Dany Lademacher: ‘Herman Brood was eigenlijk een rapper

Dany Lademacher (65) is The Last Man Standing. Alle andere leden van Herman Brood’s originele ‘Wild Romance’ zijn dood. De Belgische meestergitarist toert onverdroten heel Europa door met zíjn eigen ‘Wild Romance’ en werkt koortsachtig aan een nieuwe CD. “Ik kan niet zo goed omgaan met mijn ouder worden,” zegt Lademacher in een openhartig vraaggesprek met Mark van den Heuvel.

Je bent onlangs 65 jaar geworden, een heuglijk feit?

“Ik weet het niet hoor… Ik kan niet zo goed omgaan met mijn ouder worden. Die 65e verjaardag heeft me echt bij de keel gegrepen. Zo van: ik wil nog zoveel doen, maar heb nog maar zo kort te gaan. De tijd vliegt voorbij. Ik heb altijd gedacht dat het leven eeuwig is, maar dat is dus niet zo. Het is geen toeval dat ik steeds vaker post krijg van uitvaartverzekeraars. Daar heb ik moeite mee. Het is niet zo dat ik professionele hulp nodig heb, maar de dood beklemt me. Ik denk er aan. En dat is niet goed.”

Herman Brood, Freddie Cavalli, Cees Meerman…

“Ze zijn allemaal verdwenen… Ik ben de laatste die nog overeind staat. En zeer actief! Dat is toch fantastisch? Ik heb het nu beter dan in wat ik altijd ‘de grote tijd’ noem. Qua alles. Wie had dat ooit gedacht man? In creatief opzicht is er nog steeds sprake van een stijgende lijn. Met dit ene verschil: vroeger schudde ik het echt zomaar uit de mouw. ‘Shpritsz’ heb ik samen met Herman en de jongens in nog geen week geschreven. De hele handel… Tegenwoordig ga ik er echt voor zitten. Het is te makkelijk om jezelf te kopiëren, dat probeer ik dus niet te doen. Daarom duurt het iets langer.”

Wanneer is The Wild Romance nieuw leven ingeblazen?

“Een jaar of twee geleden. Ik had veel voor andere artiesten geschreven, voor Xander de Buisonje bijvoorbeeld. Dat vind ik leuk. Dat kan je even uit je eigen wereld stappen en een kijkje nemen aan de overkant. Maar toen werd ik gebeld door drummer Jan ’t Hoen, of ik zin had om een weekje in het Spaanse Cadaqués te komen spelen. In een cafeetje, voor de lol. En dat klikte. Vervolgens zijn we om tafel gaan zitten en is de Wild Romance herboren, gecompleteerd met zanger Dirk Vermeij, bassist Rudy Englbert en toetsenist Otto Kooimans. Nee, de stem van Vermeij lijkt helemaal niet op die van Herman. Herman was eigenlijk meer een rapper, daar kwam niet veel melodie in. Het waren veel woorden in korte tijd.”

Achter de meeste nummers op Shpritsz, het legendarisch album van Herman Brood & his Wild Romance, staat tussen haakjes: Brood/Lademacher. Hoe verliep jullie samenwerking?

“Herman had meestal met een stuk tekst, geschreven op wc-papier. En ik kwam met een riff. Dan begon Herman piano te spelen en binnen drie minuten viel het in elkaar. Ja, ook tekstueel. Wij waren het snelste schrijversduo ter wereld. Alles wat goed verkocht is van ons twee, is in no time geschreven. En we hebben het ook nooit meer aangeraakt. Sommigen doen er een jaar over om een nummer te schrijven, wij drie minuten. ‘Shpritsz’ hebben we opgenomen tussen wee optredens… Daar deden wij er tussen 1977 en 1978 geloof ik 325 van. Dan is er weinig tijd voor andere dingen.”

Hoe verliep de eerste ontmoeting met Brood?

