De eerste ‘Nieuwe Cruijff’ die ten onder ging

Hij was één van de grootste talenten van Ajax, totdat journalist Maarten de Vos hem ‘de nieuwe Cruijff’ noemde. Het leidde indirect tot de ondergang van Sjoerd Ruiter (63). Wat was er aan de hand? En hoe is het afgelopen?

Sjoerd Ruiter staat niet alleen, hij was de eerste ‘nieuwe Cruijff’ in een hele lange rij. Om de zoveel jaar is er wel een (jeugd)trainer die zichzelf onsterfelijk wil maken en het zoveelste talent uitroept tot de nieuwe Cruijff. Maar een tweede verlosser is tot nu toe niet opgestaan. Al deed Marco van Basten een behoorlijk dappere poging.

Ruud Kaiser, Johnny Holshuijsen, Nordin van Schuppen, Ton Blanker, Daniël de Ridder, noem ze allemaal maar op. Het liep toch net allemaal iets anders dan verwacht. Natuurlijk is het ook nu weer verleidelijk om getalenteerde Ajacieden als Lucas Andersen en Viktor Fischer door de Johan Cruijff-vergelijkingsmachine te halen. Maar de wet van Sjoerd Ruiter schrijft voor dat we dat niet zullen doen. Want: niet eerlijk. En schadelijk bovendien. Hij bestaat toch niet, de nieuwe Cruijff. En mocht-ie wel bestaan, dan kan-ie nooit winnen. Maar da’s logisch.

Johnny Rep

Er zijn nog getuigen genoeg, al worden ze steeds grijzer. Mannen die als jongens nog met Sjoerd Ruiter hebben samengespeeld bij Ajax, tussen 1967 en 1972. Johnny Rep bijvoorbeeld, goed voor twee WK-finales – is een oude ploeggenoot van Ruiter in Ajax 2.

'We speelden destijds met z’n drieën in jong Oranje en het tweede elftal van Ajax,' zegt Rep. 'Dick Visser, Sjoerdje Ruiter en ik. Sjoerd leek erg op Cruijff, dat klopte wel. Met z’n iele koppie en z’n tengere postuur. Maar daarnaast was hij ook gewoon een goede speler. Wat dat betreft is hij echt een carrière misgelopen. Daar waren we het allemaal over eens, toen hij ermee stopte, kan ik me herinneren.'

Maarten de Vos

Sjoerd Ruiter begon in 1967 op 15-jarige leeftijd in de B1 van Ajax. Hij doorliep de A1, speelde in het tweede elftal en intern was de technische staf het al snel eens: Ruiter had toekomst. Toen de goed bij Ajax ingevoerde sportjournalist Maarten de Vos (dagblad De Tijd) daar lucht van kreeg, ging hij op onderzoek uit om een paar dagen later te schrijven dat hij ‘DE NIEUWE CRUIJFF’ had gezien…

Wie naar Sjoerd Ruiter keek, zag de nieuwe Cruijff. Daar kwam het verhaal op neer. Ruiter, zeventien jaar, wist niet wat hem overkwam. Of zoals John Rep het nogal plastisch omschrijft: 'Sjoerdje wist even niet meer hoe-ie moest lopen. Ik zie dat verhaal in de krant nog zo voor me. Maarten had het enorm geromantiseerd, maakte echt een soort super vedette van Sjoerd. Achteraf bezien is dat artikel niet zo goed geweest voor hem…'

20 jaar en gestopt

'Onverantwoordelijk,' oordeelt Sjoerd Ruiter zelf. 'Het werd gebracht als een feit. Er was een nieuwe Cruijff. Punt. En vergis je niet hè, Maarten de Vos werd goed gelezen. Nee, ik heb hem er nooit op aangesproken. Simpelweg omdat ik hem nooit meer heb gezien.'

