De Brekelsveldmoorden, een cold case die nog steeds leeft

Precies 57 jaar geleden werden Babs van der Hoff en haar zoontje Marcel in hun woning aan het Brekelsveld in Rotterdam-Zuid op brute wijze vermoord. Het grootste politieonderzoek ooit bracht helaas geen oplossing. Terugblik op een cold case die nog steeds leeft in de harten van Rotterdammers.

 

Steenkoud en mistig is het in Rotterdam-Zuid. Tijdens zijn ronde langs het Brekelsveld is nachtwaker Evers aangeland bij een rij winkels. Vier winkelpanden met bewoonde maisonnettes erboven.

Zoals altijd inspecteert Evers ook de toegangsdeur van de sigarenwinkel op nummer drie. De winkeldeur zit op slot. Alles in orde. Maar plots ziet de nachtwaker vanuit zijn ooghoeken iets bewegen.

Het is drie uur in de nacht, vrijdag 8 op zaterdag 9 februari – vandaag op de kop af 57 jaar geleden. Nachtwaker Evers staat op het punt een van de beruchtste moordzaken van Rotterdam te ontdekken.

Pyjama

Tot zijn verbazing ziet de beveiliger hoe in de halfduistere winkel een kleine jongen in zijn pyjama rondloopt. Evers herkent het kind meteen. Het is een van de zoontjes van Barbara – beter bekend als ‘Babs’ – van der Hoff-van Heck, de eigenares van de tabakshandel die met haar gezin boven haar bedrijfje woont.

Het jongetje huilt onophoudelijk om zijn moeder. ‘Is mama niet thuis?’, roept de beveiliger van buiten naar het kind. Het antwoord kan hij niet verstaan.

Verontrust loopt de nachtwaker om het pand heen. Hij neemt dan poolshoogte bij de deur aan de achterzijde. Die biedt toegang tot het halletje met de trap naar het woonhuis op één hoog en de sigarenzaak met een klein kantoor op de begane grond.

Ook deze buitendeur is hermetisch afgesloten. Evers vindt het maar niets. Bij het nabijgelegen politiebureau Slinge maakt hij een paar minuten later melding van een verontrustende situatie rond de kinderen van de sigarenzaak en hun moeder die niet thuis lijkt te zijn.

Surveillancewagen

‘Het was precies 3.08 uur toen de politiemeldkamer op verzoek van de wachtcommandant van De Slinge een surveillancewagen naar het Brekelsveld dirigeerde’, schrijft oud-hoofdcommissaris Jan Blaauw jaren later in zijn boek ‘Laatste rit van een taxichauffeur en andere moordzaken’.

De politiewagen stopt voor het pand waar Babs van der Hoff in vijf jaar tijd een florerend bedrijfje in tabakswaren, snoep, kinderkleding en ansichtkaartjes heeft opgebouwd.

Met haar zakelijke inzicht en succes dwingt de 38-jarige Rotterdamse winkelierster respect af in heel Zuidwijk. Babs is zes jaar eerder weduwe geworden. Ze staat er in de opvoeding van haar vier zoontjes alleen voor. Dat lukt haar vanwege haar ongetemperde werklust en doorzettingsvermogen dermate goed dat het haar kroost aan niets ontbreekt.

Het oudste zoontje van tien jaar komt de trap af als de agenten aanbellen. Hij ontgrendelt de deur. Meteen stuiten de twee dienders in de hal op een gruwelijk tafereel.

Bloed

‘In de ene hoek, vlak naast de trap, lag in een grote plas bloed het lichaam van de weduwe Van der Hoff, in de andere hoek, vlakbij de toegangsdeur naar de winkel dat van haar zoontje Marcel. Beiden waren op afschuwelijke wijze doodgeslagen. De hal zelf was één bloedmassa’, staat in het boek van Jan Blaauw.

De latere hoofdcommissaris is in die tijd nog inspecteur bij de zeden- en kinderpolitie. Een paar uur later wordt hij betrokken bij de naspeuringen die als het grootste moordonderzoek ooit in Rotterdam de geschiedenisboeken zouden ingaan.