“Ik was vanuit Brussel met de trein naar Zwolle gereisd om auditie te doen, of zoiets. De kleedkamer was in de gymzaal van een school, waar ik werd opgewacht door Koos van Dijk. ‘AHMENEERLADEMACHERHERMANZITDAAR’, zei hij. Ik dacht: het zal wel goed zijn. Helemaal aan de andere van de gymzaal zat een klein mannetje achter een tafel met een lampje, Herman Brood. Toen ik voor hem stond zei hij: ‘Ah, net op tijd, help me even’. Hij was een injectienaald aan het prepareren en vroeg mij of ik zijn arm wilde afbinden. Zonder na te denken zei ik: ja hoor. Dat vond Herman zo te gek, dat ik meteen werd aangenomen. Zonder een noot te spelen… Achteraf hoorde ik dat hij allang had besloten, maar zo verliep onze eerste ontmoeting

Wie waren de eerste gitaarhelden?

“Ik ben geboren in 1950 en voor 1964 had je in België geen rock and roll op de radio. In 1961 kreeg ik mijn eerste gitaar, maar omdat ik niet wist wat rock and roll was luisterde ik naar Kenny Burrel en Wes Montgomery, jazz gitaristen. Dat waren mijn voorbeelden. Had niks met rock and roll te maken. Ik wist niet eens wat dat was. Misschien is dat wel mijn geluid…Pas later kwam de rock. Jimi Hendrix en The Who, daar was ik helemaal weg van. Ik luister tegenwoordig eigenlijk alleen naar klassieke muziek. In de rock-muziek is eigenlijk alles al wel zo’n beetje gedaan, maar klassieke muziek blijft een inspiratiebron. Qua harmonie moet je echt terug naar de klassieken, dan ontdek je soms dingen die je nooit eerder hebt gehoord.”

En toen belde Mark Knopfler…

“Ja.. Ik heb mijn vader nog nooit zo boos gezien. De man van wie ik sowieso geen muziek mocht maken. Hij is nooit naar een concert van mij geweest en dat is een  groot gemis vind ik. Nee, mijn moeder ook niet, mocht niet van hem. Mijn vader heeft me op m’n zeventiende het huis uitgeschopt en vanaf dat moment was ik exit. Tot dat moment had mijn  muzikale ontwikkeling zich ook in het geheim afgespeeld, daarna heeft mijn vader er alleen over gelezen in de krant.

“Maar goed, Mark Knopfler aan de telefoon. Of we wat af konden spreken, dus zijn we wat gaan eten, was hartstikke gezellig. Hij had net zijn broer uit de band geschopt en was op zoek naar een gitarist. Die avond heb ik meteen tegen hem gezegd: het spijt me, maar ik ben niet de man die je zoekt. Kon hij zich heel goed voorstellen. Hij zei zelfs: ‘Ik had het ook niet gedaan…’

“Ik wilde niet iemand anders een kopje thee op bed brengen. Ik schreef mijn eigen muziek, had geen zin om achter op de bühne te staan en verder niks te doen. Ik ben niet beter dan mijn buurman, maar als ik gitaar speel, dan speel ík gitaar. En niet iemand anders. En bij de Dire Straits sta je toch al snel een beetje mee te pingelen naast Mark Knopfler, dat vind ik totaal oninteressant. Dus nee.”

Je hebt ook een paar jaar als chefkok gewerkt, in het restaurant van Sotheby’s, hoe is dat zo gekomen?

“Die passie komt van mijn moeder, zij kon fantastisch koken. Belgische keuken. Veel room, veel boter. Klassiek Frans, zo laat het zich het best omschrijven. Ik was altijd met mijn moeder in de keuken, zo heb ik alles op jonge leeftijd gegeten, soms zelfs zonder te weten wat het was. Ik kreeg de meest exquise gerechten met de paplepel ingegoten, was als jongen serieus verwend. Dus toen ik op m’n zeventiende alleen ging wonen, kon ik me meteen redden in de keuken. Voor ik het wist, maakte ik alles zelf. Ik wist precies hoe het moest. Het is gewoon een chemisch spelletje, koken.

