‘De geur van rottend mensenvlees went nooit.’ Ervaringen van een forensisch antropoloog

Onlangs bleken er nog menselijke resten op de crash-site van MH17 achtergebleven te zijn. De specialisten die zulke resten moeten identificeren zijn dus nog niet klaar. De Amerikaanse forensisch antropologe Emily Craig is zo'n specialist, die zich al met veel geruchtmakende zaken heeft beziggehouden. ‘Ik hou niet meer van vliegen sinds ik de gevolgen van vliegtuigongelukken van dichtbij heb gezien.’

De geur van rottend mensenvlees, lichamen vol krioelende maden, het betasten van een ontbindend lijk; je raakt er nooit helemaal aan gewend, vertelt Emily Craig, forensisch antropologe in de Amerikaanse staat Kentucky. Zij gaf onder meer slachtoffers van de aanslagen op het World Trade Center hun naam terug.Waar een patholoog zich met de weke delen van het lichaam bezighoudt, is Craig expert op het gebied van botten. Ze zoekt daarin naar aanwijzingen om doden te kunnen identificeren en doodsoorzaken vast te stellen. Wat wij zien op televisie, in populaire series als Crime Scene Investigation, doet zij in het echt. ‘Je staat er versteld van hoeveel jonge mensen nu forensisch antropoloog willen worden door die televisieseries. Toen ik jong was, had nog niemand van dit beroep gehoord. Zeker vrouwelijke collega’s had ik nauwelijks. Dat is snel veranderd.’

Omdat het er in de praktijk natuurlijk heel anders aan toegaat dan op tv, voelde ze zich geroepen het ‘echte’ verhaal te vertellen. In De doden vertellen mij hun geheimen (2005) beschrijft ze haar werk gedetailleerd. Zo gedetailleerd soms dat je maag ervan omdraait. ‘Het ís ook een misselijkmakend beroep,’ zegt de Amerikaanse met een brede grijns. ‘Veel mensen realiseren zich dat niet. Vooral jonge vrouwen denken soms dat ze in hun beste kleren en op hoge hakken op de plaats van de misdaad kunnen rondlopen, en iedereen kunnen vertellen wat ze moeten doen. Want dat zien ze op tv. Ze beseffen niet dat dit een wetenschap is. Als ik ze vertel dat je er acht tot tien jaar voor moet studeren, schrikken ze.’

Botten opgraven

In haar boek laat Craig de lezer over haar schouders meekijken, terwijl ze botten opgraaft, in een kolenmijn een lijk onderzoekt, of een hoofd opdregt uit een waterreservoir. Ook vertelt ze over de nasleep van de aanslag op een overheidsgebouw in Oklahoma in 1995 (168 doden) en die op het World Trade Center in New York in 2001, waarmee ze als lid van een gespecialiseerd nationaal identificatieteam te maken kreeg. Inmiddels is Craig geen lid meer; als de enige forensisch antropoloog in Kentucky heeft ze aan het werk in die staat de handen al meer dan vol. Het aantal moorden ligt in Kentucky extreem hoog; jaarlijks worden er honderden mensen omgebracht. Wapenbezit is er legaal en conflicten worden niet zelden met geweld opgelost. Het ruige landschap maakt het bovendien gemakkelijk de doden te verbergen, waardoor misdadigers uit omringende staten er nogal eens een lijk dumpen. Het leverde haar de bijnaam Boondock Bone Doc op: bottendokter van de rimboe. ‘Het lijkt hier soms net het Wilde Westen.’

Craig begon haar carrière als medisch illustratrice in een orthopedisch ziekenhuis en maakte gedetailleerde tekeningen van ledematen en gewrichten, die doktoren gebruikten tijdens operaties. Later vervaardigde ze driedimensionale kleimodellen en ontwikkelde ze een nieuwe computertechniek voor de reconstructie van gezichten. Dit bracht haar na verloop van tijd op een nieuw pad, toen ze de kans kreeg verder te studeren voor forensisch antropologe. De vrouw die als tiener al gebiologeerd het skelet van een hert probeerde te reconstrueren, werd bottenspecialist. ‘Ik heb nooit medicijnen willen studeren; ik ben beter met feiten dan met mensen. Maar hoewel ik een wetenschapper ben, heb ik ook een creatieve kant. Dit vak is the best of both worlds. Je moet zowel je analytische als je creatieve kant gebruiken. Dat vind je niet vaak in één beroep.’

Koresh-sekte

Haar eerste grote zaak was meteen een beproeving: de massamoord op de Branch Davidians-sekte van David Koresh in het Texaanse Waco. De sekteleden verschansten zich in april 1993 met grote hoeveelheden wapens en munitie in een gebouw. Nadat de FBI de bewoners door middel van traangas tot overgave probeerde te dwingen, ontstond een felle uitslaande brand die het hele complex in de as legde. Tachtig mensen stierven. Als studente van een vooraanstaand forensisch antropoloog werd Craig betrokken bij het onderzoek. Ze ontdekte dat sommige sekteleden al gedood waren voordat de brand ontstond, wat de zaak in een nieuw perspectief plaatste. Een beter begin van haar nieuwe loopbaan had ze zich nauwelijks kunnen wensen.

