De Pippi paradox

Miloe van Beek kreeg laatst te horen dat haar kinderen niet luisterden en voelde zich een waardeloze moeder. Een softie die niet in staat is om haar kinderen op te voeden.

Voor veel ouders is Pippi Langkous een jeugdheld. Ondernemend, mondig, nieuwsgierig en stoer: karaktereigenschappen die tot de verbeelding spreken, die elke volwassene wel wil bezitten. Vraag je ouders wie ze leuker vinden, Pippi of haar ietwat slome buurtvriendjes Annika en Tommy, dan kiezen ze vast voor Pippi. Tot ze zelf kleine Pippi’s krijgen. Dan blijkt zo’n eigengereid karakter verdomd onhandig in het dagelijks leven. 'Ze luisteren gewoon niet,' hoor ik moeders en oma’s regelmatig verzuchten over dit type kinderen (ze bedoelen dan overigens gehoorzamen, maar dat klinkt zo autoritair).

Ik kreeg het zelf laatst ook te horen over mijn jongste en voelde me een waardeloze moeder. Een softie die niet in staat is om haar kinderen op te voeden, ze normen en waarden bij te brengen. Een moeder zonder gezag. Ik wilde mezelf verdedigen. Vertellen dat er heus regels zijn bij mij thuis. Dat mijn kinderen altijd aan tafel eten. Eén snoepje per dag mogen. Op tijd naar bed gaan en altijd in hun eigen bed slapen. Dat de beeldschermtijd dagelijks strak is afgemeten. Er kwam, zoals altijd wanneer ik het gevoel heb mijn opvoeding te moeten verantwoorden, slechts gestamel uit mijn mond.

De baas

Een paar uur later wist ik precies wat ik wilde zeggen. Dat ik vroeger ook van de strenge opvoeding was, tot mijn oudste werkelijk elke regel ter discussie stelde ('Waarom kunnen kinderen alleen brutaal zijn en ouders niet? Waarom zijn jullie de baas over mij?') en nog driftiger werd van een te strenge ‘op de trap zit’ opvoeding. Dat mijn dochter vanaf het moment dat ze ging peuterpuberen elk commando stoïcijns negeerde. Dat ik heb geleerd het autonome in mijn kinderen te zien en koesteren. Dat ik ze vertrouw en serieus neem. Dat ik ze wil helpen ontdekken wie ze zijn, wat ze wel en niet willen. Dat ik hoop dat ze later met hun emoties en gevoelens om kunnen gaan. Dat ze Pippi’s mogen blijven. Bereik ik dat als ik ze goed heb leren luisteren? Nee. Dan doen ze wat ik zeg en heb ik mijn eigen, primaire behoefte aan controle vervuld. Gehandeld vanuit de angst dat mijn kinderen de baas worden.

Gestipte lepel

Natuurlijk verlies ik regelmatig mijn geduld. Als mijn dochter in de stromende regen weigert in het autostoeltje te gaan zitten, alleen wil eten van die ene, onvindbare gestipte lepel en anders niet aan tafel komt, per se in de vrieskou op sokken naar buiten wil, niet binnenkomt als dat wordt gevraagd. Als mijn zoon weigert mee te gaan op bezoek, de bank als springkussen gebruikt en het bad heeft verbouwd tot wildwaterbaan. Op die momenten smeek ik inwendig om gehoorzame kinderen, om Annika’s en Tommy’s in plaats van Pippi’s. Terwijl ik weet: als ik rustig blijf, contact maak, luister naar hun wensen en ze het gevoel geef dat ze controle hebben over de situatie, komt het goed. Misschien niet zo snel als ik zou wensen, maar het gebeurt. Ondertussen geef ik hopelijk het goede voorbeeld en herhaal inwendig steeds opnieuw het mantra waar ik heilig in geloof: kinderen doen wat jij doet, niet wat jij zegt.

Hondje

Helaas schiet ik in stresssituaties, als ik moe ben of na een rotdag nog steeds in de commandomodus. Op de eerste schooldag na de vakantie bijvoorbeeld, toen mijn zoon eindeloos treuzelde en we dreigden te laat te komen. Hij legde direct feilloos bloot hoe het voelt om zo te worden behandeld: 'Mama waarom praat je tegen mij alsof ik een hondje ben?'

Mijn gekozen waardering € -

Miloe van Beek is twaalf jaar freelance journaliste en zes jaar moeder. Ze heeft nog nooit een roze wolk gezien, ze past niet in het perfecte plaatje en is chronisch chaotisch. Schrijft rauwe, eerlijke, licht ironische stukken over alle aspecten van het moederschap. Daarnaast schrijft ze verhalen die van ondernemers mensen maken.