De Koude Oorlog redde de Tarzan van Limburg Pierre Sweerts

Op 21 november 1946 werd rond 03.00 uur in de ochtend in Haarlem  de Belg Pierre Sweerts in Hotel d’Or gearresteerd. De reden van zijn aanhouding betrof het feit dat hij een ongewenste vreemdeling was die zich inliet met allerlei obscure praktijken. In zijn hotelkamer werden inlichtingendossiers, verlopen identiteitspapieren en wapens aangetroffen. Zijn arrestatie werd een half jaar later breed uitgemeten op de voorpagina van Het Vrije Volk.  Uit het artikel bleek dat Sweerts een voortvluchtige zware inciviek (collaborateur) was die in België bij verstek ter dood was veroordeeld.

In de oorlog stond hij bekend als de Tarzan van Limburg. Aanvoerder van een roversbende die tijdens de bezetting in Belgisch-Limburg terreur zaaide. Hij werd verdacht van moord, zwarthandel en voor de Duitse inlichtingendienst gewerkt te hebben. Volgens het artikel zou hij om de naoorlogse strafvervolging te ontlopen vlak voor de Duitse nederlaag over zijn gelopen en zijn diensten hebben aangeboden aan de Britse contraspionagedienst.

De bovenstaande informatie werd door een inlichtingenofficier gelekt met de bedoeling Sweerts zwart te maken en de werkelijke achtergronden te verhullen. Hij moest verdwijnen. Nu hij in Haarlem in detentie was geplaatst leek zijn uitlevering onvermijdelijk en zou hij voor het Belgische gerecht moeten boeten voor zijn collaboratieverleden. Het recht zou zegenvieren. Niets is minder waar.

Toen de Haarlemse vreemdelingenpolitie de Belgische justitie informeerde van zijn arrest, wenste deze hem niet te willen overnemen. Meer dan 18 maanden zou Sweerts in diverse huizen van bewaring verblijven totdat hij stilletjes het land werd uitgezet. Niemand wilde hem hebben. Door in Duitse krijgsmacht toe te treden had hij zijn Belgische nationaliteit verloren. Officieel was hij stateloos. De enige persoonsbewijzen die hij bij zich droeg was een verlopen Belgische identiteitskaart en passen op naam van ene Van der Molen. Deze toonden aan dat hij voor de Britse contraspionage dienst had gewerkt. Toen deze dienst in de zomer van 1946 werd opgeheven zou hij vervolgens voor de Nederlandse inlichtingendienst opdrachten hebben uitgevoerd. De locatie waar hij gearresteerd werd, was een safehouse die door de CVD was geleverd.

Wat was de voorgeschiedenis vlak voor zijn arrestatie?

Sweerts, onder zijn schuilnaam Van der Molen, was inderdaad werkzaam voor de Nederlandse inlichtingendienst. Hij was betrokken in vuile zaakjes. Zo was hij voor de familie Voorburgse familie Münninghoff betrokken in een ratline op Zuid-Amerika. De zoon van Joannes Münninghoff had in de oorlog aan het Oostfront gevochten. Om aan strafvervolging te ontkomen wilde de zoon uitwijken naar Argentinië. Een geliefd oord voor collaborateurs die aan de greep van justitie wilden ontkomen. Daarnaast was Van der Molen voor zijn opdrachtgevers betrokken in verzamelen van inlichtingen(-dossiers). Deze dossiers waren nodig voor een privé-inlichtingendienst die de broer van Joannes Wim Münninghoff wilde opzetten. Maar er waren meer afnemers. Ook de naoorlogse reactionaire organisaties die de communistische invloed in Nederland wilden gaan bestrijden zocht naar belastend materiaal over voormalige economische collaborateurs, linkse bewegingen of de restanten van het communistische of anarchistische verzet. De Koude Oorlog was in volle gang. Informatie is macht. Dossiers over vermeende linksen, onvaderlandslievende bewegingen, (economische) collaborateurs, antiroyalisten en antikolonialisten waren goud waard. Talrijk zijn de naoorlogse schandalen over verborgen oorlogsbuit, chantage, moord en de voorbereidingen van een staatsgreep. Het land moest geregeerd worden door Prins Bernhard met behulp van anticommunistische hardliners. Ook binnen de opsporingsorganen was een interne strijd gaande tussen de diverse politiecorpsen, de rijksrecherche en de nationale inlichtingendienst. Voor al deze zaken werden persoonsgegevens gebruikt. Om aan dergelijke dossiers te komen werden weggezuiverde opsporingsambtenaren en Duitse contraspionage specialisten als Sweerts gebruikt. Sweerts drijfveer hierin was tweedelig. De bestrijding van het communisme als fervent katholiek, plus de financiële bijverdiensten leverde hem een luxe leventje op waarmee hij zijn vrouw en zoon in Nederland kon onderhouden.

