De muzikale passieweg naar Pasen is met meer geplaveid dan alleen de Matthäus-Passion

In de tijd voor Pasen wordt de weg die via sterven voert naar verlossing en wederopstanding voor velen omlijst door de klanken van de ‘Matthäus-Passion’. Hoe indrukwekkend en geniaal het door Johann Sebastian Bach getoonzette verhaal van de evangelist Matteüs over lijden en sterven van Christus ook is, er klinken meer klaagzangen langs de Via Dolorosa, de weg naar de schedelplaats, Golgotha in het Hebreeuws.

Een voorbeeld is de aangrijpende zevendelige cantate-cyclus ‘Membra Jesu Nostri’ van Dietrich Buxtehude, uitgevoerd door het toonaangevende Franse Ensemble Correspondances.

Ensemble Correspondances is in 2009 opgericht in Lyon door de klavecinist en organist Sébastien Daucé. De groep bundelt de talenten van een groep zangers en instrumentalisten, die stuk voor stuk specialisten zijn in de muziek van de Grand Siècle. Ensemble Correspondances is inmiddels uitgegroeid tot een belangrijk referentie-ensemble voor het zeventiende-eeuwse Franse repertoire. Het zet zich enerzijds in om werken van bekende componisten nieuw leven in te blazen, anderzijds het beeld bij te stellen van muzikale figuren die in de wereld van nu minder bekend zijn, maar in hun eigen tijd werden gevierd en vaak uitgevoerd. Het ensemble ontleende zijn naam aan Baudelaire’s korte gedicht ‘Correspondances’ uit 1857 dat deel uitmaakt van diens beroemde ‘Fleurs du mal’, en voert ondermeer muziek uit waarvan de sonoriteit van de klanken de hedendaagse luisteraars nog steeds direct kan aanspreken en raken.

Dirigent Sébastien Daucé en de musici en vocalisten van het Ensemble Correspondances lieten voor hun nieuwe dubbel-album ‘Septem Verba & Membra Jesu Nostri’ Parijs achter zich en reisden noordwaarts richting Oostzee, naar de kuststreek tussen Lübeck en Stockholm. Vandaar brengen zij nu op twee CD’s kerkmuziek uit het Lutherse Europa van vóór Johann Sebastian Bach (1685-1750) voor het voetlicht, composities van Dietrich Buxtehude (1637-1707) en Heinrich Schütz (1585-1672) en de slechts zelden gehoorde Lüdert Dijkman (1640-1717). Vooral de werken die op het passieverhaal van Christus zijn geïnspireerd, roepen een mystieke wereld op die is doortrokken van een grote en mysterieuze schoonheid.

De eerste CD van het nieuwe Correspondances dubbel-album bevat het titelstuk ‘Membra Jesu Nostri’ van Buxtehude. Dit is een cyclus van zeven cantates, waarvan de volledige Latijnse titel luidt ‘Membra Jesu nostri patientis sanctissima’, vertaald ‘De meest heilige ledematen van onze lijdende Jezus’. Het werk staat bekend als het eerste Lutherse oratorium. De basistekst bevat versregels uit de middeleeuwse hymne ‘Salve mundi salutare’, ook wel het ‘Rhythmica oratio’ genoemd. Dit gedicht werd vroeger toegeschreven aan Bernard van Clairvaux. Nu wordt algemeen aangenomen dat het afkomstig is van de middeleeuwse dichter Arnulf van Leuven. De tekst bestaat uit zeven delen. In elk daarvan wordt een ander deel van het gekruisigde lichaam van Christus geadresseerd: voeten, knieën, handen, zijden, borst, hart en gezicht. Bijbelse woorden, die verwijzen naar de bezongen lichaamsdelen, omlijsten de verzen van het gedicht.

‘Membra Jesu Nostri’ is klaagzang en liefdesverklaring tegelijkertijd. De tekst spreekt van verdriet en ontreddering om het doodgemartelde lichaam. Tegelijkertijd is er dankbaarheid voor het offer dat is gebracht. De zangers en musici van Ensemble Correspondances brengen deze tweeledige boodschap inlevend. De droefheid klinkt daarin zacht van stem, zoals een hart dat van binnen huilt, maar ook is er de victorie, niet door geweld, maar door hoop en liefde. Ensemble Correspondances laat hier een bijzondere expressieve kracht horen, die aan deze muziek van Buxtehude een diep-menselijke stem verleent.