Naast Rep groeide Ruiter bij Ajax op met spelers als Neeskens, Kleton en Van Gaal. In het Nederlands elftal onder zeventien speelde hij samen met Bert van Marwijk en Wim Rijsbergen. Niets stond een mooie profloopbaan in de weg, zo leek het. Maar even snel als zijn ster was gerezen, zo pardoes zette Ruiter er in 1972 een punt achter, op 20-jarige leeftijd…

Niemand bracht de lovende kritieken van Maarten de Vos en zijn rigoureuze beslissing om te stoppen met elkaar in verband. Het bestuur van Ajax reageerde ronduit verontwaardigd. Ze zagen een zorgvuldig opgebouwde investering als sneeuw voor de zon verdwijnen. Niet dat Ajax hem een contractverlenging had aangeboden, zoals Rep, maar door er zomaar mee te stoppen moest Ajax geld op hem toeleggen, zo kreeg hij te verstaan. 'Daar zijn we niet blij mee,' beet de toenmalige voorzitter Jaap van Praag hem toe, toen Sjoerd hem persoonlijk op de hoogte kwam stellen van zijn beslissing om te stoppen. 'Wij hebben geld in jouw opleiding gestoken en daar zien we nu niks meer van terug.'

Niet geïnteresseerd

Go Ahead Eagles en FC Antwerp Standard Luik lagen op de loer, waren bereid om een flinke transfersom te betalen voor Ruiter. Maar Sjoerd kon het niet meer opbrengen, was totaal niet geïnteresseerd.

'Van Ajax mocht ik vervolgens een jaar lang niet meer voetballen, zij gaven ook geen toestemming om overschrijving aan te vragen naar een amateurclub. Alleen maar omdat ze geen geld voor mij hadden gevangen.'

Later speelde Ruiter nog wel bij de amateurs, maar dat vond hij ‘veel te chaotisch’, een hoop ‘geram en geduw’. 'Pleintjesvoetbal vond ik leuk. En het eerste jaar bij Ajax, dat ging ook nog wel. Daarna heb ik voetballen nooit meer leuk gevonden.'

De Stoop

Ook Dé Stoop, de befaamde voorzitter en geldschieter van FC Amsterdam, maakte een afspraak met Sjoerd. Het zou een legendarisch etentje worden. 'Het moet in 1973 zijn geweest, toen heb ik twee ontmoetingen gehad met de heer Dé Stoop, in een brasserie in Amstelveen. Hij wilde me graag naar FC Amsterdam halen, maar zat me tijdens die ontmoetingen te versieren. Letterlijk ja. Hij zei de hele tijd dat ik heel mooi haar had en hij zat ook aan mijn knie. Of ik nog wat wilde drinken, dat ik altijd bij hem langs mocht komen als ik zin had…Zo ging het maar door, die heeft me echt zitten versieren. Echt waar. Hij is nu dood, dus hij kan het niet meer tegenspreken, maar het is wel degelijk gebeurd. Ik zei alleen maar: ik zit honderd meter verderop, in een psychiatrische dagkliniek, dus dat gaat niet door. En eigenlijk vond ik het heel leuk, dat er eindelijk eens iemand was die aardig deed tegen me. Eindelijk aandacht.'

Han Grijzenhout

Eerst was er die krantenpublicatie van Maarten de Vos, daarna volgde een keiharde aanvaring met zijn toenmalige trainer, Michels-adept Han Grijzenhout. Zijn bedoelingen waren nobel, Grijzenhout wilde Ruiter prikkelen om hem naar grotere hoogtes te tillen, maar in de uitvoering faalde hij hopeloos.

'Johan Cruijff heeft nog meer talent in z’n kleine teen dan jij in je hele lichaam,' zei Grijzenhout tegen Ruiter, als reactie op het artikel van Maarten de Vos. Met als direct gevolg dat Sjoerd Ruiter nog meer aan zichzelf ging twijfelen dan hij al deed.

Later, tijdens een ontmoeting die in scene was gezet door een radiojournalist, zouden Ruiter en Grijzenhout elkaar weer treffen.  Ruiter: 'Bij die gelegenheid vertelde Grijzenhout dat hij meer begrip had gekregen voor mijn situatie. Zijn vrouw was namelijk in een depressie geraakt, op het psychotische af, dus Grijzenhout kon zich opeens een stuk beter voorstellen wat ik heb doorgemaakt.'