Zijn aanhouding in het holst van de nacht

[Sweerts:]“Ik ben gearresteerd in den nacht van 20 op 21 november 1946 omstreeks 03.00 ‘s morgens door brigadier Marius Troelstra met ongeveer 12 man gewapend met stens, getrokken pistolen, honden, wachtend op straathoeken, etc. Zonder enig waarschuwing noch kennisgeving werd een pistool op mij gericht en met moeite bereikend dat ik mij kon aankleden verliet ik het Hotel d’Or in boeien! Op mijn vraag waarom ik gearresteerd werd en of zij een arrestatiebevel hadden werd niet geantwoord. Ik maakte hen bekend dat ik aldaar verbleef met medewerking der Vreemdelingenpolitie namelijk Mulder, echter dit hielp niets. Ik vestigde de aandacht van dezen brigadier erop dat ik een Brits pasje in mijn zak had, doch dit hielp evenmin. In een cel moest ik mij naakt uitkleden, al mijn goederen en kledij werden afgenomen.

In de ochtend van zijn arrestatie werd  ik voorgeleid voor een zekere commissaris van Politie. W.J. Gorter der politie Haarlem. Deze weigerde mij (of preciezer) antwoorde niet op mijn vraag waarom ik gearresteerd was. Verder beweerde hij dat de drie militaire Britse CI bewijsjes die voor hem lagen, weleens gekocht zouden zijn.”  Op welke gronden werd Sweerts aangehouden?

Hoe kwam hij in Nederland?

Nu Sweerts vastzat, klopten de beschuldigingen die in Nederland en België jegens hem waren geuit? Was hij inderdaad een gezochte oorlogscrimineel en was hij zoals de nationale dagbladen hem omschreven de mastermind die een privé-inlichtingendienst wilde oprichten? Hoe omschreef Sweerts zelf de gronden van zijn onrechtvaardige detentie?

[Sweerts:]“Ik ben Nederland binnengekomen tijdens de oorlog in het begin van 1945 als lid van een British Special Counter Intelligence eenheid en heb hier te lande dienst gedaan in de volgende formaties: 030 interrogation Camp Tilburg, CSIC/CSLM (H) Civil Security Interrogation Camp of the Civil Security Liaison Mission (Holland) 106 SCI / IB/ BMM (SCIIV2) 106 Special Counter Intelligence (wat mijn oorspronkelijk eenheid is) ressorterend onder de Special Counter Intelligence Netherlands – British Military Mission, Intelligence Bureau. Toen ik in Nederland binnen kwam, verkreeg ik de naam Van der Molen, niet om mij te schuilen, maar omdat mijn familie zich nog in vijandelijk gebied bevond en daar de Duitsers in de veronderstelling verkeerde dat ik of gedood was tijdens mijn line crossing of gevangen was. Ik moet hieraan toevoegen dat ieder Engelse geheimdienstofficier tegenover “gevangene” en niet ingewijden, een schuilnaam bezit, om afweer redenen.