‘Membra Jesu Nostri’ wordt op CD 2 gevolgd door Buxtehude’s ‘Klag-Lied: Muss der Tod denn auch entbinden’. Dit is een muzikale meditatie op de lofzang van Simeon, die de componist in 1674 als eerbetoon publiceerde bij het overlijden van zijn vader, de organist Johann Buxtehude. Hij combineerde dit rouwbeklag met de drie jaar eerder door hem geschreven begrafenismuziek ‘Mit Fried und Freud ich fahr dahin’ bij het overlijden van de Lutherse theoloog Menno Hanneken. Deze was verbonden aan de Marienkirche in Lübeck, waar Buxtehude zijn concertreeks de ‘Abendmusiken’ uitvoerde. De twee klaagzangen vormen samen met ‘Erbarm dich mein, o Herre Gott’ van Heinrich Schütz de opmaat naar het tweede sleutelwerk op het dubbelalbum: ‘Da Jezus an dem Kreuze stund – Die sieben Worte unsers lieben Erlösers und Seeligmachers Jesu Christi’. Dit koorwerk over ‘de zeven laatste woorden van Jezus’ is door Heinrich Schütz ergens rond 1645 gecomponeerd. Vanuit liturgisch oogpunt handelt het hier om ‘lezingenmuziek voor in het uur van Jezus’ dood op Goede Vrijdag’. Het is een werk met een diepe emotionele kracht. Gelovig of niet, de zeven laatste woorden van Jezus laten weinigen onberoerd, en dan met name de smartelijke kreet “Mein Gott, mein Gott, warum hast du mich verlassen?”, even later gevolgd door “Es ist vollbracht!” De uitvoering van Ensemble Correspondances onderscheidt zich door een uitgebalanceerde wisselwerking tussen de prachtig ingehouden vocalen en de adequaat begeleidende en ondersteunende instrumentaties. Het eindresultaat is een muzikale uitvoering die recht doet aan de expressieve en emotionele lading van het werk en tegelijkertijd enorm troostrijk is. Om heel stil van te worden.

Het dubbel-album vervolgt met ‘Lamentum eller En Sorge-Music’ van Lüdert Dijkman, met aria’s als in de knop gebroken lentebloemen en geschreven voor de begrafenissen van Prins Gustav (1683-1685) en prins Ulrik (1684–1685), zonen van de Zweedse koning Karel XI. Beide jonge kinderen stierven ongeveer in dezelfde tijd. Als afsluiter klinkt nog een keer Buxtehude. De achttien minuten durende cantate ‘Herzlich lieb hab ich dich, o Herr’ is een lied voor de stervenden waarin God wordt geprezen en de ziel gedragen door engelen naar Abrahams schoot (Lukas 16:22). De zangers en musici van Ensemble Correspondances openen hier met een ‘Amen’ als een uitroepteken werkelijk de poorten van de hemel.

Het verdriet van de moeder

Van Jezus aan het kruis gaan we naar het verdriet van zijn moeder in ‘Stabat Mater’ van Pergolesi, zoals verklankt op het nieuwe album van het Hamburgse ensemble Resonanz onder leiding van dirigent Riccardo Minasi.

De Italiaanse componist Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736) schreef in zijn korte leven twee werken die hem internationaal bekend maakten. Dit waren de komische opera ‘La Serva Padrona’ en vooral ‘Stabat Mater’. De achttiende-eeuwse Franse filosoof-schrijver en componist Jean-Jacques Rousseau (die betwijfelde of de vooruitgang de mensheid echt beter had gemaakt) beschreef de opening van Pergolesi’s ‘Stabat Mater’ als “het meest perfecte en meest ontroerende dat ooit uit de pen van een musicus is gevloeid.”

Het ‘Stabat Mater’ is een in de dertiende eeuw geschreven religieus treurdicht over Maria, waarin de schrijver haar lijden als de moeder van Jezus Christus tijdens zijn kruisiging verwoordt. De tekst zou afkomstig zijn van de Franciscaner monnik Jacopone da Todi of paus Innocentius III. De titel verwijst naar de eerste versregel, ‘Stabat Mater dolorosa’, wat vertaald betekent ‘de bedroefde Moeder stond’.

