Corona & thuiswerken: over al die bullshitbaasjes die enorm gemist kunnen worden

Afgelopen zomer overleed David Graeber op 59-jarige leeftijd. Hij was een gerenommeerd antropoloog, maar vooral bekend als activist en publicist. Zo was hij de man van het boek Schuld (mensen kennen al 5000 jaar lang kredietsystemen) en muntte hij de slogan van Occupy: "Wij zijn de 99%". Maar ik zal hem vooral onthouden vanwege het blootleggen van het grote aantal onzin-banen in onze westerse kapitalistische wereld.

Er was even een crisis voor nodig (het begint met een c en het eindigt op orona), maar nu is het dan toch zover: we zijn van het thuiswerken gaan houden. Ondanks wat praktische hobbels en bobbels, willen we ook in het postvirus-tijdperk graag de kost blijven verdienen van achter onze keukentafel.

Uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteit blijkt dat die voorkeur in een paar maanden tijd van 25% (begin van het jaar) tot 45% is gestegen. Het is niet zo dat we helemaal niet meer naar kantoor willen, maar het liefst minder vaak. Ook zijn we handiger in en enthousiaster over virtueel vergaderen geworden.

Zulke lekkere luchten hadden we nog niet gehad

Minder files, minder benzine, minder verspilling en zowaar: schonere luchten als gevolg van minder CO2-uitstoot. M’n liefje, wat wil je nog meer? Ondanks de enorme negatieve gevolgen van het virus, zien we meer dan ooit de systeemfouten in onze maatschappij die tot aan maart voor de meesten onzichtbaar waren. Zo is zonneklaar geworden welke beroepen er echt toe doen (vaak kunnen die niet thuiswerken) en hoe krom het is dat deze groep mensen onderaan de salarisladder van Nederland bungelt. Terwijl er aan de andere kant nog nooit zoveel Nederlanders waren die zeggen juist op zoek te zijn naar een zinvollere invulling van hun goedbetaalde lege bestaan. Iets anders dan 40 uur per week een stoel warm houden vanuit een depressieve kantoortuin met een controlerend chefje die op zijn/haar beurt weer een hijgend baasje heeft die vervolgens weer verslag uit moet brengen aan het middelbare of hogere management. Enter het begrip ‘The Bullshitjob’

John de Mol en de rest

Ik werkte jarenlang als journalist bij televisie. Eens vroeg mijn moeder (inmiddels wijlen) wie toch al die mensen op de aftiteling waren en wat zij in hemelsnaam allemaal (niet) deden voor dat ene uurtje uitzending per week. Daarop ging ik eens kritisch de studiovloer op en keek om me heen. De producent van het geheel was John de Mol en dat is dan behalve mijn eigen, ook de enige naam die ik in dit verband noem. Wat daar allemaal onder hing en ook nog ‘een plasje over het geheel moest doen’? Nou daar gaat ie: een creative director, een zenderbaas, een gedelegeerd producent, een uitvoerend producent en dan de eindredacteur en de productieleider. Daaronder ‘hingen’ dan alle andere redactie- en productiemedewerkers om over het ‘volk op de vloer’ (die niet eens met naam op de titelrol verschijnen) nog maar te zwijgen. Het groots opgezette duur aangekochte format flopte na een aantal weken heen en weer schreeuwen tussen onder- midden- en bovenknuppels, terwijl het lagere segment zich een burnout aan het beuken was. Let altijd goed op wat je moeder zegt: de mijne had zowaar weer eens gelijk.

Wat doe jij nou?

Mijn ogen werden voorgoed geopend door de documentaire met de naam ‘Bullshit Jobs’, die VPRO’s Tegenlicht vorig jaar uitzond. Het fenomeen van de ‘onzinbaan’ werd op de kaart gezet door David Graeber. Het beeld dat hij schetst, verklaart een hoop hedendaagse verschijnselen, waar economen, sociologen en politicologen zich eerder geen raad mee wisten. De almaar uitdijende bureaucratie in bedrijven waar niets of niemand effectiever of productiever van wordt. Volgens Graeber is de managerscultuur van vandaag een nieuw feodaal systeem, waar in de top van de toren mensen hun koninkrijkjes opbouwen onder de vlag van efficiëntie. De bouwstenen zijn nutteloze afdelingen waar mensen de weg kwijtraken.

AI & ICT

Hoewel er miljarden euro’s in rook opgaan aan deze bullshitbanen en veel mensen er een burn-out aan overhouden, blijft iedereen maar meespelen in de bullshitpoppenkast. In 2013 schreef David Graeber een artikel in ‘The Guardian’ over het fenomeen dat we door AI en ICT steeds minder hoeven te werken (John Keynes voorspelde in 1930 al maximaal 15 uur), maar desondanks lange werkdagen achter de computer slijten. Zijn conclusie: een groot deel van ons werk moet dan wel bullshit zijn. Het verhaal ging viral en Graeber kreeg duizenden reacties binnen. Hij besloot het fenomeen bullshit jobs wetenschappelijk te onderzoeken en kwam tot 5 typen: wachters, bullebakken, oplapwerkers, afvinkers en opzichters.

