De liedjes die je op een onbewaakt moment keihard in je gezicht meppen

In 2016 werd ik onverwachts ongenadig geraakt door een Beatles-klassieker. Wat zijn nu de ingrediënten van perfecte popmuziek?

Het is augustus 2016. Ik sta met mijn vriendin bij een loket in Liverpool, de Britse havenstad die evengoed een openluchtmuseum is. Het wordt ons nogal ingewreven dat deze stad The Beatles baarde. In de haven overnachten toeristen in een gele duikboot, even verderop kijken de in brons gegoten Fab Four uit over de zee en we kunnen geen pint drinken zonder dat ‘She Loves You’ met lichte dwang door onze gehoorgangen wordt geduwd. We besluiten ons maar volledig onder te dompelen. Aan het loket kopen we een ticket voor de Magical Mystery Tour, een soort bedevaartstocht in felgekleurde bus langs belangrijke Beatles-plekken.

Melig stappen we de volgende dag de bus in, schelle Beatles-liedjes klinken door de boxen. Dit wordt lachen, deze kneuterige rondrit gaan we natuurlijk niet serieus nemen. Het tijdschema van de tour wordt strak nageleefd, soms mogen we gelukkig even de bus uit. Dus wurmen we ons later door de nauwe straatjes van de volkswijk waar George Harrison opgroeide en staan we in de rij bij het volgekalkte straatnaambord van Penny Lane. Kiekje en weer door. Dan passeren we het kerkhof dat wordt bezongen in Eleanor Rigby. In de bus zwelt die bloedmooie, licht georkestreerde popklassieker over een doodeenzame begrafenis aan.

Het kerkje trekt aan ons voorbij en ineens raak ik behoorlijk ontroerd door het liedje. En vanaf dat moment ben eigenlijk ik om. Weg cynisme, dag ironie. Lang verhaal kort: die nacht sta ik lichtbeschonken met een stel Britten van middelbare leeftijd te hossen bij een sixties coverband.

Het is wat mij betreft de grote kracht van popmuziek; dat het je op een onbewaakt moment keihard in je gezicht mept.

Sinds de wereldwijde doorbraak van populaire muziek zoeken muzikanten, producers en industriebonzen naar het recept van de volgende grote pophit, terwijl in obscure subgenres de rafelranden worden opgezocht en tussen die uitersten ook nog van alles gebeurt. Popprofessor en socioloog Gert Keunen verwoordt de dynamiek van popmuziek scherp in zijn kloeke naslagwerk, ‘Een eeuw popmuziek’: ‘De dynamiek van popmuziek ligt vooral in het voortdurende spel van herhaling en verschil, van actie en reactie. De eeuwige strijd tussen underground en mainstream, tussen oprechtheid en gekunsteldheid is daarin een constante.’

Popmuziek is een ‘kluwen’, schrijft Keunen. Kunnen we dan iets wezenlijks zeggen over de ingrediënten van perfecte, of gewoon hele goede, populaire muziek?

De langste adem

Ik vraag het journalist en veelluisteraar Guuz Hoogaerts, die onder andere schreef voor Nieuwe Revu en DJBroadcast en diepgravende playlists maakt voor de website perfects.nl. “Volgens mij moet goede popmuziek eeuwigheidswaarde hebben en nieuwe generaties blijven aanspreken”, zegt hij. “Muzikanten met een zekere vernieuwingsdrang lukt dat, hun drift hoor je decennia later nog terug in hun werk. Goede liedjes moeten bovendien een zeker gewicht hebben. Als ik nadenk over popmuziek waarin dat samenkomt, kom ik uit bij sixties soul, vooral uit de Motown-stal. Het is muziek over zwart bewustzijn en er spreekt een universeel oergevoel uit. We blijven gevoelig voor die oerkracht. Liedjes van Aretha Franklin, Marvin Gaye en Stevie Wonder blijven zo.…geestverruimend.”

En bovendien relevant, want soulinvloeden blijven doorsijpelen in populaire muziek. “Ik was met mijn zoontje bij Ed Sheeran, in zijn muziek hoor ik met een beetje goede wil die elementen ook terug; van community singing tot de soulmotieven in zijn liedjes.”, zegt Hoogaerts. “ Neem ook Feel it Still, de hit van Portugal. The Man, die is gebaseerd een sample van Please Mr. Postman van The Marvelettes. Of kijk naar het gebruik van soulsamples in hiphop. En elke dj weet dat je met sixties soul nog steeds ook het moeilijkste publiek meekrijgt.”

De zeggingskracht van popmuziek openbaart zich volgens Hoogaerts na jaren rijpen. “Ik schaam me nu dood voor de sterren die ik halverwege de jaren nul uitdeelde aan een act als Kruder & Dorfmeister. Ik vond dat een vooruitstrevend duo dat lounche met dub reggae mengde en echt deuken in pakjes boter begon te slaan. Luister ik daar nu naar, dan denk ik: ‘wat was dat vluchtig’. Luister naar hedendaagse dub reggae en je hoort nog steeds die soulinvloeden. Soul heeft de langste adem.”

Strandjutten

Hoe kijken de mannen en vrouwen die grote hits najagen naar het vak? Hitschrijver Guy Chambers, die onder andere schreef aan Angels en Feel van Robbie Williams, zei ooit tegen de BBC dat een goed popliedje zo min mogelijk woorden nodig heeft en dat hij een ‘vier-minuten-regel’ hanteert. Bovendien, zei hij, vinden luisteraars het lekker als de melodielijn zich herhaalt terwijl in de volgende regel één woord verandert. Het oor zou die subtiele verrassing fijn vinden.

