze onorthodoxe wijze het gesprek aan et gaan met de burgers is er. Wellicht kan Van der Graaf zijn collega’s in Goes, Oldambt en Den Helder daarin ook stimuleren.

Mijn gekozen waardering € -

Arjan van Westen is freelance historicus en journalist. Vanaf juni 2021 werkt hij aan het project depolarisatie.nl https://www.linkedin.com/in/arjan-westen-van-5169832/