Soorten van onzin

Wachters dienen hun baas er belangrijk uit te laten zien, denk aan een veelheid aan secretaresses. Bullebakken zijn medewerkers die agressief nutteloze dingen doen. Zoals veel pr-specialisten, bedrijfsjuristen en vooral telefonische verkopers. Oplapwerkers moeten de schade oplossen die door slordige of incompetente superieuren is aangericht. Afvinkers hebben functies die voornamelijk bestaan ‘zodat een organisatie kan beweren dat ze voor de vorm aan een bepaalde eis heeft voldaan’, Dit kan ook een ‘onderzoekscommissie’ zijn, waarvan een dik rapport komt, wat vervolgens in de bureaula verdwijnt. Opzichters zijn al die overbodige baasjes, sous-chefs, managers of hoe ze zichzelf maar noemen. Ze geven leiding aan een team dat zich uitstekend zelf kan redden. Zinloos dus, al zullen ze dat niet snel zelf toegeven, want dan zijn ze hun baan en imago kwijt.

Zingeving

Meer dan 20% van de werkende mensen in het westen heeft het idee dat wat ze doen helemaal geen zin heeft. Toch werken ze zich een ongeluk en verdienen samen miljarden. Waarom stoppen we niet gewoon met die bullshitbanen? Het kan nog erger: er zijn zelfs mensen wiens werkzaamheden indruisen tegen al hun principes. Het is arbeid dat, als het niet zou worden gedaan, door niemand wordt gemist. De wereld zou er zelfs beter van worden, als het gewoon zou blijven liggen.

Bullshitmoe, bullshittaboe

Maar er zijn (ex-) werknemers bij wie het kwartje valt. Bij de overheid, in het bedrijfsleven en bij multinationals doorbreken zij het bullshit-taboe. Hun werk, zeggen ze, slaat nergens op. Ze schetsen een ontluisterend beeld van een kantoortuin waarin de belangrijkste taak van de werknemer is dat hij of zij meespeelt in de bullshitpoppenkast. Hoe mooi zou het zijn dat deze coronacrisis ervoor gaat zorgen dat de bullshitbanen en meer nog de bullshitbaasjes ten onder gaan?

Switch

Naast het feit dat deze crisis duidelijk maakt dat thuiswerken heel vruchtbaar is, dat er heel veel zogenaamde ‘opzichters’ gemist kunnen worden (ergo: het werk gaat daar alleen maar sneller en beter door), is er nog iets opvallends aan de hand. Namelijk: het groeiend verlangen naar werk dat er écht toe doet. Zo zijn er momenteel veel mensen die zich bezinnen op een job die hen wel het gevoel van ‘zinnigheid’ verschaft. Merel van Vroonhoven schrijft in De Volkskrant over haar switch als bestuursvoorzitter van financiële waakhond AFM naar leraar in het speciaal onderwijs. Bij dat eerste zat ze continu in een bubbel met andere bestuurders in vergaderzalen Haar autistische zoon liet haar inzien dat een individu het verschil kan maken in het leven van een kind. Minder geld, minder status voorvan Vroonhoven, maar vooral ook veel minder leegheid en zinloosheid in haar bestaan.

Mooi, maar leeg

In 2018 onderzocht en beschreef Harvard Business Review reeds dat mensen zich graag betekenisvol willen voelen in hun baan. Dat zou zelfs belangrijker zijn dan het geld wat eraan vast zit. Ergo: 9 van de 10 mensen willen loon inleveren voor een baan met impact. Het doet me denken aan een ander project waar ik ooit aan werkte. Ik maakte een serie waarin ik voor elke aflevering op bezoek ging in de mooiste huizen hier bij mij in het Gooi. Er kwamen de nodige Funda-pareltjes voorbij. Wat bleek echter uit de cijfers van makelaarsland? Dat hoe groter, mooier, duuder het huis, des te korter de mensen er bleven wonen. En er was ook iets wat al die rijke huizenbezitters me toevertrouwden. “Leuk hoor, zo’n groot pand, maar we zitten bijna altijd gezellig bij elkaar in de eetkeuken.” Die andere woon-, zit-, eet- en TV-kamers waren feitelijk bullshit. Dure bullshit welteverstaan.

Jobhoppen

Het zou me niet verbazen als de opleidingen tot IC-specialist en die tot IC-verpleegkundige momenteel bomvol zitten. Weliswaar veel digitale colleges en lessen, maar feit is dat deze coronacrisis veel kwartjes deed vallen. Ook de jarenlange leegtes op de (deeltijd-)Pabo’s zijn voorbij. Je kennis overdragen verdient stukken minder dan die vorige baan waarbij je kon zeggen dat je ‘dertig man onder je had’, maar zoals eerder geconcludeerd: die kunnen het prima af zonder jou. Die dertig leerlingen in dat lokaal hangen tenminste aan je lippen.

Beeld: cover boek David Graeber, uitgeverij Simon & Schuster.

Mijn gekozen waardering € -