Bobby Haarms

Bobby Haarms deed destijds ook nog een duit in het zakje. De voormalige assistent van Michels schold Ruiter recht in z’n gezicht uit voor ‘grote lul’, alleen maar omdat-ie op punt van doorbreken stond toen-ie ermee stopte. Maar wat niemand wist was dat Sjoerd Ruiter werd geplaagd door allerlei fobieën, die het hem eenvoudigweg onmogelijk maakten om van voetbal zijn beroep te maken.

John Rep: 'Daar had ik geen flauw idee van, heb er nooit iets van gemerkt. En de rest ook niet, denk ik. Sjoerdje was wel een hele vriendelijke, lieve jongen. Toen-ie weg was bij Ajax, hoorde je ook wel zeggen dat-ie karakter tekort kwam, maar wat er precies aan scheelde hoorde ik pas veel later.'

De sfeer thuis was om te snijden

Om te begrijpen wat er aan de hand was moeten we terug naar de jeugd van Sjoerd Ruiter. De markt voor de deur van het café in de Amsterdamse Jordaan wordt opgeruimd en schoongespoten, als hij begint te vertellen. Zijn vader heeft hij eigenlijk nooit gekend, zegt Sjoerd, die zat altijd op zee. En z’n moeder was een labiele, depressieve vrouw. Dus werd er thuis in Amstelveen vooral gezwegen. De sfeer was om te snijden. Waar ploeggenoten door liefhebbende ouders werden vergezeld op wedstrijddagen van Ajax, daar was Sjoerd altijd alleen. Steun ondervond hij van niemand, de stimulans ontbrak volledig.

Sjoerd Ruiter: 'Ik kon slecht tegen autoritaire trainers omdat er thuis geen vaderfiguur was. Daar was ik extra gevoelig voor, denk ik. Maar als je in de top wilt meedraaien dan moet je daar ook tegen kunnen. Net als dat artikel van Maarten de Vos. Ik was gewoon een te labiel jongetje. In geestelijk opzicht niet geschikt voor het profmilieu. Ik deed altijd wel mee aan alle grollen en grappen. En ik heb ook  best een leuke tijd gehad bij Ajax, maar d’r is niet uitgekomen wat er in zat. Ik was veel te wisselvallig. Miste de absolute drive, had soms geen zin. Het was te weinig van: ik wil per se in het eerste elftal spelen.'

Therapie

Stoppen met voetballen was de enige optie. Sjoerd was ‘bang geworden om te bestaan’, zegt hij, zo erg was het. Het onrecht, de onverwerkte woede uit zijn jeugd, de agressie, het sloeg allemaal naar binnen. Wat volgde waren jarenlange behandelingen in een psychiatrische dagkliniek. Ook zijn broer en zijn zus kwamen niet ongeschonden uit de strijd, zegt hij. Z’n broer pleegde zelfmoord, z’n zus zat net als Sjoerd jarenlang in therapie.

De schaduw van Johan Cruijff is inmiddels wel boven zijn hoofd verdwenen. In al die jaren dat Sjoerd Ruiter bij Ajax speelde sprak hij Cruijff welgeteld één keer, voor zover hij zich kan herinneren. Tijdens een gezamenlijk etentje van het eerste- en tweede elftal – in een Turks restaurant, inclusief buikdanseres – stapte Cruijff ooit op hem af, met in zijn handen een schaal en vroeg: 'Wil jij ook een bitterbal Sjoerdje?’

'Het eerste en het tweede elftal van Ajax waren destijds echt twee gescheiden werelden,' zegt Ruiter. Later is hij Cruijff nog één keer tegengekomen, op straat. Sjoerd kwam uit therapie en zag Cruijff staan, zomaar in het wild, ergens in Buitenveldert. 'Ik kwam voorbij fietsen en zag ’m meteen staan, op de stoep, met z’n handen in z’n zakken. Cruijff stond te wachten bij een school volgens mij. Ik had hem graag even aangesproken, maar ik kwam net uit een hele heftige sessie bij een psycholoog en kon het niet opbrengen. Komt ook omdat je elkaar eigenlijk helemaal niet kent natuurlijk.'