Een van de twee agenten bekommert zich om de drie jongetjes, de ander slaat groot alarm. Binnen in een mum van tijd is de straat afgeladen vol met politiewagens. De technische recherche begint al in de nacht aan een groot sporenonderzoek.

Opgetrommeld

Ook de in die tijd vermaarde patholoog Jan Zeldenrust wordt opgetrommeld voor een forensische sectie op de lichamen. De arts zegt niet eerder zo’n verschrikkelijk plaats delict te hebben aangetroffen. Bij beide slachtoffers is de schedel ingeslagen. Babs is zeker dertien keer geslagen, bij haar zoontje Marcel telt Zeldenrust twintig impactletsels.

Wanneer Rotterdam die morgen ontwaakt, is de ontzetting over de moordpartij groot. In de jaren zestig komen zulke ernstige misdrijven zelden of niet voor. Moorden worden in die tijd bovendien altijd snel opgelost in de Maasstad. Van 1945 tot 1963 telde Rotterdam 25 levensdelicten. Slechts een van die zaken behield een open einde.

Zo’n 35 andere rechercheurs gaan voortvarend aan de slag met onder meer een buurtonderzoek in en rond het Brekelsveld. Ook ditmaal denkt de politie de dader snel in de boeien te kunnen slaan. De tips komen vanzelf wel los, verwacht het onderzoeksteam. En het kan niet anders of iemand heeft de met bloed besmeurde dader bij zijn aftocht opgemerkt.

Nieuws

Het misdrijf is groot nieuws. Niet alleen in Rotterdam staan de kranten bol over de dubbele moord aan het Brekelsveld. ‘Moeder en kind vermoord, tweede kind vindt lijken in hal’, schrijft Het Parool al de volgende morgen op de voorpagina.

Liefst 57 jaar later ‘leeft’ de Brekelsveld-zaak wonderlijk genoeg nog steeds volop. Als ik in de aanloop naar het schrijven van dit verhaal een oproepje plaats in een Rotterdamse Facebookgroep levert dat binnen een paar uur tientallen reacties op.

‘Ik was nog een kind in die tijd. Iedereen, écht iedereen, sprak erover’, schrijft een Rotterdammer. ‘Een van de jongens zat bij mij op school’, bericht een ander. ‘Op weg naar school liepen we er altijd langs. Die bewuste morgen was alles met lakens dichtgemaakt’.

Ook Reinier Uges herinnert zich het drama als gisteren. “Ik was zeven jaar oud. Mijn broer en mij werd op het hart gedrukt om niet bij het huis van de familie Van der Hoff langs te gaan. Natuurlijk doe je dat dan als kind juist wel. Ik ben de volgende morgen vroeg aan de achterzijde van het pand, de kant van het Helmveld, gaan kijken. Dat had ik inderdaad beter niet kunnen doen. Onder de voordeur van de woning door was allemaal bloed naar buiten gestroomd. De aanblik van die enorme plas is op mijn netvlies gegrift.”

Tante

Reinier kende Babs van der Hoff en haar kinderen goed. “Ik noemde haar altijd ‘tante Babs’. Een toffe vrouw. Ze had mijn broer en mij vaak met haar auto – een lelijke eend – naar de peuterspeelzaal gebracht.”

Zijn moeder Tiny was een goede vriendin van Babs, vervolgt Reinier. “Mijn moeder was gescheiden, Babs was weduwe. Twee alleenstaande vrouwen die elkaar hadden gevonden. Vooral omdat de heersende opvatting over alleenstaande vrouwen in de jaren zestig niet fraai was. Een vrouw alleen werd in die tijd met argusogen bekeken en door velen voor ‘prostituee’ uitgemaakt.”

Die bekrompen houding van hun omgeving weerhoudt Tiny en Babs er gelukkig niet van om plezier te maken. Als er oppas is voor hun kroost, gaan de twee samen op stap. “Naar Parkzicht”, weet Reinier. “Dat was toen een keurige tent waar de heren niet zonder stropdas en colbert binnenkwamen.”