Heeft Chambers dan definitief de code voor de perfecte pophit gekraakt? Nou, nee. De Britse krant The Guardian berekende in 2011 dat 1 op de 47 liedjes van Chambers, die toen al meer dan duizend nummers had geschreven, top-10 hits werden in Engeland. Songs schrijven is ook op je bek gaan, simpelweg hard werken en vakmanschap ontwikkelen. Soms heb je dan beet. Dat blijkt ook uit een stuk op de Amerikaanse cultuursite Vulture, waarin liedjesschrijver Jack Antonoff reflecteert op zijn schrijverschap. Antonoff, die onder andere schreef voor popzangeressen Taylor Swift en Lorde, vergelijkt schrijven met strandjutten. Soms vind je edelmetaal, soms keer je met lege handen huiswaarts. Grofweg kunnen we wel zeggen dat herkenbaarheid en herhaling in de melodie aan de basis van de grote pophits staan. Muziekwetenschapper Henkjan Honing demonstreert dat verhelderend in een Youtube-college bij de Universiteit van Nederland.

Kijken we naar de structurele overeenkomsten van populaire liedjes, dan vallen toch vooral de uitzonderingen op. Zo werd op The Ohio State University de lengte van intro’s van hits in de VS onderzocht. Die duren anno 2017 gemiddeld zo’n vijf seconden, de ongeduldige luisteraar zou in het vluchtige streamingtijdperk direct het nummer in gezogen moeten worden. Maar, zo concludeert het onderzoek terecht, in zijn gigantische hit Somebody That I Used To Know breekt de Belgisch-Australische popartiest Gotye met die regel door te starten met een intro van twintig seconden. Pas na twee minuten klapt de hook in het liedje, dat überhaupt een vervreemdende hit was. Ook het iets conventionelere Despacito is in zeker zin atypisch. In een lap van een longread analyseerde de website VOX de gigantische zomerhit. Een belangrijke conclusie; luisteraars in de VS waren moe van de met elektronische dance-doordrenkte pop en smachtten naar een fris geluid. Formulepop valt echt niet altijd door de mand, maar popmuziek moet soms ook verrassen.

Hangen in een bubbel

Externe factoren spelen bovendien een rol in ons luistergedrag. Tom ter Bogt, cultuurpsycholoog en hoogleraar populaire muziek en jeugdcultuur aan de Universiteit Utrecht, onderzocht de smaakontwikkeling van adolescenten. “Muzieksmaak ontwikkel je vooral tussen je 16e en 24e levensjaar”, zegt hij. “Muziek die je daarna ontdekt, kan je vaak herleiden naar de smaak die je in die levensfase ontwikkelde. En die smaak is weer afhankelijk van de omgeving waarin je opgroeit. Vooral de muziekconsumptie van vriendjes en vriendinnetjes is belangrijk bij de ontwikkeling van je eigen voorkeuren.” Streamingdiensten als Spotify, die het mogelijk maken om in de diepste krochten van de popmuziek te duiken, veranderen dat volgens Ter Bogt niet. “Uit onderzoek blijkt dat die diensten je smaak niet omkieperen. Mensen blijven hangen in een bubbel van eigen voorkeuren die door de directe omgeving ingegeven worden.” Al zal de ene persoon avontuurlijker zijn dan de ander.

Canonvorming speelt een rol in het belang dat we hechten aan werken die we collectief als meesterwerken beschouwen. “Een lijst als de Top 2000 is daar een perfect voorbeeld van”, zegt Ter Bogt. “Veel nummers die daarin staan, rouleren eindeloos op radiostations.” Ook daardoor krijgen die liedjes een zeker gewicht. Ter Bogt: “Andere nummers, die misschien net zo goed zijn, vergeten we.”

Pop met rafelranden

Goed, genoeg over de hitkanonnen en gerijpte klassiekers. Hoe kijkt iemand die nu dicht bij het vuur staat naar de populaire muziek die juist niet direct hoeft te behagen? Ik mail erover met Ilana van den Berg, programmeur bij het poppodium EKKO in Utrecht. EKKO is een plek waar muziek rafelig mag zijn en waar nieuwe trends vroeg worden omarmd. “Ik ben op zoek naar vernieuwing en de scherpe randjes binnen de popmuziek”, schrijft ze. “Iets dat actueel, spannend en fris is. Ik denk niet dat er zoiets als perfecte popmuziek bestaat. Het zijn juist de oneffenheden die het hem doen.”

Ik vraag haar naar het verschil tussen tijdloze muziek en liedjes die snel verouderen. Van den Berg: “Als je buiten trends durft te kijken en het lef hebt om iets compleet anders te maken, denk ik dat je muziek langer relevant blijft. Popmuziek hoeft niet per definitie tijdloos te zijn, er is genoeg goede muziek die duidelijk de sound van een periode vertegenwoordigd. Als iets écht goed is, zal het de tand des tijd toch wel doorstaan.”

Ik vraag haar toch maar naar de perfecte popact. “Lastige vraag, maar ik kom dan toch bij Radiohead uit. Een extreem muzikale groep, die vernieuwend, tijdloos en experimenteel is en hiermee ook nog een groot publiek aanspreekt. Het lukt Radiohead al 25 jaar om relevant te blijven. Perfecte popmuziek bestaat niet, maar dit komt aardig in de buurt.”

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met Cultuurpers

 

Mijn gekozen waardering € -