Na de ontbinding mijner eenheid heb ik het voorstel aanvaard, mij door de officier in Command of the SCI gedaan, voor de Nederlandsche geheimdienst nuttig te zijn in de hoedanigheid van agent. Dit gebeurde omstreeks juli 1946. Dat ik onder deze omstandigheden toch verplicht was mij aan te melden bij de vreemdelingenpolitie is mij niet gezegd en ter goeder trouw dacht ik dat de Nederlandse Geheime Dienst of CVD. hier zoals in Engeland boven de civiele politie autoriteiten stond. Trouwens tot mijn arrestatie was ik in het bezit van, o.a. een British document getekend door Lt. Col. Seymour en het volgende zeggend: “Lt. Van den Molen is allocated on special duty to this unit. Any inquiries concerning him should be referred to the OC or to the Intelligence Bureau of the British Military Mission. The Haque.” Getekend Lr. Col. Seymour SCI/NL. Tot de dag mijner arrestatie had ik contact met bedoelde Nederlandse autoriteiten, die tevens in verbindingsfunctie, hadden bij dezelfde militaire missie.

Op 21 november 1946 ben ik gearresteerd op last van hoofdcommissaris van Haarlem en zonder dat mij motivering gegeven is sedertdien datum vertoef ik in cellulaire opsluiting  zonder dat ik betreffende autoriteiten, ondanks mijn herhaalde verzoeken, zich aan de wettelijke bepalingen betreffende vreemdelingen storen. Herhaaldelijk ook heb ik de motivering schriftelijk verlangt zonder resultaat. Den 26 februari 1947 werd ik hier ten Huis van Bewaring opgesloten. Het bevel tot opsluiting is getekend door het hoofd der vreemdelingenpolitie; den Haarlemse Inspecteur P. Sandijck (chef vreemdelingendienst) en gaf als motivering; “In afwachting tot zijn verwijdering uit Nederland.” Op 13 maart kreeg de politie van Haarlem van Goossen van afdeling II van departement een officieel kennisgeving dat er niets tegen mijn invrijheidstelling was mits ik onmiddellijk het land verliet. Op 7 april 1948 heb ik voor het eerst een Nederlandsche vreemdelingenwet en reglement gezien en gelezen. Op 8 april 1948 schreef ik den hoofdcommissaris van gemeentepolitie J. Fonteyne te Haarlem het volgende: Mijn heer den hoofdcommissaris; mij beroepend op art 2 par 2 der Wet van 17 juni 1918 , s. 410 alsook op art 21 par 1 der vreemdelingenregelement verzoek ik u mij onmiddellijk in staat te stellen mij naar het buitenland te begeven.”

Werd hieraan gevolg gegeven? Sweerts zou inderdaad het land worden uitgezet. Hij kwam nooit voor. Noch werd hem aangerekend dat hij in het bezit was van inlichtingendossiers,  wapens of dat hij als voormalig Brits geheim agent zich in Nederland ophield. Over zijn betrokkenheid in de ratline van Münninghoff. Geen woord. Zoon Frans was niet de enige. Wel in de kranten. Een kennis uit de kring van Sweerts lekte deze informatie aan de media en onthulde de rol van de familie Münninghoff in deze affaire en de vertakkingen met de Nederlandse inlichtingendienst. Had dat gevolgen voor hem buiten zijn detentie? Nee.

Hoe zat het met zijn uitlevering?

In zijn verdediging bracht Sweerts zijn verzetswerk ten bate van de geallieerde overwinning op. Het Britse inlichtingenwerk. Bovendien was hij volledig door de geallieerde inlichtingendienst bona fide verklaard. Sterker nog hij was een uitstekende inlichtingenagent die de ondergrondse nazinetwerken blootlegde en oorlogsbuit opspoorde. De Britten zouden voor hem instaan. Althans dat geloofde Sweerts.