Mental coaching

Johan Cruijff heeft Sjoerd Ruiter meer belast, dan andersom. Waar Cruijff de voetbalwereld nog altijd dicteert, daar is Ruiter in carrière-technisch opzicht eigenlijk nooit geslaagd. Veel verder dan een baantje-hier-en-daar is hij niet gekomen. Maar privé is Sjoerd erg gelukkig, zegt hij.

Vraag die rest: zou de labiele ‘Sjoerdje’ het tegenwoordig wél gered hebben bij Ajax, een club waar mental en coaching allang geen vieze woorden meer zijn. 'Dat weet je niet,' zegt hij. 'Vroeger ging je trainen en daarna ging je weer naar huis. Verder werd er niet aan je gevraagd hoe het met je ging of zo. Pas in mijn laatste jaar ben ik via Ajax met een psychiater in contact gekomen. Hij was het er eigenlijk wel mee eens dat ik zou stoppen met voetballen. Maar in die tijd werd er bij een club als Ajax totaal geen waarde gehecht aan de mening van een psycholoog of psychiater. Ik neem aan dat ze daar tegenwoordig een stuk voorzichtiger mee omgaan.”

Heeft dit verhaal ook een moraal, een wijze les voor jonge voetballers die niet altijd even stevig in hun schoenen staan, om wat voor een reden dan ook?

Ruiter: 'Het gaat er om dat je van huis uit een goede basis hebt, dat is het belangrijkste. Vaak heb je dat niet in eigen hand. Cruijff is zijn vader ook op jonge leeftijd verloren. De één is daar gevoeliger voor dan een ander. Maar een beetje interesse van de mensen om je heen kan geen kwaad. Het is uiteindelijk een combinatie van alles. Talent, mentaliteit, techniek, tactisch inzicht noem het maar op. En met jongens als Messi en Cruijff maakt het geen bal uit wie er trainer is, de echte grote talenten komen er altijd. Sterker, zulke spelers zijn veel belangrijker dan een trainer.

'Ik kan nu wel zeggen: jonge spelers die problemen hebben moet leren praten. Maar d’r moet ook naar gevraagd worden. Jongens van vijftien, zestien jaar trekken hun mond niet zo snel open. De begeleiding moet oprecht geïnteresseerd zijn in wie een jongen is, hoe iemand is. In mijn tijd ontbrak dat volkomen.

Binnenvetter

'Ik was sowieso al niet helemaal in orde. Voelde me niks waard. Dus praatte ik nooit, was heel gesloten. Een hele erge binnenvetter. Zo had ik het van huis uit geleerd. Het heeft echt behoorlijk lang geduurd voordat ik me eindelijk een beetje durfde te uiten. Het gaat nog steeds niet heel goed met me, maar ik heb slechtere tijden gekend.

'Ik fietste laatst op de Haarlemmerweg, stopte er een busje naast me. Een AZ-busje. Stapte er een jochie uit, die daar blijkbaar woonde. Niet veel later zag ik dat busje weer, in een andere buurt. Die gasten worden allemaal gehaald en vervolgens weer thuisgebracht. Dat wist ik wel, maar nu zag ik het eens met eigen ogen. Het zijn andere tijden, zullen we maar zeggen. Ik reed als Ajacied op de fiets heen en weer tussen Amstelveen en stadion de Meer. En later op de Mobylette. Ik was op een gegeven moment de enige die nog op een brommer kwam, de rest had allemaal een auto. Dat was wel lachen. Maar ja, nu heb ik nog steeds geen rijbewijs…'

(Dit verhaal is eerder gepubliceerd in Panorama)

Mijn gekozen waardering € -

Sportcolumnist