Impact

Het nieuws over de moord op haar vriendin en een van Babs’ zoontjes had ook op Tiny grote impact.

“Mijn moeder zat in die tijd thuis”, gaat Reinier verder. “Ze was uitgegleden in de sneeuw en had haar been gebroken. Zelden of nooit heb ik haar zien huilen. Maar toen haar toenmalige vriend kwam vertellen wat er was gebeurd, was ze compleet van de kaart.”

Dag in, dag uit komt de recherche bij Tiny over de vloer om met haar te praten. Reinier en zijn broer bouwen spaarpotjes van Lego. Steevast stoppen de bezoekende rechercheurs daar wat dubbeltjes in. De broers kopen er snoepgoed van. Maar niet meer bij tante Babs…

Sporen

Terwijl Jan Blaauw en zijn collega’s deur aan deur aanbellen en tientallen tips de politie overspoelen, zoekt de technische recherche in de woning en winkel naar sporen. Dna-onderzoek bestaat nog niet, wel kunnen vingersporen worden veiliggesteld. Bruikbare vingerafdrukken kunnen de technisch rechercheurs echter niet traceren. Alleen bij de trap wordt een halve afdruk van een handpalm ontdekt.

De laatste die Babs en haar kinderen heeft gezien, schrijft Jan Blaauw in zijn boek, is het winkelmeisje.

Ze heeft de sigarenzaak die vrijdagavond rond kwart voor tien verlaten. Babs en haar zoontjes waren op dat moment thuis. Het winkelmeisje vertelt de politie dat de weduwe niet van plan zou zijn geweest om weg te gaan en geen bezoek had verwacht.

Braaksporen zijn er niet. De moordenaar is die avond hoogstwaarschijnlijk aan de achterzijde van het pand binnengekomen. Mogelijk heeft de dader via de brievenbus een ruk gegeven aan een touwtje of aan de ketting van het zogenaamde dagslot. Andere optie is dat de dader met een valse sleutel binnenkwam. Bovendien wordt er ernstig rekening mee gehouden dat Babs van der Hoff zelf haar moordenaar als onverwachte bezoeker of late klant heeft binnengelaten.

Versie

Reinier Uges twijfelt niet aan die laatste versie, zegt hij 57 jaar na dato met grote stelligheid.

“Ik moest ’s avonds weleens sigaretten bij Babs halen voor mijn moeder”, aldus de Rotterdammer. “Ik belde dan altijd aan bij de deur aan de achterzijde. Ik weet nog dat Babs in de avonduren steevast eerst haar balkon opliep om te kijken wie er aan de deur stond. Om die reden heeft mijn moeder altijd gezegd dat de dader een bekende moet zijn geweest.”

Niet lang na de moorden vertelt zijn moeder bovendien nog iets dat Reinier is bijgebleven. “Terwijl ze in de bus zat, is ze een keer achtervolgd door een Volkswagen. Mijn moeder was daar erg van geschrokken en had het kenteken van de auto genoteerd. De politie vertelde haar dat dit een vals kenteken was. Was het de dader? Heeft Babs in haar bijzijn tijdens het uitgaan misschien iemand ontmoet die haar kwaad gezind was? Dat waren wel zaken waar mijn moeder in die tijd over sprak.”

Tijdstip

Van het tijdstip waarop de dubbele moord is gepleegd, is de recherche vrij zeker. Kort voor 1.12 uur in de nacht, is de conclusie.

De recherche leidt dat af uit een aantal feiten. Zo staat de elektrische klok in de woonkamer op de eerste etage stil op 1.12 uur. De politie stelt vast dat de stekker uit het stopcontact is getrokken. Ook de tv is op die stekker aangesloten. Op de stekker zit bovendien een bloedveegje.

Het tijdstip van overlijden wordt bij de forensische sectie geschat op ongeveer 0.42 uur met een marge ervoor en erna. De buurvrouw hoorde rond één uur in de nacht lawaai in het huis van Babs en haar kinderen.