[Sweerts:] “Daar werd mij zowel door den OCV CSLM (H) als de OC van 106SCI verzekerd dat “mijn zaak” met de Belgen in orde zou gemaakt worden. Ik wist sedert februari 1945 dat aan den auditeur generaal L.G. Ganshoff van der Meersch een schrijven overhandigd is getekend door den Britse Militaire bevelhebber in België generaal Erskine. Een schrijven die de Belgische autoriteiten verzekerde dat al mijn handelingen zorgvuldig nagegaan waren en alle aangifte overeenstemde met de waarheid en die den auditeur generaal vroeg waarom dan een Belgische vervolging nodig zou zijn. In mei 1946 werd mij verzekerd dat er in België ongeveer niets meer tegen was, dat de Britse autoriteiten de zaak aldaar reeds gedeeltelijk hadden opgeklaard hadden. In juli of augustus 1946 werd de (Britse) eenheid ontbonden en ik mocht kiezen of wel naar België terug gaan en er terecht staan met hulp van de Engelsen, principieel weigerde ik. Desalniettemin heb ik altijd bereid verklaard mij hier in Nederland aan de Belgische ambtenaren eventueel te verantwoorden. Om te bewijzen dat ik onschuldig ben. Daar kwam een lijst van mensen die mij aanklaagde. De meeste kende ik niet.  En de overige gaf ik de gewenst uitleg. Enige weken later is mij medegedeeld dat alhoewel bepaalde autoriteiten in België overtuigd waren van mijn onschuld, daar ik weigerde naar België te gaan, toch bij verstek zouden veroordelen, maar dat zij verplichtte tegenover de Britse autoriteiten nooit mijn uitlevering te vragen en ook niet te pogen te weten waar ik was. Daarna ben ik nog steeds bereid geweest hier in Nederland eventueel de Belgische ambtenaar te word te staan en de nodige uitleg te geven. Ik heb er nooit een ontmoet alhoewel mij verschillende malen door Gert en Hein Siedenburg verzekerd is dat zij mij wensten te spreken en mij zouden komen opzoeken. Na de ontbinding van de 106 SCI en SCI Nederland heb ik het voorstel aangenomen mij door de SCI gedaan mijn ter beschikking der CVD te stellen wat ik aanvaarde. Als geheim agent. Echter poogde ik verschillende keren het land te verlaten, met een opdracht voor het buitenland, om verschillende redenen lukte dat niet.  Tot augustus 1946 immobiel en overgegaan naar CVD en Siedenburg. Hij had me aan zijn superieur Mulder voorgesteld.”

Niettemin werd kort na zijn detentie in Haarlem (november 1946) toch het vonnis bij verstek uitgesproken. In afwachting van zijn voorkomen. Of beter gezegd totdat het duidelijk zou worden wat met Sweerts gedaan moest worden, bood hij zijn medewerking aan de Belgische justitie. De laatste was op 21 november 1946 verwittigd van zijn arrestatie. Aan de Nederlandse justitie voorzag Sweerts hen van namen van die personen die het tegendeel bewezen en zijn verzetsactiviteiten in de oorlog konden vaststellen. Kwam er van Belgische zijde een uitleveringsverzoek. Nee. Kreeg Sweerts de kans om zich tegenover een oorlogstribunaal te verdedigen? Nee.

Stille uitwijzing

Gedurende de 18 maanden van detentie werd Sweerts van het kastje naar de muur gestuurd. De procureur generaal van Justitie J. van Thiel, de commissaris van politie van Haarlem, de Vreemdelingenpolitie en de CVD bogen zich over de zaak van Sweerts. Een oplossing werd niet gevonden. De kameraden van Sweerts uit de inlichtingendienst als Hans Oorsprong, Willem Koenders, Hein Siedenburg, ene Mulder (oud BNV chef) en zijn voormalige Britse chef W.W. Pidcock pleitten in het voordeel van zijn zaak. Zij waren niet de enige die een helpende hand uitreikten.