“Er is ook een duidelijk aanwijsbaar moment geweest, na the Radios, waarop ik geen zin meer had in musiceren. We zouden een jaar vakantie nemen, maar Bart Peeters tekende in de tussentijd voor een enorm bedrag bij de VARA, dus was the Radios niet langer interessant. En is nooit meer bij elkaar gekomen. Daar was ik behoorlijk pissig over. Ik was ook een beetje podiummoe, misschien. De moed zakte me in de schoenen. Het idee, om weer met een band te moeten beginnen, weer helemaal vanaf een pril beginnetje iets opbouwen, dat wilde ik niet meer. En toen ben ik eigenlijk al heel snel in de professionele keuken terecht gekomen.”

En zo stond de man die door Guitar Player Magazine ooit werd opgenomen in de top 10 van beste gitaristen ter wereld, opeens achter het fornuis. Dat kan alleen maar verkeerd aflopen natuurlijk.

“Het was niet zozeer de beslissing om geen muziek meer te maken, het was iets wat op m’n weg kwam. Puur toevallig sprak ik een oude vriendin, die zei dat ze een restaurant ging openen, onder veilinghuis Sotheby’s. Waarom weet ik niet, maar ik zei meteen: als je nog een souschef nodig hebt, dan weet je me te vinden. Zomaar. Drie weken later belde ze terug en zei: kom je even naar je nieuwe keuken kijken? Ik dacht: mijn God, wat heb ik gedaan? Maar ben toch gaan kijken. En vanaf die dag heb ik daar twee jaar lang als een bezetene staan koken. Een fantastische ervaring, ik heb er van genoten, maar toen ik de kans kreeg om weer de muziek in te gaan, heb ik dat meteen gedaan. De muren kwamen toch een beetje op me af. Ik ben het niet gewend om alsmaar op de zelfde plek te zijn. En net iets teveel mensen zeiden tegen me: we missen je gitaar.”

Sterker. Je hebt tegenwoordig zelfs je eigen exemplaar, de Doodad Lademacher Signature Series.

“Ik heb een jaar of dertig geleden een gitaar getekend en laten bouwen. Ik wilde een kleine gitaar, niet met al die knopjes en al die andere ballast. Licht en hanteerbaar, maar wel steengoed. Heb ik met veel plezier gebruikt. En zoveel jaar later vroegen ze dus of ze dat prototype in serie mochten maken. Eerst honderd. En nu is het een beetje uit de hand gelopen. Het is leuk om je eigen naam op een gitaar te zien staan. Dan is je leven toch een beetje geslaagd. In ieder geval als gitarist. Maar ik heb m’n laatste noot nog niet gespeeld hoor.”

Hoe ziet de nabije toekomst eruit?

“Als ik in mijn glazen bol kijk, zie ik mezelf met Lademacher’s Wild Romance toeren door Spanje, Zuid-Frankrijk, Duitsland en Nederland natuurlijk. Ik ben daar allang blij mee joh. En we gaan naar de Antillen. On the road spelen we alle klassiekers van Herman, dat zijn we schatplichtig aan de oude Wild Romance. Maar we gaan natuurlijk niet Herman lopen imiteren, daarom spelen we ook nieuw werk. Binnenkort brengen we een CD uit met alleen maar nieuwe nummers. De sound is onmiskenbaar de sound van de Wild Romance, maar door de stem van Dirk Vermeij zijn er ook overeenkomsten met de Paris Dandies, een andere band waar we samen in hebben gespeeld.”

Mis je Herman?

“Ja, natuurlijk. Als vriend vooral. Mijn leven als muzikant is zonder Herman ook goed. Maar persoonlijk mis ik hem, Herman was een lieve jongen. En bijzonder komisch. Wat hebben we gelachten samen. Ik zou eigenlijk een tweede boek moeten schrijven. Maar dan zou ik zeker zeven terminale echtscheidingen veroorzaken, of ik word vermoord. Dus dat doe ik maar niet.”

(Eerder gepubliceerd in Panorama)

 

Mijn gekozen waardering € -

Sportcolumnist