Gevaar voor eigen leven

Ze werkte mee aan grote, geruchtmakende zaken en zag de gruwelijkste dingen. Ook haar eigen leven kwam diverse keren in gevaar. Toen ze de aanslag in Oklahoma onderzocht, probeerde een man haar bijvoorbeeld met een truck een viaduct af te rijden. Nuchter: ‘Er zijn mensen die hebben geprobeerd me te vermoorden, die bang waren voor de uitkomsten van mijn onderzoek. Dus ik let beter op: waar ga ik heen, met wie ga ik om? Ik vertel altijd aan iemand waar ik naartoe ga en hoe lang ik wegblijf. En ik heb een wapen. Ik ben eigenlijk maar voor een ding bang: zelf een van de slachtoffers te worden. Mijn grootste angst is om ergens in het bos te liggen ontbinden.’ Ze zwijgt even. ‘Ik hou ook helemaal niet meer van vliegen sinds ik de gevolgen van vliegtuigongelukken van dichtbij heb gezien.’

De dagelijkse omgang met moord en doodslag verandert een mens onherroepelijk, al is haar levenslust er niet minder om geworden. ‘Ik heb eigenlijk nooit veel vertrouwen in de mensheid gehad. Mensen hebben zich altijd al schuldig gemaakt aan moord en genocide. Ik kan dat niet veranderen. Ik kan alleen maar – in mijn geval letterlijk – de stukken oprapen en verdergaan. Je kunt niet voortdurend in angst leven. Ook als je gewoon een boodschap gaat doen, kun je worden vermoord. Die mensen in het World Trade Center gingen gewoon naar hun werk. Een van mijn taken is het opstellen van een massa-rampenplan voor de hele staat. Het moeilijkste daarvan vind ik om mensen op de gevaren te wijzen, zonder als een engel des doods te klinken. Mensen denken er liever niet over na. Als we er niet over praten, gebeurt het niet. Maar we moeten allemaal onder ogen zien dat terroristen ons willen doden. En wel in enorme aantallen.’

Met tranen bevlekt

Doordat ze als geen ander weet hoe broos het leven is en hoe snel het afgelopen kan zijn, is ze het leven steeds meer gaan waarderen. Maar omgaan met de dood is niet makkelijker geworden, zegt ze. ‘Ik snap hoe het werkt, begrijp de processen erachter. Maar ik ben niet minder emotioneel geworden. Je moet alleen goed leren verstand en gevoel van elkaar te scheiden. Tijdens het werk moet je een muur optrekken, maar die moet je wel weer kunnen weghalen zodra je niet met je werk bezig bent.’

Het schrijven van dit boek viel haar dan ook zwaar, omdat ze nu haar emoties de vrije hand moest geven die ze tijdens haar werk altijd op afstand houdt. ‘Ik ben gewend om wetenschappelijk te schrijven en me te beperken tot de feiten. Nu werd me gevraagd te vertellen hoe ik me erbij voelde. Dat was ongelooflijk moeilijk. Ik vond het al lastig om daarover te praten, laat staan erover te schrijven. Maar het bleek juist therapeutisch en louterend te werken, vooral het hoofdstuk over het World Trade Center. Waco was mijn moeilijkste zaak, omdat het de eerste keer was dat ik met zo veel doden te maken kreeg. Maar alleen al de schaal van de aanslag in New York raakte me enorm. Bovendien stierf mijn vader toen ik daar net een maand aan het werk was. Ik heb het eerste deel met de hand geschreven. Die pagina’s heb ik bewaard. Ze zijn met tranen bevlekt.’

Eenzaamheid

Het is een boeiend, maar ook eenzaam vak, vindt Craig. ‘Aan buitenstaanders is niet uit te leggen wat je meemaakt. Sommige mensen vinden het eng, anderen weerzinwekkend. Daardoor ontstaat een sterke band met je collega’s. We huilen weleens met elkaar, hoeven elkaar niks uit te leggen. Je kunt simpelweg niet begrijpen wat het is als je het zelf niet hebt ervaren. Ik ben twee keer getrouwd geweest, toen ik nog als tekenaar werkte. Misschien was ik te zelfstandig, te onafhankelijk. Maar feit is dat dit werk niet goed samengaat met een huwelijk. Je moet soms midden in een etentje weg, hebt voor buitenstaanders nogal merkwaardige tafelgesprekken. Soms neem ik de telefoon op, en dan hoor ik dat er ontbonden resten zijn gevonden of dat er een explosie is geweest. Ik moet meteen gaan en blijf ineens drie dagen weg. Als ik terugkom, duurt het een tijd voordat die geur weer uit mijn leven verdwenen is. Op dit moment heb ik een relatie. Hij zit ook in het vak, en dat geldt eigenlijk voor alle mannen met wie ik in de afgelopen jaren ben uitgegaan. Zij begrijpen me.’

Ultieme uitdaging

Letterlijk afstand neemt ze thuis: op haar paardenhoeve aan een meer in de omgeving van Georgetown. Maar ook als ze er een hengel uitgooit blijft de pieper altijd aan. Soms werkt ze aan zaken van jaren geleden, maar het liefst helpt ze bij het oplossen van recente moorden. ‘Iedereen wil toch een held zijn,’ lacht ze. ‘Het is en blijft de ultieme uitdaging om te bepalen wie de slachtoffers zijn, hoe ze zijn gestorven, en uiteindelijk in de rechtszaal uit de doeken te doen wat ik heb gevonden. Als wetenschapper probeer ik objectief de puzzelstukjes te vinden die het plaatje compleet maken. Ik vind het mooi als de jury tot dezelfde conclusie komt als ik.’

Is iemand schuldig aan moord, dan mag daar wat haar betreft ook de zwaarste straf op volgen: de dood. ‘Voor de ultieme misdaad moet iemand de ultieme prijs betalen.’

Mijn gekozen waardering € -