Hulp van Jezuïeten

Op de achtergrond werden de voorbereidingen getroffen om een boot te charteren. Marcel Cheruy, een voormalige compagnon van Sweerts en inlichtingenagent Oorsprong, zochten een schip met kapitein die hem wilde vervoeren. De bestemming was een klooster. Als fervent katholiek zou Sweerts in retraite gaan in een door Jezuïeten geselecteerde locatie. Tijdens zijn detentie had Sweerts zich gewend tot de Jezuïeten van het Roothaanhuis in Amsterdam voor morele en spirituele ondersteuning. Via hen werd ook een advocaat aangesteld die Sweerts zou bijstaan. Uit deze hoek kwam het voorstel om naar Ierland of de Britse eilanden uit te wijken. Ierland was een bekende wijkplaats voor collaborateurs met een rooms-katholieke overtuiging. De bekende Nederlandse radiopropagandist Wim Sassen werd via het Jezuïeten netwerk naar Dublin gesmokkeld. Ook voor Sweerts zou een stille plek worden gevonden totdat iedereen hem zou vergeten.

Vertrek?

Ergens in juni 1948 werd Sweerts naar een haven in Noord-Holland uitgeleid op voorwaarde dat hij nooit meer het Nederlands grondgebied zou betreden. Lang werd aan die belofte niet gehouden. Een jaar later keerde Sweerts terug om opnieuw tot een particuliere inlichtingendienst toe te treden. De Stichting Opleiding Arbeidskrachten Nederland (SOAN) kon hem goed gebruiken in de bestrijding van linkse stromingen in Nederland. Zijn contacten binnen de onderwereld van de inlichtingendiensten waren onontbeerlijk voor het oprichten en financieren van clandestiene operaties. Het duurde niet lang voordat Sweerts naam werd genoemd in beruchte zaken met als de Rotterdamse smokkelkoning P.L. Henssen en de moord op spion Friedrich Schallenberg. Zijn optreden in het behouden van Nederlands-Indië in samenwerking met grootindustriëlen, het voormalig verzet en de bekende Raymond Westerling zou hem opnieuw in de schijnwerpers brengen als meester intrigant. In 1950 werd hij in Den Haag door de Molukse regering in ballingschap benoemd tot militair bevelhebber van de RMS-strijdkrachten in het buitenland. Een jaar later, tijdens de voorbereidingen ter ondersteuning van de Molukse vrijheidsstrijders, werd hij door de Belgische justitie gearresteerd. Opnieuw kwam zijn zaak nooit voor. Volgens zijn toenmalige advocaat lag er bij justitie een anderhalve meter hoog “dossier” klaar om Sweerts te berechten. Toch bleef die stapel ongeroerd. Het vonnis werd niet voltrokken. De zaak ging in de doofpot. De Koude Oorlog was op het hoogte punt en hij was nodig. Na zijn vrijlating zou hij opnieuw clandestiene missies uitvoeren. Hij mocht zich gewoon in België ophouden. Vanuit Brussel werden de operaties voorbereid tegen de Indonesische president Soekarno en pro Moïse Tshombe in voormalig Belgisch Congo. Hierbij werd hij geholpen door de Belgische, Britse en Amerikaanse geheime dienst. Ter ondersteuning werden in Brussel en Londen voormalige verzetsleden, Britse veteranen en ex-SS’ers gerekruteerd in de strijd tegen het communisme. Sweerts naam bleef tot na zijn dood opduiken in allerlei verbanden. Zo zou hij zijn toegetreden tot het anticommunistische Gladio ondergrondse netwerk in Europa en werd hij gesignaleerd met leden van de beruchte Bende van Nijvel. Een terreurbende die in de jaren ’80 aanslagen pleegde op supermarkten in België. Uit documentatie is tot op heden niet vastgesteld of hij daadwerkelijk betrokken was bij deze bende. De kans zou sowieso klein zijn dat de autoriteiten bereid zijn Sweerts rol in Gladio en de Bende van Nijvel ooit zal onthullen. Elke geheime dienst heeft wel een agent die het vuile werk doet. Sweerts was er een van.

Mijn gekozen waardering € -

Ik ben non-fictie auteur betreffende de volgende onderwerpen Tweede Wereldoorloggeschiedenis, inlichtingendiensten, Koude Oorlog, huurlingen in Afrika en Indonesie, onafhankelijkheidsstrijd RMS, clandestiene operaties MI6 en CIA.