De CEO in mij wil een flexibele schil

De flexibele schil van de bv Nederland wordt steeds groter. Volgens de flexbarometer* die TNO begin vorig jaar lanceerde, blijkt dat de flexibele schil, gemeten over alle sectoren, al meer dan 25% bedraagt. Dat is niet voor iedereen goed nieuws.

Het is mooie persberichtentaal. Bedrijven trekken zich terug op hun core business, snijden in overhead en gaan meer kwaliteit bieden aan klanten. Soms volgt dan een lofzang op de nieuwe economie en de daarbij horende flexibele schil van professionals, die de organisatie verder gaat opstuwen.

Het klinkt aantrekkelijk. Minder mensen op de payroll en altijd de juiste specialist onder handbereik. Bij veel bedrijven staat inmiddels al meer dan een derde van de medewerkers niet meer op die loonlijst. De CEO in mij zou het wel weten. De werknemer trouwens ook, want wie droomt er nu niet van om voor zichzelf te beginnen?

Werkbare leven

Grofweg spelen een drietal factoren een rol bij het ontstaan van flexibele schillen. De wens van organisaties om hun lean and mean vorm te geven (1), de wens van individuen om hun werkbare leven te plooien (2) en de vraag naar superspecialisten (3).

Minder mensen op de payroll en altijd de juiste specialist onder handbereik

Organisaties (1) hebben daarbij het probleem op te lossen hoe je ‘dit nieuwe werken’ vorm geeft. In de praktijk is dat nog best lastig. Van de flexibele medewerker worden andere skills verwacht dan van het vaste personeel. Hoe zorg je voor binding bij het bedrijf, want oproepkrachten zitten niet aan de organisatie vastgeplakt en krijgen dus minder mee.

Verbondenheid lijkt daarbij het sleutelwoord. Als het bedrijf maar interessant genoeg is en de inhoud van het werk aantrekkelijk, zullen mensen er weinig problemen mee hebben. Zeker als de sfeer ook nog eens goed is en er leuke collega’s zijn. Daar komen ze wel uit.

De superspecialist (3)heeft helemaal geen probleem in dit nieuwe model. Die was al geliefd en wordt alleen maar meer waard.

De medewerker (2) kan zijn work-life-balans verbeteren. Zeker voor ouders met jonge kinderen een uitkomst, maar ze krijgen er nieuw issue bij: hoe kom je als flexkracht terecht in de database van een onderneming? Dat is nog niet zo eenvoudig. Als eenpitter ben je een risico voor de klant, want stel dat je tegen een boom rijdt. Bovendien eist de wet dat je meerdere opdrachtgevers hebt, dus je laten inhuren door je voormalig werkgever is niet voldoende.

Zelf regelen

De eerste jaren zal het wel lukken, maar waar je voorheen bijvoorbeeld gebruik kon maken van bijscholing via de baas, moet je dit nu zelf regelen. Ervaringen uit het verleden bieden vandaag de dag steeds minder garantie.

Kortom hier gaan de CEO en werknemer uit de derde alinea uit elkaar. En daar wringt de schoen volgens mij. Zo lang de flexibele schil te veel een werkgeversding blijft, schieten te weinig mensen er iets mee op. Ik kijk uit naar het eerste persbericht waarin een bedrijf aankondigt te gaan reorganiseren, omdat de vaste medewerkers en masse in de flexibele schil willen. *

De flexbarometer van TNO komt tot stand via cijfers uit de Enquête Beroepsbevolking van het CBS

Mijn gekozen waardering € -

Ruud Poels schrijft over veranderingen die hij ziet in de nieuwe economie. Hoe vinden mensen en organisaties daar hun weg in? En worden we er gelukkig van?