Stabat Mater dolorosa
Iuxta crucem lacrimosa
dum pendebat Filius

Naast het kruis, met wenende ogen,
stond de Moeder droefgebogen,
waar haar Zoon te lijden hing.
(Vertaling: Hélène Nolthenius)

‘Stabat Mater’ is vanaf het ontstaan in de dertiende eeuw door tal van componisten op muziek gezet. Ook nu nog weet het werk velen in de wereld van de muziek te inspireren, van klassiek en pop en rock tot zelfs black metal (de Franse band Anorexia Nervosa).

Tussen de vele ‘Stabat Maters’ is die van Pergolesi altijd geliefd en vaak uitgevoerd gebleven. Het heeft een emotionele kracht, die weinigen onberoerd laat. Zie ook de opmerking hierover van Jean-Jacques Rousseau. Daarbij is de moeder die treurt om haar vermoorde zoon een thema van alle tijden.

Pergolesi’s ‘Stabat Mater’ is het werk van een genie die het schreef toen hij zesentwintig was, niet lang voor zijn overlijden. Het wordt alom gezien als een van de hoogtepunten van de achttiende-eeuwse religieuze muziek. Dankzij hun ervaringen, die uiteen lopen van barok en klassiek tot hedendaags repertoire, slagen dirigent Riccardo Minasi en de musici van het Hamburgse ensemble Resonanz erin een wonderlijk modern licht te laten schijnen op dit ontroerende werk. Daarin voegen de stemmen van de sopraan Giulia Semenzato en de mezzo-sopraan Lucile Richardot zich subliem samen in een fraai en kunstig geweven wade van muzikale kleuren en emoties. Hun heldere vocalen vinden weerklank in de instrumentale omlijsting. De musici van Resonanz weten met verfijnd en aandachtsvol spel, waarin de muzikale erfenis van het verleden zich soepel buigt naar de klankkleuren van het heden, eeuwen te overbruggen. Resonanz richt hier een monument op, een indrukwekkend gedenkteken voor alle moeders die, ook nu nog, een kind verliezen door geweld.

Na een kort instrumentaal intermezzo met ‘Sonata a quattro op. 1 no.4’ (‘Imitatio in Salve Regina, Mater Misericordiae’) van Angelo Ragazzi (1680-1750) wordt het ‘Stabat Mater’ gecomplementeerd door de ontroerende Maria-hymne ‘Salve Regina’ voor twee stemmen (‘a duo’) van de Catalaanse componist Joan Rossell (1724-1780), dat lang aan Pergolesi werd toegeschreven. ‘Salve Regina’ (kerkelijk Latijn) staat voor ‘Weesgegroet Koningin’, maar ook wel voor ‘Heilige Koningin’:

Salve, Regina, Mater misericordiae,
vita, dulcedo, et spes nostra, salve.
Ad te clamamus, exsules filii Evae.
Ad te suspiramus, gementes et flentes
in hac lacrimarum valle.

Wees gegroet, koningin, moeder van barmhartigheid;
ons leven, onze vreugde en onze hoop, wees gegroet.
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva;
tot u smeken wij, zuchtend en wenend
in dit dal van tranen.
(Bron vertaling: Dominicanen Nederland)

‘Salve Regina’ is danklied en smeekbede ineen, afwisselend uitbundig en ingetogen. In de uitvoering van Resonanz is er sprake van een delicaat maar geslaagd evenwicht tussen de muzikale expressie en de aandacht voor het detail. Stemmen en instrumentenklanken varen gehuld in schoonheid direct hemelwaarts. Het is een mooi slot van een indrukwekkend album.

BUXTEHUDE: MEMBRA JESU NOSTRI
Ensemble Correspondances, Sébastien Daucé
HMM902350.51 / EAN 3149020942819

PERGOLESI: STABAT MATER & ROSSELL: SALVE REGINA
Ensemble Resonanz, Ricardo Minasi
HMM902637 / EAN 3149020943052

Mijn gekozen waardering € -

Ex-muziekjournalist. Ruilde in de jaren 90 redactiestoel muziekblad OOR in voor een hangmat in de Amazone, Dancin' Fool.