De dader vertrok niet met lege handen. Uit de brandkast in het kantoortje achter de sigarenwinkel is een bruine, leren portefeuille met papiergeld en zilveren guldens en rijksdaalders weggenomen. Verder zijn een witte portemonnee met onbekende inhoud, een sleutelbos met daaraan ook de sleutels van de brandkast, een stenen asbak en het onbekende moordwapen verdwenen.

Gegrepen

De politie houdt het erop dat de dader op de terugweg in de hal door Babs moest zijn overlopen waarbij de Rotterdamse bij de keel is gegrepen, tegen de muur is gedrukt en met het moordwapen op het hoofd is geslagen. Marcel zou vervolgens wakker zijn geworden en naar beneden zijn gelopen. Het rechercheteam stelt vast dat hij bij zijn pyjamajasje gegrepen waardoor er een knoopje vanaf werd gerukt. Het kind is vervolgens op de grond gegooid en doodgeslagen.

Uit de aard van de verwondingen bij de slachtoffers wordt afgeleid dat het moordwapen zwaar en hard moet zijn geweest, met een smalle kant.

Het wordt, uiteindelijk, nooit gevonden.

Het zit de politie niet mee als er in de februaridagen opnieuw een dik pak sneeuw valt. Pas als het weer iets opknapt, kan het uitkammen van de buurt worden voortgezet . Zo’n zeventig meter van de sigarenzaak vinden agenten de asbak van Babs. Het is een stenen exemplaar. Te licht van gewicht om het moordwapen te kunnen zijn, denkt het team. Vlakbij is er in de sneeuw een soort glijspoor. Alsof de dader het ding met een grote zwaai heeft weggegooid.

Druk

Terwijl de stroom aan tips aanzwelt en het onderzoeksteam vergeefs allerlei mannen natrekt die rond 9 februari met bebloede kleding zijn gezien, neemt ook de druk van de media toe. Dat gaat aldoor zwaarder op het team drukken, staat in Blaauws boek. Het kwam de stemming binnen het onderzoeksteam niet ten goede.

Zes weken na de moorden is er een opleving. In het water van de Waalhaven-Zuidzijde wordt, vlakbij Steiger 8, de portefeuille van Babs van der Hoff gevonden. Inhoud: 98 zilveren guldens, vier zilveren rijksdaalders en een bankbiljet van tien gulden met een groot brandgat in het midden. Te riskant om uit te geven, moet de dader hebben gedacht.

De vondst leidt tot een grootschalig onderzoek onder schippers die ten tijde van de moord met hun schepen in de buurt van de vindplaats lagen. De recherche moet er zelfs voor naar het buitenland om mensen te gaan horen.

Gouden tip

Die naspeuringen, over een periode van een jaar, leveren niets op. Dat geldt ook voor het gigantische aantal onderzoeken in andere richtingen. Tips waren er genoeg, maar waardevolle informatie die tot de dader zou leiden kwam er niet. Ook de uitgeloofde beloning voor de gouden tip – vijfduizend gulden – en oproepen van Jan Blaauw op televisie zouden geen oplossing brengen.

Nog twee jaar lang waren acht rechercheurs permanent met de zaak bezig, daarna speurden twee man dagelijks nog jaren verder. In al die jaren werden 4500 tips nagetrokken en liefst 27.000 mensen gehoord. In totaal negentien mensen zaten kortstondig vast op verdenking van de moord op moeder en kind. Daarnaast legden veertien personen – veelal vanuit een psychisch probleem – valse bekentenissen af.

In 1981 verjaarde de zaak en werd het onderzoek definitief gesloten.

Pensioen

Maar zelfs 57 jaar later weten sommige bronnen uit mijn netwerk nog wat te vertellen over Brekelsveld. Een van hen is Theo Buis – medeoprichter van de Rotterdamse politiedienst CID en inmiddels al jaren met pensioen.

Zo verwijst Theo naar notoire, Rotterdamse inbrekers die destijds met het misdrijf in verband werden gebracht. Deze misdadigers zouden ook zijn gehoord. Omdat hun aandeel niet kon worden vastgesteld, noem ik hun namen uiteraard niet.

“Tot aan zijn dood toe”, vertelt Theo, “heeft een beruchte Rotterdamse inbreker twee andere insluipers als de daders van de Brekelsveldmoorden aangewezen. Ook dat duo is inmiddels allang overleden. Een van hen heeft zich door het hoofd geschoten. Naar verluidt kon hij er niet meer mee leven. Of het klopt? Het waren beruchte criminelen die grote kraken hebben gezet. Moorden plegen is iets anders. Ik heb geen idee of ze erbij betrokken waren.”

Scenario

Maar hoe logisch is het dat een inbreker het huis van Babs binnendrong en haar en haar kind om het leven bracht? Wie de feiten onder elkaar zet, komt uit op een scenario dat meer hout lijkt te snijden.

Reinier vertelde al dat de winkelierster ‘s avonds nooit zomaar de deur opendeed, zonder even te checken wie er aanbelde. Ze liet dan alleen bekenden binnen.

Toen Babs dood in de hal werd gevonden, was ze gekleed in een trui en een broek. Dat betekent dat ze nog niet op bed lag toen er iemand binnendrong.

Ook het feit dat de dader in de woonkamer de stekker van de klok én de tv uit het stopcontact trok en bovendien nog ‘een kelkje uit het ornament draaide’, wijst erop dat de bewoonster pal voor haar dood nog op was. Maar welke insluiper breekt in terwijl de lichten in de woonkamer op de eerste verdieping nog branden?

Asbak

De dader nam, zo blijkt het relaas van Blaauw, een asbak van Babs mee. Een doodgewoon exemplaar dat voor een inbreker niet van waarde is. Dus diende het verduisteren van de asbak vrijwel zeker een ander doel. In de asbak trof de politie asresten aan, peukjes waren waarschijnlijk weggewaaid.

Het lijkt er dus meer op dat Babs van der Hoff een bekende op bezoek kreeg die in haar woonkamer heeft gerookt. Toen dat bezoek weer aanstalten maakte naar huis te gaan, liep Babs hoogstwaarschijnlijk mee naar beneden. Aangekomen in de hal moet de bezoeker zich tegen haar hebben gekeerd en haar hebben doodgeslagen.

Vervolgens roofde de dader de brandkast leeg. Daarna liep de moordenaar weer naar boven om te kijken wat daar nog te halen viel. Om onzichtbaar te blijven voor voorbijgangers deed de dader het licht uit. Daarbij bleef wat bloed achter op de stekker.

Wissen

Wat er is weggenomen uit de woonkamer, is onduidelijk. Maar in ieder geval nam de moordenaar de asbak mee. Dat kan alleen te maken hebben gehad met het wissen van sporen. Een roker pakt een asbak bij het uitdrukken van zijn peuk immers vast waardoor de kans groot is dat vingerafdrukken achterblijven.

En dan die stekker van klok en televisie. Op de enige zender die Nederland in 1963 had, was het laatste programma die avond het journaal. Dat sloot aan op een uitzending over het toenmalige, Europees kampioenschap kunstrijden op de schaats. In de tv-gids van 8 februari 1963 staat dat het journaal om 23.35 uur was afgelopen. Waarom zou Babs haar televisie daarna aan hebben laten staan op een testbeeld? Waarschijnlijk was er nog een lamp op de stekker aangesloten die aanstond. Of de dader verwijderde de verkeerde stekker.

In ieder geval wijst alles erop dat de dader na de moord op Babs maatregelen trof  om de woning uitgebreid en ongezien te kunnen doorzoeken. Ontwaakte Marcel wat later om toen de dader te overlopen? Werd het jongetje gedood omdat hij de dader herkende en later zou kunnen aanwijzen?

Bovendien knaagt er nog iets anders. Want wie zegt dat de dader geen vrouw was?

Mijn gekozen waardering € -

Femkefataal.nl is een onafhankelijke website over vrouwen en crime van misdaadjournalist Jolande van der Graaf. Het platform biedt nieuws en achtergronden over misdaad, steeds belicht vanuit een vrouwelijk perspectief. Vrouwen die zelf slachtoffer zijn of vanwege hun werk met criminaliteit te maken hebben, schrijven columns op femkefataal.nl.